Graham Greene. aan de afgrond van het leven
Diep verborgen in elk soort verhaal ligt altijd de vraag naar de mens. In het werk van Graham Greene dringt deze vraag zich vandaag, 30 jaar na zijn dood, intens, bijna dwingend op.Het vertellen van een verhaal gaat nooit zonder pijn. De auteur moet uitgaan van zijn eigen zwakheid, hij moet het harnas van het alledaagse afleggen. De lezers laten het verhaal dan in hun eigen gedachten en gevoelens opnieuw tot leven komen. Dit geldt voor elk soort verhaal, omdat daarin, diep van binnen, altijd de vraag naar de mens centraal staat. In het werk van Graham Greene (1904-1991) komt deze vraag intens, bijna dwingend naar voren. Vandaag, 30 jaar na zijn dood, wordt de Britse auteur beschouwd als een van de besten van de 20ste eeuw. Critici roemen zijn vermogen om verhalen te vertellen in de meest uiteenlopende genres, van misdaad en liefdesverhalen tot drama, en zijn stijl, die doordrenkt is van humor en zelfkennis. Meer dan 50 films zijn gemaakt op basis van zijn boeken. Zijn verhalen zijn scherp als zwaarden, leggen onze zwakheden bloot en geven ons het gevoel dat we doorzien zijn. De hoofdpersonen - en wij met hen - vragen zich uiteindelijk altijd af: Wie wil ik zijn? Wat wil ik echt?
Greene had een bewogen leven, een zwak voor alcohol en vooral voor vrouwen. Hij werkte voor de Britse inlichtingendienst en reisde de wereld rond. Met een rusteloosheid die hem ertoe bracht zich gevaarlijk dicht op te houden bij wat hij zelf "de afgrond van het leven" noemde. Op 22-jarige leeftijd bekeerde hij zich tot het katholicisme. Maar er is niets apologetisch in zijn boeken. Integendeel, het waarnemen van de aanwezigheid van God blijkt vaak een kwelling te zijn. Globaal beschouwd scheen hij echter toch de intuïtie te hebben gehad dat het geloof sterker was dan alle vrees en ontrouw. Dit wordt niet theoretisch uitgewerkt, maar krijgt eerder gestalte in de tegenstrijdigheden van de personages. "Als je katholiek bent," zegt Greene, "hoef je er geen moeite voor te doen om 'katholiek te schrijven. Alles wat je schrijft en zegt is onvermijdelijk katholiek." Het korte verhaal "The Lottery Ticket" geeft zijn visie bijzonder goed weer, tussen ironie en tragedie, schuldbewustzijn en bevrijding. Henry Thriplow, "bijna 42 jaar oud en een zeer rijke vrijgezel," gaat elk jaar op vakantie naar een afgelegen en buitengewoon oncomfortabele plaats, zodat hij genoeg heimwee krijgt om naar huis terug te keren. Op een zomer, tijdens een verblijf in een "smerig tropisch landje" waar "niets te zien is dan moerasland, muggen en bananenplantages", wint hij toevallig de loterij. Hij schaamt zich, is in de war, spreekt geen Spaans... In een opwelling besluit hij de prijs aan een goed doel te schenken. Maar hij komt bedrogen uit: een wrede dictator gebruikt het geld om zijn macht op brute wijze te consolideren. Op het einde gaat Thriplow verbitterd de nacht in. Greene concludeert: "Terwijl meneer Thriplow aan de oever van de kwalijk ruikende rivier terugkeek op de aftocht van zijn verraden hoop, kwam het hem voor dat het de algemene toestand van het menselijk leven was die hij was gaan haten. Een verhaal uit zijn kindertijd kwam bij hem terug, een verhaal over iemand die de wereld zo lief had gehad, en Mr. Thriplow leunde tegen een muur en weende. Een voorbijganger, die hem voor een landgenoot aanzag, sprak hem in het Spaans aan."
Die paar regels zeggen alles over Greene. De exotische omgeving, die in verschillende romans terugkomt, onderstreept de eenzaamheid van de hoofdpersoon, die zich buitengesloten voelt omdat hij de taal noch de gebruiken van het land kent. In dit geval, paradoxaal genoeg, wordt hij alleen aanvaard omdat hij zijn understatement opgeeft en zijn tranen de vrije loop laat. Thriplow denkt dat hij de hele mensheid haat omdat hij het kwaad tastbaar voor ogen had. Maar juist op dat moment lijkt een herinnering de mogelijkheid van verlossing te openen: "Een verhaal uit zijn kindertijd kwam bij hem terug ..." Als een echo uit de verte klinken hier de woorden die Jezus tot Nikodemus sprak: "Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered." (Johannes 3:16-17) Tegenover Nicodemus' bezwaar ("Hoe kan iemand die al oud is, geboren worden?"), legt Jezus uit dat het een kwestie is van "boven-natuurlijk" geboren worden. Greene veroordeelt Mr. Thriplow niet, en hij wil ook niet dat de lezers dat doen. Maar hij neemt afscheid door hoop te laten schijnen. Dat hij geen moralistisch oordeel velt en dat hij gelooft dat een "nieuwe-doorbraak-van-boven" mogelijk is zijn kenmerkende eigenschappen van Greene's werk. Ze zijn ook terug te vinden in zijn drie belangrijkste romans.
"Hun gebrek aan geloof zit je te veel dwars, Querry. Je houdt niet op het te voelen als een zere plek in je lichaam waar je graag vanaf wilt; je moet in het verleden wel een heel sterk geloof hebben gehad wil zijn afwezigheid je nu zo'n pijn doen."
The Power and the Glory (1940) neemt ons mee naar het Mexico van de jaren 1930, de tijd van de christenvervolging. De hoofdpersoon is een katholieke priester wiens naam nooit wordt genoemd. Hij is een verachtelijk man en komt zijn plichten niet na. Hij is priester in een dorp, maar hij drinkt en hij heeft een onwettige dochter. Toch blijft deze man, met al zijn ernstige gebreken, volledig priester. Hij is zelfs in staat tot een heldendaad, dankzij de moed die uit zijn zwakheid voortkomt: "De tranen liepen over zijn wangen. [...] Hij voelde slechts grenzeloze teleurstelling omdat hij met lege handen voor God moest komen, omdat hij zo weinig had bereikt. [...] Hij voelde zich als iemand die op een afgesproken plek het geluk met een paar seconden had gemist. Hij wist nu dat er uiteindelijk maar één ding telde: een heilige zijn." Ondanks zijn angst laat deze priester zijn roeping niet varen, ook al is hij zich ten volle bewust van zijn zwakheid. Hij houdt stand in het uur dat aan een heel leven zijn betekenis geeft. Al het andere is aan de genade van God, zoals Greene het laat doorschemeren.
The End of the Affair (1951) draait om een driehoeksverhouding in het troosteloze, door de nazi's gebombardeerde Londen. Onafhankelijk van de wisselvalligheden van de liefde, bevat het leven van Sara en Maurice (de vrouw en haar minnaar) de pijn van een afgewezen maar gezocht geloof. Zoals de roman zich ontvouwt, wordt overvloedige genade niet geopenbaard door een intellectuele inspanning of het aannemen van een doctrine, maar door het onvoorspelbare vlechtwerk van de werkelijkheid, door de feiten en tekenen die zij bevat.
A Burnt-Out Case (1960) vertelt het verhaal van Querry, een wereldberoemde architect, katholiek, beroemd om zijn majestueuze kathedralen. Een man met een rommelig liefdesleven, die halverwege de 50 geen interesse meer heeft in vrouwen. En het belangrijkste, dat hij zijn geloof verloren heeft. Hij kan en wil geen kerken meer bouwen omdat het een leugen zou zijn. Hij vlucht naar Afrika, naar een afgelegen leprakolonie waar hij toevallig terechtkomt. Daar blijft hij, vastbesloten om alles te doen, hoe nederig ook, om zijn crisis te vergeten.
In een van de dialogen luidt de cruciale vraag: "Hun gebrek aan geloof zit je te veel dwars, Querry. Je houdt niet op het te voelen als een zere plek in je lichaam waar je graag vanaf wilt .... je moet in het verleden wel een heel sterk geloof hebben gehad wil zijn afwezigheid je nu zo'n pijn doen." Werkend bij de melaatsen, in contact met al het lijden, vermoedt de architect langzamerhand dat er een kans is om opnieuw geboren te worden: "Misschien had hij daar een thuis en een leven gevonden". Ondanks de afwijzing, de vervreemding van zichzelf en de wereld, houden Greene's personages nooit op met vragen stellen. En plotseling, heel onbeschaamd en onverwacht, is er weer een sprankje hoop.