Ik ben niet wanneer jij er niet bent
- L’illogica allegria
- Amare ancora
- La strada
DAVIDE PROSPERI
We heten iedereen van harte welkom, allen hier in Assago (Milaan) en iedereen in de met ons verbonden steden in Italië en in het buitenland. De afgelopen dagen dacht ik na over de waarde van een voorstel als deze bijeenkomst, die op zichzelf een in herhaling vallen kan lijken, omdat we elk jaar deze bijeenkomst houden! Maar, zoals we twee jaar geleden zeiden, voor wie een weg gaat, is het eerste doel opnieuw beginnen om de smaak, het mooie van de weg niet te verliezen. Er is slechts één reden waarom opnieuw beginnen helpt om het mooie van de weg niet te verliezen, en dat is het feit dat er in het begin altijd het criterium voor het geheel besloten ligt. Het begin is een geschenk, een voorkeur, zoals ook het begin van het leven een onverdiend geschenk is, het is het grootste teken van de band met diegene die je heeft gewild. Hierom dus, is alle begin steeds een bevoorrechte mogelijkheid om ons te herinneren dat we gewild zijn, dat we niet toevallig op de wereld zijn, dat er iemand is, Iemand, die ons nu wil, die ons nog steeds nu op dit moment wil, en dit is de eerste zekerheidsfactor in een mensenleven.
Vandaag, misschien meer nog dan op elk ander moment van de geschiedenis, is de zekerheid die de mens nodig heeft niet slechts intellectueel en dogmatisch begrip van de dingen, maar, zoals don Giussani het noemde, affectieve kennis van de werkelijkheid, dat wil zeggen, kennis die helemaal gebouwd is op de levende band met Hem waaruit de werkelijkheid uiteindelijk bestaat. Dat wat mij afgelopen zomer het meest heeft geholpen om dit beter te begrijpen was een bijdrage van iemand tijdens de Internationale bijeenkomst van de verantwoordelijken van CL, begin september in La Thuile (Italië). Onze vriendin Rose uit Kampala bracht ons een gesprek in herinnering, dat zij eens met don Giussani had, waarin hij tegen haar zei: “Ook al was jij de enige in het universum, dan nog zou God zijn gekomen om je te zoeken, opdat jouw ‘niets’ niet verloren zou gaan.” En Rose merkte daarbij op: “Wanneer er wordt gesproken over de Schoonheid met een hoofdletter S, is dat voor mij daar waar mijn niets-zijn, mijn leven, deze schoonheid heeft gekregen, deze waarde, die niet van mijn niets-zijn afhangt, maar die afhangt van die voorkeur die God voor mij heeft gehad. En zeggen dat ik verwezenlijkt ben, affectief gezien verwezenlijkt, is voor mij nu niet iets wat ik moet verzinnen, maar een feit; dat ik deze ochtend adem, is mogelijk omdat iemand mij deze ochtend heeft gewild en niet bang is voor wat ik ben, maar zich over mij ontfermt, wil dat ik er ben”.
(...)