Baldwin en ras

Een inleiding op James Baldwin en zijn beschouwingen over ras, geschreven voor degenen die meededen aan de voorbereiding van de James Baldwin-tentoonstelling tijdens de New York Encounter 2020.
Rose Tomassi

Wat betekent het om helemaal geliefd te zijn? Om jezelf te geven, jezelf geaccepteerd te voelen, omarmd te worden, met al je gebreken en al je schoonheid?

Het verlangen naar zo'n liefde doordringt het leven en werk van James Baldwin.

Voor een zwarte man geboren in Harlem tijdens de Grote Depressie, kleinzoon van een slaaf, stiefzoon van een man die deel uitmaakte van de eerste generatie vrije mannen, hebben deze vragen een uniek betekenis en impliceren voor Baldwin de urgentie die hoort bij een profeet.

Wanneer je elke dag wordt geconfronteerd met de woede en bitterheid van een vader die, zoals Baldwin het uitdrukte, helemaal zwart en mooi was, maar die niet wist dat hij mooi was, en met een samenleving die heeft samengespannen om je te leren dat je waardeloos bent, dat je minder bent, een samenleving waarin voor de fundamentele vrijheden die door de meeste mensen in je land als vanzelfsprekend worden beschouwd letterlijk moet worden gevochten, soms tot de dood aan toe - wanneer dit de wereld is waarin je opgroeit vanaf de dag van je geboorte, dan wordt het herstel van je "geboorterecht" van menselijke waardigheid en de noodzaak om in het reine te komen met wat Baldwin de "eeuwenlange aanstoot" noemde - de erfenis van lijden en pijn die over honderden jaren is ontstaan en zich vestigde in het hart van de natie - een levenswerk.

Maar voor Baldwin is dit het werk van een heel volk, van ons allemaal. 'Het raadsel van kleur', schreef hij, 'hoort bij de erfenis van elke Amerikaan.' Omdat we allemaal zijn geschapen met die onvoorstelbaar diepe behoefte aan liefde, een verlangen om tot in de kern van ons wezen te worden bevestigd als goed, als waardig, als iemand die - in de diepste betekenis van dat woord - een persoon is, moeten we ook het feit onder ogen zien dat op een unieke en specifieke manier onze wereld als Amerikanen is gevormd rond zowel een ontkenning van deze liefde als een ontkenning van deze behoefte.

Nadat 244 jaar wreedheid en bloedvergieten werd gevolgd door een oorlog die broers tegen zussen, vaders tegen moeders opzette, zou het ons niet moeten verbazen dat velen de neiging hebben gehad om te proberen deze geschiedenis te vergeten - zoals je hoort zeggen, "ga verder." En toch, als we echt naar elkaars ervaringen luisteren, als we daadwerkelijk bestuderen wat er in dit land sinds 1865 is gebeurd, zullen we snel ontdekken dat 244 jaar slavernij niet ongedaan gemaakt kan worden, dat op een of andere manier onze geschiedenis ons altijd zal vormen. Als we echt vrij willen zijn, in plaats van te worden bepaald door het verleden, zullen we met deze geschiedenis in het reine moeten komen.

Vanaf de jaren 1860 tot nu zijn de golven van geweld en onrust in ons land gevolgd door perioden van relatieve rust en veronderstelde stabiliteit, maar deze verborgen wat zich net onder de oppervlakte bevond: de verbazingwekkende realiteit van een ieders vermogen om de menselijkheid van een ander mens consequent te ontkennen - een ontkenning die ons tot op de dag van vandaag achtervolgt.

In het licht van deze realiteit lopen we het risico te vervallen in bitterheid, haat en nihilisme, hetzij door zelf een racistische houding aan te nemen, door het probleem te blijven negeren, of tevergeefs te proberen het op te lossen. Als we doen alsof het probleem niet bestaat en nooit heeft bestaan, of we herhalen de mantra van zelfgenoegzaamheid - 'Maar ik ben geen racist!' - kunnen we in een banaal en lauw bad van tevredenheid verder leven en ons zelf een pluim geven met 'hoe ver we als natie gekomen zijn'.

Of we kunnen, met erkenning van de realiteit, proberen een systeem samen te stellen dat garant staat voor de totale eliminatie van vooroordelen door ons te ontdoen van diegenen die de door het systeem opgelegde normen overtreden, een poging om het kwaad volledig te externaliseren door deel te nemen aan heksenjachten en onze gemeenschappen te zuiveren door gewelddadige uitsluiting. In hetzelfde land, zelfs in dezelfde stad of in hetzelfde huis, kunnen we in totaal verschillende, parallelle werelden leven die elk op verschillende en vaak volledig onverenigbare manieren reageren, of vergeefs reageren, op dit traumatische verleden.

Volgens Baldwin raakt geen van deze reacties de kern van het probleem. Hij stelt dat de oorsprong van de slavenhandel niet noodzakelijkerwijs de boosaardigheid van de handelaren en eigenaren was, maar eerder hun gebrek aan bewustzijn van de behoeften van hun eigen menselijkheid. De geschiedenis van het racisme in de Verenigde Staten is het resultaat van een volk dat is vervreemd van wie we zijn als mensen, geschapen als relationele wezens. Deze vervreemding van onszelf, dit gebrek aan begrip van onze eigen behoefte aan liefde en eenheid, heeft ons er vaak van overtuigd dat macht en haat meer bevredigende doelen zijn om na te streven. In feite, zoals Ta-Nehisi Coates onlangs heeft betoogd: "Ras is het kind van racisme, niet de vader". Met andere woorden, het concept van ras zelf is voortgekomen uit deze veronderstelde behoefte om de ander te onderdrukken in plaats van uit een werkelijk fundamenteel verschil tussen groepen mensen. Het is onze blindheid die ons in staat stelt te denken dat we een ander mens kunnen bezitten, hem de rechten kunnen ontzeggen, hem kunnen doden uit een irrationele angst - hem eerder als onze vijand beschouwen dan als onze broerder of zuster.

Baldwin suggereert dat de enige remedie tegen dit kwaad een ontmoeting is die onze eigen persoonlijkheid kan doen ontwaken. Het zijn degenen die het risico nemen zich te laten beminnen, die hun eigen behoefte kunnen ontdekken en diezelfde behoefte bij hun naaste kunnen respecteren.

De ontmoeting met Baldwin's gedachte heeft me geholpen aan een grotere vrijheid om anderen op een nieuwe manier te ontmoeten, naar hen te luisteren en met ze samen te leven. Het heeft me er ook toe aangezet om de geschiedenis van de Afro-Amerikaanse ervaring in de Verenigde Staten serieuzer te bestuderen en mijn begrip van de Amerikaanse literatuur uit te breiden met stemmen en ervaringen die van ver buiten mijzelf komen. Als docent merk ik dat ik enthousiast ben over deze onderneming en het eruitvolgende gesprek dat ik met mijn studenten en collega's zal aangaan.

Ik voel een hernieuwd verlangen naar charitatief werk, waarbij ik altijd op mysterieuze wijze mezelf opnieuw mag ervaren, door de ontmoeting met anderen die mij mijn eigen behoefte aan geborgenheid en genezing tonen. Ik vind het ook interessant om mezelf vertrouwd te maken met mijn lokale overheid en openbare instellingen, en een weg te zoeken naar het algemeen welzijn in de maatschappelijke structuren en organisaties die de plek vormen waar ik woon.

Baldwin bevestigt wat we van don Giussani hebben geleerd: de realiteit is positief. Voor het 'raadsel van kleur' ​​is er geen plaats voor angst en afwijzing. Er zijn eindeloos veel creatieve mogelijkheden als ik begin vanuit een positie van openheid en nieuwsgierigheid voor de realiteit.