Sophie Scholl (foto: Jürgen Wittenstein/akg-images/Mondadori Portfolio)

Sophie's opmerkzame hart

Sophie Scholl, verzetsstrijdster bij Die Weiße Rose, een groep jonge mensen die zich verzetten tegen het nazi-regime in Duitsland, werd geboren op 9 mei 1921. Dit is haar verhaal.
Benedetta Quadrio

Sophie Scholl, de vierde van de zes kinderen, werd geboren op 9 mei 1921 in Forchtenberg, in een evangelische familie. Op haar twaalfde verhuisde het gezin naar Ulm. Vanaf het allereerste begin keerde haar vader zich tegen het Nationaal Socialisme, zozeer, dat zijn kinderen zich hem herinnerden elke ochtend staand voor de spiegel terwijl hij Goethe citeerde: "Weersta immer / de tegenwerkende krachten / buig nooit / wees standvastig / roep God's hulp in"

Ondanks haar vader's oppositie deed Sophie's idealistische inborst en haar grenzeloze liefde voor Duitsland haar besluiten om samen met haar broers en zussen enthousiast deel te nemen aan de Hitlerjugend. Binnen de korste keren werden de tegenstellingen van de ideologie echter ondraaglijk voor haar: "Waarom kan Luise, met haar blonde haar en blauwe ogen, geen lid zijn van de BSM (Bund Deutscher Mädel, vrouwelijke tak van de Hitlerjugend), terwijl ik, met mijn donkere haar en donkere ogen lid ben", vroeg ze zichzelf af toen een joodse vriendin haar lidmaatschap werd ontnomen. En aldus, nadat haar broer Hans de Hitlerjugend de rug had toegekeerd, distancieerde Sophie zich steeds vaker van het Nationaal Socialisme.

Vanaf dat moment is ze nooit gestopt zich af te vragen wat ze om zich heen zag gebeuren, waardoor ze een duidelijk beeld kreeg van de realiteit die haar omringde. Vriendschappen, lezen, tekenen, luisteren naar muziek en passie voor de natuur waren belangrijke ingrediënten om het hart van dit jonge meisje, dat gedwongen was ondanks alles zich te onderwerpen aan de plichten van een regime waarvan ze de idealen niet deelde, wakker te houden. Het is in sommige van de brieven gericht aan haar vriend Fritz Hartnagel, opgeroepen om dienst te nemen als tweede luitenant in het Duitse leger, dat haar verlangen naar de waarheid het duidelijkst blijkt. Dit verlangen was het kenmerk van Sophie en de andere leden van Die Weiße Rose, de geheime groep studenten die ervoor kozen om hun stemmen te midden van de angst en onverschilligheid van het Duitse volk te laten horen tegen de dictatuur.

De tentoonstelling over Die Weiße Rose, Meeting 2005, Rimini (foto: (Photo: Archivio Meeting)

Sophie schrijft aan Fritz: "Hoewel ik niet veel begrijp van politiek, en ik niet eens de ambitie heb om het te begrijpen, voel ik wel een beetje aan wat goed en wat verkeerd is, want dit heeft niets van doen met politiek en nationaliteit." (29 mei 1940) Ondanks de heersende propaganda was het meisje in staat om de ongerijmdheid van de oorlog te herkennen die juist was begonnen: "Ik kan er gewoon niet bij dat de levens van mensen nu onder constante dreiging van andere mensen staan, ik zal het nooit begrijpen, en ik vind het verschrikkelijk. Ga me niet vertellen dat het omwille van het vaderland is" (5 september 1939). Temidden van de wreedheden van de oorlog zal de schoonheid van de natuur, die onverdroten steeds opnieuw ontluikt ondanks de door mensen gepleegde gruweldaden, een bron van troost en hoop zijn voor Sophie: "Er zijn twee rozen op mijn nachtkastje. (...) Wat een puur en mooi gezicht (...) te denken dat het bestaat. Dat bomen eenvoudig blijven groeien, en graan en bloemen, en dat waterstof en zuurstof combineren tot het vormen van zo'n lauwwarme druppels van zomerregen: soms word ik me hiervan zodanig bewust dat ik er uiteindelijk compleet van ben doorgedrongen en er geen ruimte meer is om aan iets anders te denken. Dit alles bestaat, ondanks het feit dat de mens zich temidden van de schepping onmenselijk gedraagt; en wel op een zodanige wijze die je niet eens meer als dierlijk kan kwalificeren. Alleen al het feit dat dit alles bestaat is een immense genade!" (17 juni 1940).

Uiteindelijk vond Sophie in mei 1942, toen ze naar München verhuisde om zich in te schrijven aan de Faculteit voor Filosofie en Biologie, de mensen waarmee ze haar vragen kon delen. Daar heeft haar broer Hans, in 1939 begonnen met de studie medicijnen, haar voorgesteld aan een vriendenkring, waaronder Alexander Schmorell, Christoph Probst, Willi Graf en Professor Kurt Huber, met wie ze in diepe verbondenheid aan avonden gewijd aan muziek en literatuur deelnamen. Daarnaast was hun kennismaking met de katholieke publicist Carl Muth en de bekeerling Theodor Haecker, vertaler van enkele van Newman's werken, van grote invloed op deze jongeren en markeerde de intensivering van een religieuze zoektocht die de laatste levensjaren van Sophie en Hans zou vergezellen.

Tijdens die maanden groeide de steeds vastere overtuiging van de noodzaak zichzelf trouw blijven; van het niet toegeven, zoals Hannah Arendt zou zeggen, aan die "altijd aanwezige mogelijkheid voor iedereen (...) om de confrontatie met zichzelf te mijden" (Thinking and Moral Considerations , Social Research, Vol. 38, No. 3, 1971). Eind mei 1942, na haar eerste weken in München in het gezelschap van haar nieuwe vrienden, schreef Sophie aan haar vriendin Lisa: "Ik voel de drang om actief uiting te geven aan wat bij mij nu alleen als gedachte bovenkomt en ik herken als het juiste." (30 mei 1942).

Het Europees Parlement heeft onlangs een van haar gebouwen in Rue Wiertz in Brussel genoemd naar Sophie Scholl (foto: Unsplash / François Genon)

Het is in de context van deze vriendschap dat de eerste vier pamfletten, ondertekend met "Die Weiße Rose" en geschreven door Hans en Alex, in het geheim werden verspreid. Hun doel was om het geweten van het Duitse volk te wakker te schudden, iedereen te confronteren met de absurditeit van een oorlog die een bloedbad was: "We zullen niet zwijgen, wij zijn de stem van je slechte geweten. De Witte Roos laat je niet met rust", zo leest de vierde folder. Het is een dramatische ervaring, omdat hun liefde voor het Duitse volk, waarvoor ze tot de dood wilden doorgaan, hen paradoxaal genoeg leidde naar waar de nederlaag van Duitsland wachtte. Van de andere kant kan er geen loyaliteit aan het eigen volk zijn ten koste van rechtvaardigheid en waarheid, zoals Sophie in 1940 schreef in een brief: "Voor mij is de relatie tussen een soldaat en zijn volk grofweg zoals die van een zoon die zweert om zijn vader en zijn gezin door dik en dun bij te staan. Als blijkt dat de vader een ander gezin schaadt en dan gewond raakt als gevolg daarvan, moet de zoon dan nog steeds met hem blijven? Ik kan het niet accepteren. Rechtvaardigheid is belangrijker dan sentimentele loyaliteit" (23 september 1940).

Sophie, zo terughoudend om oppervlakkige vriendschappen aan te gaan, herkent onmiddellijk echte vrienden in de München-groep, zozeer dat bij hun vertrek naar het Russische front ze aan Lisa schreef: "Vorige week vertrok Hans met alle anderen naar Rusland, degenen die in de loop van de laatste maanden en weken mijn vrienden zijn geworden. (...) Ik zou nooit hebben geloofd dat ze me zo dierbaar zijn, vooral Hans" (27 juli 1942).

Bij hun terugkeer uit Rusland sloot Sophie, die de identiteit van de schrijvers van de pamfletten had ontdekt, zich ook actief aan bij de groep, totdat ze op de ochtend van 18 maart 1943 werd gearresteerd toen ze werd ontdekt door een conciërge terwijl ze kopieën van het zesde pamflet met haar broer Hans in de Universiteit van München verspreidde. Binnen slechts vijf dagen werden Sophie, samen met haar broer Hans en Christopher Probst, ter dood veroordeeld voor hoogverraad en geëxecuteerd. Zelfs hun ondervraging, goed weegegeven in Marc Rothemund's film Die Weiße Rose (2005), toont ons het beeld van een eenvoudig meisje dat trouw bleef aan haar hart, in staat was om de waarheid te erkennen, zelfs onder het puin van het Nationaal Socialisme. Trouw aan haar eigen geweten is de rode draad die we zien tijdens haar ondervraging door Robert Mohr, de functionaris aangewezen door de Gestapo voor het onderzoek; geweten, zonder welk - zoals Romano Guardini naar voren bracht in een herdenkingsrede voor Die Weiße Rose in 1958 - er geen vrijheid is. Na hen werden ook Alexander Schmorell, Willi Graf en professor Kurt Huber veroordeeld tot de dood en vele andere mensen die betrokken waren bij de groep werden gearresteerd.

Was hun poging dan tevergeefs? Je zou kunnen antwoorden met de woorden van George Eliot, die het slot vormen van Terrence Malick's laatste meesterwerk, A Hidden Life (2020), gebaseerd op het leven van de Oostenrijkse boer Franz Jägerstätter, die ook werd geëxecuteerd door het nazi-regime vanwege zijn gehechtheid aan de waarheid: "Het groeiende goed van de wereld is gedeeltelijk afhankelijk van onhistorische daden; en dat het met u en mij niet zo slecht gaat als had gekund is voor de helft te danken aan het aantal dat trouw een verborgen leven leidde, en rust in onbezochte graven."