Margaret Karram © CSC Audiovisivi

Onvoorwaardelijke liefde

Het is geen vergeetachtigheid, noch onverschilligheid, maar "de realiteit onder ogen zien". Zelfs de pijn die zij voelt voor haar vaderland. Een dialoog over vergeving met Margaret Karram, Palestijnse, en de nieuwe presidente van de Focolarebeweging.
Alessandra Stoppa

"Ik geloof dat onze wereld er meer dan ooit behoefte aan heeft. Het is de voorwaarde voor een ieders leven en voor de samenleving, als we de uitdagingen van vandaag, alle uitdagingen, het hoofd willen bieden. Als we onze problemen willen oplossen." In deze tijd, nu het vuur opnieuw woedt in haar geliefde land, spreekt Margaret Karram, in dialoog met Tracce, over vergeving. Van Palestijnse afkomst, werd ze geboren in Israël, in Haifa, Galilea. "Mijn DNA is bijzonder: deze twee volkeren bestaan in mij." Haar eigen biografie is vol pijn en vergeving, en dit heeft de zekerheid van wat de enige weg is om op te bouwen "als een stempel op haar ziel gedrukt".

Sinds 1 februari van dit jaar is zij de derde presidente van het Focolare, de kerkelijke beweging - in 1943 gesticht door Chiara Lubich, dienares van God - die in 180 landen over de hele wereld verspreid is en ongeveer twee miljoen leden telt. Nu woont ze in Rocca di Papa, in een van de buitenwijken van Rome. Als ze spreekt over de opnieuw oplaaiende spanningen tussen Israël en Palestina is ze ontroerd, en gaan haar gedachten onmiddellijk naar Lubich: "Vergeven", zei Chiara, "is niet vergeten".

U bent een Arabische katholieke christen, die opgroeide in een joodse context, op een van de meest door geweld getroffen plaatsen ter wereld...
Mijn identiteit is speciaal, ik ben Palestijnse en geboren in Israël. Ik heb altijd alle rechten gehad van de burgers die daar wonen, maar ik heb ook uitsluiting en soms belediging ervaren omdat ik behoor tot een volk dat als vijandig wordt gezien. Ons huis stond op de berg Karmel: toen ik een kind was - vijf of zes jaar oud - speelde ik in de tuin en er waren ook kinderen uit de buurt die ons beledigden. Het was erg pijnlijk voor mij. Ik had zin om te reageren, maar door de opvoeding van mijn ouders deed ik het niet. Een keer voelde ik me zo slecht dat ik huilend naar huis ben gerend: "Ik wil nooit meer met ze spelen". Op die dag zei mijn moeder tegen me: "Droog nu je tranen, ga naar buiten, roep die kinderen en nodig ze hier uit." Ook al was ik nog jong, op dat moment voelde ik dat ik "mezelf moest overwinnen". Ik voelde dat er iets in mij brak. Ik begreep niet hoe ik hen kon vergeven, maar uit liefde voor mijn moeder zei ik ja. Ik ging naar buiten en riep ze. Ze was Arabisch brood aan het bakken en gaf ieder van hen wat mee naar huis. Door deze kleine daad wilden hun ouders onze familie ontmoeten, ze kwamen dank je wel zeggen, en van daaruit ontwikkelde zich langzaam een vriendschap. Dit voorval - een klein gebaar - leerde mij wat de moeite waard is om te doen: als ik voor mijn rechten had gevochten, zou ik niets gewonnen hebben. Zo heb ik een vriendschap gewonnen.

Waar komt vergeving vandaan?
Uit barmhartigheid, uit het op een uiterste manier bemind worden. Vergeving is de ultieme uitdrukking van naastenliefde. Het is onvoorwaardelijk, het is uiterste liefde omdat het geen maat kent. Vergeven worden is voor mij deze liefde van God ontvangen via mijn naaste. En deze ontvangen barmhartigheid opent in mij het verlangen om haar terug te geven. Ik denk aan de tijd dat ik in Jeruzalem woonde. Ik leefde in een gemeenschap van het Focolare, wij waren van verschillende nationaliteiten en een joodse buurvrouw wilde ons bij haar thuis uitnodigen. We praatten wat om elkaar te leren kennen en na een tijdje vroeg de vrouw me waar ik vandaan kwam: "Ik ben Arabische". Ze stond op en zei: "Ik kan geen Arabieren in mijn huis ontvangen". U kunt zich voorstellen hoe ik me voelde. Ik dacht: nu sta ik op en vertrek. Maar op dat moment besefte ik dat als ik wegging, ik nooit "verder" zou komen.

En wat deed u toen?
Ik zweeg een tijdje, toen zei ik tegen haar: "Ook al ben ik Arabische, ik zou graag vrienden met je zijn". Ik heb haar gezegd dat ik om die reden het judaïsme heb gestudeerd, want als we elkaar niet leren kennen, kunnen we geen vrede stichten in onze landen. Ik heb het gestudeerd zodat ik meer zou kunnen liefhebben. Ze brak. En ze zei tegen me: "Dit is de eerste keer dat iemand van Arabische afkomst in mijn huis komt, maar uw houding helpt me te denken dat, als u hier bent en kunt liefhebben, er misschien ook anderen zijn zoals u die vrede willen stichten". Een mooie relatie was geboren, voor haar was het alsof ze iets nieuws ontdekte in haar stad. Vergeving raakt ons intiem. Als we een bepaalde houding hebben, komt dat omdat ieder van ons zoveel geleden heeft... Maar wat mij in de loop der jaren het meest heeft geholpen, zijn Chiara's woorden.

Welke?
Haar commentaar op het Evangelie, van oktober 1981, over Jezus' woorden tot Petrus: "Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal." (Mt 18,22). Wat Chiara zei is voor mij een baken in mijn leven gebleven, want er zijn situaties waarin je "genoeg" zegt... je voelt het onrecht zo sterk dat je wilt reageren, zodat de ander begrijpt dat je je waardigheid hebt, dat je gerespecteerd wilt worden. Hier zegt Chiara: "Vergeven is niet vergeten, wat vaak betekent dat je de realiteit niet onder ogen wilt zien", en we hadden veel realiteiten om naar te kijken in het Heilige Land. Ook nu nog is dit conflict een oorzaak van pijn en dood... Chiara vervolgt: "Vergeven is geen zwakte, buigen voor een onrecht uit angst voor de sterkere dader. Het bestaat niet in het negeren van wat ernstig is, of goed praten wat slecht is. Evenmin is het onverschilligheid. Vergeven is een daad van de wil en van klaarheid en, dus, van vrijheid. Vergeving bestaat in het aanvaarden van mijn naaste zoals hij is, ondanks het kwaad dat hij ons heeft aangedaan, zoals God ons zondaars aanvaardt ondanks onze fouten. Het is leven naar de woorden van Paulus: laat het kwade u niet overwinnen, maar overwin het kwade door het goede". Dat is wat vergeving voor mij betekent: mij openstellen voor en toegeven aan de mogelijkheid van een nieuwe relatie, van een nieuw leven beginnen.

Hoe kan deze mogelijkheid, die zo persoonlijk is, invloed hebben op complexere redeneringen, op de conflicten die de wereld beïnvloeden?
Wat mijn vaderland mij heeft ingeprent, is de zekerheid dat verandering alleen kan voortkomen uit een visuele dialoog. Het is het enige dat echte vrede kan stichten, overal. Dialoog met de ander doet je ontdekken dat hij is zoals jij. Als je stopt met praten, is dat omdat je bang bent. Maar er is geen andere manier. Nu spreekt men over al het kwaad in het Heilig Land, maar men spreekt niet over al het goede dat er is. Ik kan getuigen van de mate waarin dialoog tussen de twee volkeren verandering teweeg brengt.

Bijvoorbeeld?
Ik denk aan Parent's Circle-Families Forum, een groep Palestijnse en Israëlische families die in de afgelopen jaren broers, vaders, moeders en zonen hebben verloren. Meer dan 600 families hebben ervoor gekozen om verzoening te zoeken. Het is een lange weg, want het is niet gemakkelijk om bepaalde relaties te herstellen. Maar het is een weg van moed en hoop. Als Focolare-gemeenschap hebben wij, samen met een vereniging die zich inzet voor de interreligieuze dialoog, een project opgezet voor jongens en meisjes van 14 tot 16 jaar, van de drie religies. Ze wonen in verschillende wijken, gescheiden door checkpoints, gaan naar verschillende scholen, stappen op verschillende bussen.... We hebben ze de kans gegeven om een jaar lang samen te zijn en elkaar te leren kennen. En ze ontdekten, zoals een Palestijnse jongen zei: "Een jood is een mens zoals ik. Hij is niet alleen maar een soldaat..." Toen we de ouders om toestemming gingen vragen, stuitten we op veel verzet. Een vader zei tegen me: "Jullie vragen om mijn bloed. Ik zal nooit toestaan dat iemand van mijn familie deelneemt." Ik begreep zijn diepe bedroefdheid en wilde het niet forceren, want het moet in vrijheid gebeuren. Maar toen sloot hij zich aan bij het initiatief, omdat hij een betere toekomst voor zijn kinderen wilde opbouwen.

Wat heeft de ontmoeting met het Focolare in u veranderd?
Mijn ouders gingen elke dag naar de mis, en ze namen ons ook mee voor school, omdat hun relatie met Jezus belangrijk voor hen was. Ze getuigden van Hem in alles. Daarna studeerden we bij de karmelietessen, die ons op een ongelooflijke manier verliefd deden raken op Jezus. Maar toen ik 14 jaar oud was, kwamen enkele jongeren die het Focolare in Nazareth hadden leren kennen naar de school om ons uit te nodigen voor een driedaagse bijeenkomst. Ik had nog nooit van de beweging gehoord. Ik ging erheen en werd getroffen door de sfeer. Ik begreep de onderwerpen niet, maar ik hoopte op een grote innerlijke vrede. Ik zei tegen mezelf: "Er is hier iets". Later ontdekte ik dat het de aanwezigheid van Jezus was te midden van mensen die elkaar liefhadden: het was dit gebed dat mij een grotere liefde gaf. Ik wilde dus meer weten over het charisma. Ik wilde mijn leven geven voor mijn land, voor gerechtigheid, eerbiediging van de mensenrechten... Ik was een adolescent en ik voelde een sterk verlangen om te veranderen. Toen ik Chiara ontmoette, begreep ik dat deze revolutie het evangelie was: de ander liefhebben als mezelf. En daar begon mijn reis met de beweging, die een avontuur is... Bovenal ontdekte ik dat het charisma van Chiara Lubich was om te leven voor de eenheid, het was gecentreerd op dat gebed van Jezus: "dat zij allen één mogen zijn". En daar wilde ik mijn leven voor geven.

Wat betekent de nieuwe verantwoordelijkheid en het leven van Chiara's charisma vandaag voor u?
Wat ik zei tegen de Paus tijdens onze Algemene Vergadering op 6 februari: "Ik heb niet het gevoel dat ik presidente ben van een groot werk van de Kerk. Ik voel me een dienares van de Kerk en tot haar dienst bereid." Dat is waar ik mee leef, wetende dat het Gods werk is en dat Hij het uitvoert. Ik wil meer en meer terugkeren naar de bron van wat Chiara ons gaf, naar de frisheid van het charisma, maar ik wil dat we het incarneren door te reageren op de roep van vandaag, die we overal ter wereld zien, op zoveel manieren. Aandachtig zijn, met wijd open ogen, luisterend, met open harten om te verwelkomen waartoe God ons nu roept, aandachtig voor hoe Hij ons roept om de geest van eenheid te leven.