Don Giussani (1922-2005)
Don Luigi Giussani

‘Hij zocht de Schoonheid en vond Christus’

De weg van een mens die het christendom heeft beleefd en voorgesteld als een ontmoeting, een gebeurtenis, een liefdesgeschiedenis.
Luigi Giovanni Giussani wordt op 15 oktober 1922 geboren te Desio, een dorp in de Brianza, ten noorden van Milaan. Zijn ouders zijn Beniamino, tekenaar en beeldhouwer, en Angelina Gelosa, textielarbeidster. Hij socialist, zij katholiek, zullen zij beiden fundamenteel zijn voor de menselijke en religieuze vorming van de jonge Giussani.

Leopardi als vriend
Op zijn elfde gaat hij naar het seminarie en op 26 mei 1945 wordt hij priester gewijd door Ildefonso kardinaal Schuster. Op het lyceum raakt hij gepassioneerd voor literatuur, in het bijzonder door het werk van Giacomo Leopardi, omdat zijn ‘problematiek alle andere overschaduwde’. Zo ver gaat zijn fascinatie dat hij al diens gedichten van buiten leert en hele periodes alleen dat ene gedicht bestudeert, ‘...dan, op mijn zeventiende, ontdekte ik een sleutel om zijn poëtisch werk te lezen die van hem de meest boeiende metgezel gemaakt heeft op mijn religieuze reis’ (A. Savorana, Vita di don Giussani [The Life of Luigi Giussani], p. 44).

De intuïtie ontstond tijdens een lezing over de proloog van het Johannesevangelie (naderhand zou Giussani dit voorval zelf de ‘mooie dag’ noemen), waarin hij zijn professor hoort zeggen: ‘Het Woord van God, namelijk, dat waaruit alles bestaat, is vlees geworden. Dus is de schoonheid vlees geworden, is de goedheid vlees geworden, is de rechtvaardigheid vlees geworden, zijn de liefde, het leven, de waarheid vlees geworden: het zijn bevindt zich niet in een platonisch hyperuranium, het is vlees geworden, het is iemand onder ons’. Op datzelfde moment herinnerde Giussani zich de hymne Aan zijn geliefde van de dichter uit Recanati: ‘Op dat moment bedacht ik me dat die smeekbede van Leopardi, achttienhonderd jaar later, een bede was om die gebeurtenis waarover Johannes bericht: ‘Het Woord is vlees geworden’’ (vgl. L'avvenimento cristiano. Uomo Chiesa Mondo).
Deze passie voor de schoonheid en de aandacht voor de dagelijkse gebaren zijn twee aspecten van zijn persoonlijkheid die diegenen die de gelegenheid hadden hem persoonlijk te ontmoeten het meest raakten. Want voor hem gold: ‘wanneer de schoonheid de schittering is van het ware, dan is dus de smaak, de esthetiek, de esthetische smaak de modaliteit waarmee de mens het ware waarneemt’ (vgl. Certi di alcune grandi cose).



‘Het Woord van God is vlees geworden. Dus is de schoonheid vlees geworden, is de goedheid vlees geworden, is de waarheid vlees geworden’.

Het geloof en het leven
Deze passie voor het leven, zo legt kardinaal Joseph Ratzinger, de toekomstige paus Benedictus XVI, uit, is een vrucht van Giussani’s persoonlijke relatie met Christus: ‘Zijn leven is een liefdesgeschiedenis, maar verre van een oppervlakkig enthousiasme, een vaag romanticisme’. Na de priesterwijding besluiten zijn oversten dat de jonge Giussani in het seminarie zal blijven om verder te studeren en intussen vast les te geven. In 1954 behaalt hij zijn doctoraat in de theologie met een thesis over Het religieuze zintuig van de mens volgens Reinhold Niebuhr (vgl. Teologia protestante americana [American Protestant Theology]). In die jaren echter realiseert Giussani zich dat in de ogenschijnlijk goede gezondheid van het Italiaanse katholieke leven, met zijn volle kerken en miljoenen stemmen voor de ‘Democrazia Cristiana’, reeds een diepe crisis woelt: de scheiding tussen geloof en leven, traditie in contrast met de heersende mentaliteit, een moraal die gereduceerd is tot moralisme. Al kenden ze de doctrines en dogma’s, toch bleven veel jongeren ‘onwetend’ over de Kerk en bewogen ze zich ervan weg. Daarom krijgt hij van zijn oversten toestemming om godsdienst te gaan geven op een openbare school. Vanaf 1954 werkt hij op het Liceo classico Berchet in Milaan, waar hij zal blijven tot 1967.



De inhoud van zijn lessen zijn de thema’s die hem heel zijn menselijk en educatief leven zullen begeleiden: het religieuze zintuig en de redelijkheid van het geloof, de hypothese en de realiteit van de Openbaring, hoe de pedagogie van Christus zich openbaart, de natuur van de Kerk als continuïteit van de aanwezigheid van Christus in de geschiedenis tot vandaag toe. Zijn aanwezigheid in de school gaf een nieuwe impuls aan de Gioventù Studentesca (onder welke naam de Katholieke Actie op de middelbare scholen bekend stond) en gaf deze de connotatie van een heuse Beweging.
Het is het begin van de geschiedenis van Gemeenschap en Bevrijding.

Het ‘ParCours’
Vanaf het academisch jaar 1964-1965 doceert don Giussani Inleiding in de theologie aan de Katholieke Universiteit van het Heilig Hart te Milaan, welke leerstoel hij bekleedde tot 1990. De organische synthese van dit onderricht wordt tussen 1986 en 1992 gepubliceerd in de drie delen van het ‘ParCours’: Het religieuze zintuig, Aan de oorsprong van de christelijke claim en Waarom de Kerk. Het religieuze zintuig zou een longseller worden, werd in 23 talen vertaald en overal ter wereld gepresenteerd.
In 1968 wordt Gioventù Studentesca (GS) getroffen door de impact van studentenprotesten; veel leden sluiten zich aan bij de Movimento studentesco (Studentenbeweging) en laten de christelijke ervaring achter zich. In datzelfde jaar legt don Giussani, door een serie ontmoetingen in het Centro Culturale Péguy di Milano, de basis voor het herstel van de originele ervaring van de Beweging. De naam ‘Gemeenschap en Bevrijding’ ontstaat het daaropvolgende jaar.



De groei van de Beweging
Vanaf het begin van de jaren zeventig engageert Giussani zich rechtstreeks met een groep studenten aan de Katholieke Universiteit. Het zijn jaren van grote dynamiek en de Beweging verspreidt zichin allerlei milieus: de school, de universiteit, de parochies, de fabrieken en werkplekken, waarbij vaak met succes de cultureel en politiek vijandige omgevingen uitgedaagd worden. Don Giussani verbergt de risico’s van deze tumultueuze groei niet en zal onvermoeid in herinnering blijven roepen dat de ‘ware natuur’ van CL een ervaring is van een weg in het geloof, zonder onderbreking wijzend op het risico van ‘afdrijven’ in intellectuele, organisatorische en politieke zin. Het is een oefening in vaderschap die men terugvindt in de jaarlijkse Equipe van universiteitsstudenten (vgl. Dall'utopia alla presenza en de overige boeken met teksten van van de équipes). In 1977 publiceert hij Il rischio educativo [Het risico van de opvoeding], waarin hij gebruikt maakt van reflecties op zijn twintig jaar ervaring als docent. Het zou een van zijn meest gelezen en vertaalde boeken worden. De verkiezing van Johannes Paulus II in 1978 markeert de verdieping van zijn relatie met Karol Wojtyła die in 1971 in Polen begonnen was. Enige tijd lang bezoekt don Giussani met groepen jongeren de Paus in het Vaticaan of in Castel Gandolfo.

‘Te zeggen dat het geloof de rationaliteit verheft, betekent dat het geloof overeenstemt met de fundamentele en oorspronkelijke behoeften van het hart van elke mens’

De wereld als horizon
Met de jaren ontwikkelen zich de jeugdige intuïties van Giussani met betrekking tot de missie en de oecumene. Enkele leden van GS waren al in de vroege jaren zestig naar Brazilië vertrokken. Mede door de vriendschap met pater Romano Scalfi en het werk van Russia Cristiana (vereniging opgericht is om de rijkdom van de Russisch-orthodoxe traditie bekend te maken) groeien in de tussentijd de relaties met Oost-Europa en de orthodoxe wereld. In deze jaren verspreidt de Beweging zich vooral in Europa, Latijns-Amerika en de Verenigde Staten, mede vanwege de aansporing door Johannes Paulus II in 1984 om ‘naar de hele wereld te gaan’.
Een reis naar Japan in 1987 opent de weg voor een diepe vriendschap tussen don Giussani en Shodo Habukawa, een van de prominente figuren van het ‘Shingon’-boeddhisme. Op heel bijzondere wijze ontwikkelt zich de relatie met de gemeenschap in Spanje, waar Giussani regelmatig heen reist: in deze relatie van diepe genegenheid en syntonie ziet hij de toekomst van de Beweging.



Een seizoen van creativiteit
Met het begin van de jaren negentig worden de eerste tekenen zichtbaar van de ziekte die hem gedurende meer dan een decennium, tot aan zijn dood, steeds ernstiger gezelschap zal houden. Meer dan één merkte het parallellisme op tussen het leven van don Giussani en dat van Johannes Paulus II. Aangrijpend blijft het beeld van hun ontmoeting op het Sint-Pietersplein op 30 maart 1998.
Het zijn ook de jaren waarin aan de Beweging de grote meditaties worden voorgesteld: Riconoscere Cristo, Il tempo e il tempio, È, se opera, uitingen van een uitzonderlijk seizoen van creativiteit, geconcentreerd op de thema’s van de christelijke gebeurtenis en het mysterie van God (vgl. Il tempo e il tempio).
De vriendschap en syntonie met kardinaal Ratzinger, Prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, versterken zich, zoals de kardinaal zelf meermaals opmerkt. Het was een zeer intensieve tijd, ondanks het opkomen van de ziekte. Giussani publiceert Si può vivere così? [Is It Possible To Live This Way? en Generare tracce nella storia del mondo [Sporen trekken in de geschiedenis van de wereld], twee fundamentele teksten om zijn opvatting van het christendom te begrijpen: hij lanceert de serie I libri dello spirito cristiano [‘Boeken van christelijke geest’]. In Madrid spreekt hij met Jean Guitton en in Bassano del Grappa ontvangt hij de Internationale Prijs voor de Katholieke Cultuur. Hij neemt steeds minder vaak deel aan de ontmoetingen van de Beweging, zoals de geestelijke oefeningen en assemblees, en stuurt vaak videoberichten.

‘Niet alleen heb ik nooit de bedoeling gehad iets te ‘stichten’, maar ik denk dat de kracht van de beweging die ik heb zien ontstaan, bestaan heeft in de drang die ik voelde om de noodzaak te verkondigen terug te keren naar de elementaire aspecten van het christendom, dat wil zeggen de passie voor het christelijke feit als zodanig in zijn originele elementen, en daarmee uit’

Laatste boodschappen
In de lente van 2004 verkrijgt hij van de kardinaal van Madrid, Antonio Rouco Varela – bij wie hij het verzoek had ingediend –, dat don Julián Carrón naar Milaan komt om hem te helpen in de leiding over de Beweging van Gemeenschap en Bevrijding. Uit het nieuwe millennium, tussen 2002 en 2004, stamt de uitzonderlijke briefwisseling met paus Wojtyła, die afgesloten wordt met een brief van Giussani waarin hij schrijft: ‘Niet alleen heb ik nooit de bedoeling gehad iets te ‘stichten’, maar ik denk dat de kracht van de beweging die ik heb zien ontstaan, bestaan heeft in de drang die ik voelde om de noodzaak te verkondigen terug te keren naar de elementaire aspecten van het christendom, dat wil zeggen de passie voor het christelijke feit als zodanig in zijn originele elementen, en daarmee uit’.

Zijn laatste boodschap aan de Beweging is van 16 oktober 2004, bij gelegenheid van de pelgrimage naar Loreto bij het vijftigjarig bestaan van CL. De eerste woorden zijn ‘O Lieve Vrouw, u bent de zekerheid van onze hoop! Dit is de meest belangrijke zin van heel de geschiedenis van de Kerk; daarin ligt heel het christendom besloten’. Op 22 februari 2005 overlijdt hij in zijn huis in Milaan. De begrafenis wordt gevierd in de Dom van Milaan door de Prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, Joseph kardinaal Ratzinger, als persoonlijk gedelegeerde van Johannes Paulus II. Hij is begraven op de Monumentale Begraafplaats van Milaan. De tombe is de bestemming van vele pelgrims uit Italië en de hele wereld.



Aan het eind van de Mis ter ere van de zevende sterfdag van don Giussani, op 22 februari 2012, meldt don Carrón dat hij een inleidend verzoek heeft ingediend voor de zalig- en heiligverklaring van de priester uit Desio. Dat verzoek is door de Aartsbisschop van Milaan, Angelo kardinaal Scola, geaccepteerd.