God heeft gesproken. Maar hoe komt de mens dat te weten?

Paus Benedictus XVI bij de opening van de 13e bisschoppensynode: God heeft gesproken, Hij heeft zich laten zien, maar hoe kunnen wij deze realiteit bij de mens van vandaag brengen, zodat ze verlossing wordt?
Benedictus XVI

Dierbare broeders, mijn overweging gaat over het woord ‘evangelium’ / ‘euangelisasthai’ (vgl. Lc 4, 18). Tijdens deze Synode willen we beter leren kennen wat de Heer ons zegt en wat wij kunnen of moeten doen. Mijn overweging bestaat uit twee delen: eerst een reflectie over de betekenis van deze woorden en daarna zou ik de Hymne van het Gebed voor de middag ‘Nunc, Sancte, nobis Spiritus’ willen proberen te interpreteren.
Het woord ‘evangelium’ / ‘euangelisasthai’ heeft een lange geschiedenis. Het komt voor in Homerus: het is het bericht van een overwinning, en dus de verkondiging van goeds, van vreugde, van geluk. Het komt vervolgens voor in de Tweede Jesaja (vgl. Jes 40, 9) als stem die van Godswege vreugde verkondigt, als stem die doet begrijpen dat God zijn volk niet vergeten is, dat God, Die zich schijnbaar bijna uit de geschiedenis had teruggetrokken, er is, aanwezig is. En God heeft macht, God geeft vreugde, opent de poorten van de ballingschap; na de lange nacht van de ballingschap verschijnt zijn licht en dat geeft zijn volk de mogelijkheid terug te keren, vernieuwt de geschiedenis van het goede, de geschiedenis van zijn liefde. In onze context van de evangelisatie vallen vooral drie woorden op: dikaiosyne, eirene, soteria: gerechtigheid, vrede, verlossing. Jezus zelf heeft in Nazareth deze woorden van Jesaja in de mond genomen, wanneer Hij over dit ‘Evangelie’ spreekt dat Hij precies nu aan de uitgeslotenen, de gevangenen, de lijdenden en de armen komt brengen.
Maar voor de betekenis van het woord ‘evangelium’ in het Nieuwe Testament is behalve dit – de Tweede Jesaja, die de deur opent – ook belangrijk hoe het woord gebruikt werd door het Romeinse Rijk, vanaf keizer Augustus. Hier betekent ‘evangelium’ een woord, een boodschap van de Keizer. Een bericht van de Keizer brengt dus – als zodanig – goeds: is vernieuwing van de wereld, is verlossing. Bericht van de Keizer en als zodanig boodschap van kracht en van macht; een boodschap van verlossing, van vernieuwing en welzijn. Het Nieuwe Testament accepteert deze situatie. Sint Lucas vergelijkt Keizer Augustus uitdrukkelijk met het Kind dat geboren is te Bethlehem: ‘evangelium’ – zo zegt hij – is, inderdaad, een woord van de Keizer, van de ware Keizer van de wereld. De ware Keizer van de wereld heeft van zich laten horen, spreekt met ons. En dit feit is, als zodanig, redding, want het grote lijden van de mens – toen net zozeer als nu – is precies dit: is er achter de stilte van het universum, achter de wolken van de geschiedenis, een God of niet? En als deze God er is, kent Hij ons, heeft Hij met ons te maken of niet? Is deze God goed en heeft de realiteit van het goede in de wereld macht of niet? Deze vraag is vandaag net zo actueel als in die tijd. Veel mensen vragen zich af: is God een hypothese of niet? Is Hij een werkelijkheid of niet? Waarom laat Hij niet van zich horen? ‘Evangelie’ wil zeggen: God heeft zijn stilte
verbroken, God heeft gesproken, God is er. Dit feit is, als zodanig, verlossing: God kent ons, God houdt van ons, is binnengetreden in de geschiedenis. Jezus is zijn Woord, de God met ons, de God die laat zien dat Hij van ons houdt, dat Hij met ons medelijdt tot aan de dood, en verrijst. Dat is het Evangelie zelf. God heeft gesproken, Hij is niet langer de grote onbekende, maar heeft zichzelf getoond en dat is de verlossing.
De kwestie voor ons is: God heeft gesproken, Hij heeft echt de grote stilte verbroken, Hij heeft zich laten zien, maar hoe kunnen wij deze realiteit bij de mens van vandaag brengen, zodat ze verlossing wordt?
(...)