Wie is Hij toch?
De opening van het jaar: ‘Wie niet uitgaat van zijn ervaring’, zegt don Giussani, ‘bedriegt zichzelf en de anderen, wil zichzelf en de anderen bedriegen'. Alleen zijn ervaring telt, want dat ‘is de plaats waar de werkelijkheid naar boven komt'.Julián Carrón
Vragen we de Geest ons die armoede van hart te geven die ons bereid maakt ons door Christus te laten vastgrijpen.
Kom Schepper Geest
In een recent interview antwoordde filosoof en psychoanalist Umberto Galimberti op de vraag ‘Wat is de meest voorkomende angst?’: ‘De angst die voortkomt uit het nihilisme. Het gaat niet goed met de jongeren, maar ze weten zelf niet waarom. Ze hebben geen doel. Voor hen is de toekomst geen belofte, maar een bedreiging’. En meteen daarna zegt hij: ‘In 1979, toen ik begon als psychoanalist, waren de problemen emotioneel, sentimenteel en seksueel van aard. Nu gaan ze over betekenisleegte’ (U. Galimberti, ‘A 18 anni via da casa: ci vuole un servizio civile di 12 mesi [Met 18 jaar het huis uit: voor een civiele dienstplicht van 12 maanden]’, interview door S. Lorenzetto, in: Corriere della Sera, 15 september 2019).
Mij dunkt dat deze beweringen goed laten zien wat de uitdaging is waarmee het leven van eenieder geconfronteerd wordt. We zien het elke dag, op persoonlijk en op sociaal niveau, zoals we deze dagen ook kunnen zien in de kwestie van het voltooid leven. Er staat zoveel op het spel dat we niet kunnen proberen het te bagatelliseren. Elke poging daartoe bevestigt alleen maar hoeveel er op het spel staat. Op deze uitdaging kunnen we niet antwoorden met ‘alomvattende theorieën’, moralisme of sentimentalisme, die geen lang leven beschoren zijn. Hier wordt een radicaal beroep gedaan op ieders levenservaring. Professor Galimberti is er zich zelf bewust van, want op de vraag ‘Wat is de zin van het bestaan?’, antwoordt hij: ‘Die moet ik zoeken in de ethiek van de limiet, in wat de Grieken de juiste maat noemden’. Elk kan verifiëren of dit antwoord de ‘betekenisleegte’ kan vullen en het door Galimberti zelf beschuldigde nihilisme kan tegengaan.
Ik weet bijvoorbeeld niet of een schrijver als Houellebecq zich met dit antwoord tevreden zou stellen. In een open brief aan Bernard-Henri Lévy schrijft hij: ‘Ik vind het pijnlijk te moeten toegeven dat ik steeds vaker het verlangen voel om bemind te worden. Een minimum aan reflectie overtuigt me natuurlijk telkens weer van de absurditeit van zo’n droom: het leven is beperkt en vergeving is onmogelijk. Maar mijn reflectie kon er niets aan doen: mijn verlangen zette door en ik moet toegeven dat het nog altijd doorzet’. (F. Sinisi, ‘Michel Houellebecq. ‘La vita è rara [Het leven is zeldzaam]’’, in: Tracce, nr. 6/2019, p. 65). Net als Galimberti neemt ook Houellebecq de beperktheid van het leven waar, maar dit neemt zijn verlangen om bemind te worden niet weg – ook al lijkt het voor zijn reflectie absurd. ‘Wat is het belangrijk ons aangesproken te voelen door de vragen van de mannen en vrouwen van vandaag!’, zei paus Franciscus onlangs tot de deelnemers aan de door de Pauselijke Raad voor de bevordering van de Nieuwe Evangelisatie georganiseerde ontmoeting (21 september 2019). Niet alleen hebben wij die vragen dikwijls zelf ook, maar ze sporen ons ook aan ons rekenschap te geven van de culturele context waarbinnen we leven. Om te antwoorden op deze provocatie heeft don Giussani ons een weg voorgehouden: de ervaring.
1. Ervaring, het scharnierbegrip van alles
‘De weg naar het ware is een ervaring’ was het thema waarmee we de zomer zijn ingegaan. En nu kunnen we, na wat we beleefd hebben, antwoorden op de vraag: ‘Is het echt waar dat de weg naar het ware een ervaring is?’ Welke feiten die ieder van ons tijdens deze maanden overkomen zijn, tonen ons dat aan? Als we de dingen waarover we praten niet in onze ervaring zien gebeuren, zal niets ons kunnen overtuigen van de waarheid ervan – onszelf evenmin als anderen. Precies daarom legt don Giussani zo radicaal de nadruk op de ervaring: voor hem ‘wordt de werkelijkheid evident in de ervaring’, zoals hij in 1996 tot de studenten zei (In cammino [Onderweg]. 1992-1998, Bur: Milaan 2014, p. 311). Daarom – zo onderstreept hij – is ‘de ervaring […] het scharnierbegrip van alles’ (L’autocoscienza del cosmo [Het zelf-bewustzijn van de kosmos], Bur: Milaan 2000, p. 274).
Als wij dus het charisma niet ergens onderweg willen kwijtraken, is het nodig dat we beseffen of we werkelijk een ervaring hebben. ‘Wie niet uitgaat van zijn ervaring’, herhaalt don Giussani, ‘bedriegt zichzelf en de anderen, wil zichzelf en de anderen bedriegen’. En hij vervolgt: ‘De mens kan alleen maar uitgaan van zijn ervaring’, want dat ‘is de plaats waar de werkelijkheid naar boven komt […] in [een] bepaald gezicht, volgens een bepaald aspect, volgens een bepaalde verbuiging’ (ibid.). Het is treffend om te zien hoe een fervent nihilist als Houellebecq hiervan getuigt, met heel het drama dat het impliceert: zijn reflectie zei hem dat zijn verlangen om bemind te worden, absurd was, maar zijn reflectie kon niets uitrichten tegen het oordeel dat ontegenzeggelijk in hem opkwam: ‘Het verlangen zette door
en ik moet toegeven dat het nog altijd doorzet’. In dit oordeel bestaat de ervaring. Niets slaagt erin dat verlangen te kalmeren en niets slaagt erin het te vervullen. Dit laat ons nogmaals zien hoe cruciaal de methodologische aanwijzing is die don Giussani ons vanaf het eerste hoofdstuk van Het religieuze zintuig gegeven heeft: uitgaan van de ervaring is het enige vertrekpunt dat ons toestaat onszelf en de werkelijkheid te kennen, te begrijpen hoe de dingen in elkaar zitten, en dat ons bevrijdt van onze slavernij
van de beelden, de schema’s, de reducties waaraan we dikwijls ten onder gaan, beïnvloed van buitenaf, door de mentaliteit van iedereen of door onze zucht naar onmiddellijk gemak.
(...)
- Wie is Hij toch? 2 MBWie is Hij toch?