Marcel Uwineza

Rwanda: onverklaarbare vrijheid

Toen hij 14 was, verloor hij zijn ouders en broers en zussen in de genocide. Pater Marcel Uwineza stond oog in oog met de man die hen vermoordde, en vroeg om vergeving. "Ik hield op een gevangene te zijn."
Luca Fiore

Hij verloor zijn vader, moeder, twee broers en een zus. Allen waren zij slachtoffers van de genocide in Rwanda. Marcel Uwineza was op dat moment, in 1994, 14 jaar oud. En hij herinnert zich alles heel duidelijk. Ze waren niet vermoord door buitenlanders, maar door mensen uit zijn dorp. Mensen die hij vertrouwde, met wie hij speelde en waarmee hij zelfs bad. "We zijn vermoord door onze eigen mensen." Hij herinnert zich een katholieke priester die ze om een schuilplaats hadden gevraagd. Hij antwoordde dat er voor hen, Tutsi's, geen plaats was. Ze moesten vertrekken. Tienduizend moorden per dag. Een bloedbad dat in drie maanden tijd 1 miljoen slachtoffers eiste, vooral Tutsi's, maar ook Hutu's die weigerden eraan mee te doen. Iedereen werd opgejaagd. Zelfs zwangere vrouwen en psychiatrische patiënten. Enkel en alleen gedood omdat ze tot de verkeerde etnische groep behoorden. Marcel en zijn overgebleven familieleden keerden aan het eind van de massamoord terug naar het dorp om de lichamen van zijn broers een fatsoenlijke begrafenis te geven. Na dagen zoeken vonden ze de lijken in een kuil. "Er brak in mij een vreselijke innerlijke oorlog uit. Hoe kon ik nog leven? Wat zou er van mij worden? Drie jaar lang zette ik geen voet in een kerk. Zelfs zij die zich 'God's mensen' noemden, hadden ons in de steek gelaten."

Maar het verhaal dat Marcel mocht vertellen op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York, ter gelegenheid van de 25e herdenking van de genocide (wat hij ook vertelde op de 2020 New York Encounter), stopt hier niet. Het kleine jongetje dat wees werd, is nu priester, jezuïet, en wijdt zijn studies aan het thema van vergeving en verzoening. Zijn proefschrift aan het Boston College is getiteld 'Reconciling Memories: Theology from a Place of Wounds' en zal binnenkort gepubliceerd worden. Het is natuurlijk een academische studie - hij doceert nu Systematische Theologie aan de Katholieke Universiteit van Oost-Afrika in Nairobi - maar die is geworteld in een zeer specifiek feit in het leven van de jonge priester: oog in oog komen staan met de moordenaar van zijn broers.

"Na de genocide keerde een oom van mij terug uit Burundi om dicht bij mij en mijn broers, die de genocide hadden overleefd, te zijn. Hij is de persoon die me geholpen heeft mezelf te herpakken," zegt pater Marcel. "Hij is arts, een buitengewone man. Hij behoort tot de Focolarebeweging, doordrongen van de geest van die beweging die uitnodigt tot het delen van liefde en het zoeken naar eenheid." Op een dag nodigde hij Marcel uit om met zijn vrienden naar de stad te gaan. Hij zou hem geld hebben gegeven voor de reis en wat vermaak. Maar op één voorwaarde: Marcel moest naar de mis gaan. Marcel stemde toe, zonder daadwerkelijk van plan te zijn naar de kerk te gaan. "Hoe zou hij erachter zijn gekomen dat ik wel ging?", zei hij, zijn oom onderschattend. "Toen hij me vroeg wat de lezingen van de dag waren, wist ik dat ik er niet onderuit kon. Om mijn vrienden op zijn kosten te kunnen blijven zien, ging ik naar de jezuïetenparochie van Kigali. En Marcel werd getroffen door de preken die hij hoorde. Zo anders dan de preken vóór de genocide die hij had gehoord: "Ze waren diep doorwrocht en raakten mijn leven en de open wonden van Rwanda. Zo werd het christendom weer interessant voor mij en na verloop van tijd vroeg ik of ik ook lid mocht worden van de Sociëteit van Jezus."



In 2003, na zij jaren in het noviciaat, werd Marcel geroepen om zijn studies in het buitenland af te maken en besloot hij, alvorens te vertrekken, terug te keren naar zijn dorp om te bidden bij de graven van zijn verwanten. "Ik was daar, met mijn ogen gesloten, geconcentreerd. Toen ik ze weer opende, zag ik de man voor me die mijn broers had vermoord. Het bloed stolde in mijn aderen." Na zijn arrestatie had de man gebruik gemaakt van het aanbod van de regering om degenen die hun schuld erkenden vrij te laten en was aangesteld om te werken in openbare nutsbedrijven. Het dorp is klein en het nieuws van Marcels komst was hem onmiddellijk ter ore gekomen. "Ik keek om me heen. Het was alleen hij en ik. Mijn eerste gevoel was de angst dat mij hetzelfde zou overkomen als mijn broers." Maar in plaats van hem aan te vallen knielde de man neer: "Marcel, je weet wie ik ben en wat ik gedaan heb. Is er ruimte in je hart om me te vergeven?" Marcels leven flitste aan zijn ogen voorbij. In die paar ogenblikken kwamen er twee gedachten in hem op: "Zelfs als ik dat doe, krijg ik mijn dierbaren niet terug. En dan: heb ik het recht te vergeven in de naam van hen die er niet meer zijn?" Toch hielp de jonge Marcel de moordenaar overeind, keek hem aan en zei: "Ja, ik vergeef je." Het is moeilijk voor hem om te beschrijven wat er op dat moment gebeurde. De priester spreekt van een kracht groter dan hemzelf die hem greep en bevrijdde. "Ik voelde me eindelijk vrij. Een paar minuten later zat ik in een bar een biertje te drinken met die man. Iets waarvan ik nooit gedacht had dat ik het zou kunnen."

Mogelijk? Nee. Onverklaarbaar. En dit is wat er gebeurde met pater Marcel die, om dit te beschrijven, Jacques Derrida citeert: "Vergeving vergeeft alleen het onvergeeflijke." Een ervaring, legt hij uit, vergelijkbaar met die van iemand die in een afgesloten ruimte zonder zuurstof op het randje van flauwvallen de kracht vindt om een raam open te zetten waardoor frisse lucht binnenkomt. Of het is alsof je een lucifer aansteekt in een volledig verduisterde kamer en weer zicht krijgt op de dingen en mensen om je heen. "Het ideaal is dat vergeving twee mensen samenbrengt die besluiten een stukgelopen relatie te helen. Maar er zijn ook gevallen waarin het het slachtoffer is dat geen gevangene van het verleden wil blijven. Dat is mogelijk als je inziet dat het leven groter is dan wat je meteen kunt hebben. Als je niet stopt met het drinken van het gif van haat jegens degenen die je gekwetst hebben en hun dood wenst, besef je dat je in werkelijkheid aan het sterven bent. Het is besluiten om een stap voorwaarts te zetten." Maar dit betekent niet dat we onze ogen sluiten voor de beledigingen die we ontvangen hebben. En hier citeert pater Marcel de protestantse theoloog Miroslav Volf: "Vergeven betekent niet vergeten, maar besluiten om op een andere manier te herinneren."



Het verhaal van pater Marcel is geen voorbeeld wat op zichzelf staat in Rwanda. Velen hebben besloten de weg van verzoening te volgen. "Maar het is geen bliksemflits die uit een heldere, blauwe lucht komt vallen; het is het resultaat van een reis. Dit was ook voor mij het geval: mijn relatie met mijn oom, mijn reis van het terugvinden van mijn geloof, mijn jaren in het noviciaat. Ik was al voorbereid op het moment dat ik me bevond tegenover die man op zijn knieën. En we mogen niet oordelen: ieders pad is persoonlijk. Iedereen heeft zijn eigen tijd nodig en we moeten allemaal begeleid worden op deze reis."

Het is een dynamiek die van waarde is voor de intermenselijke relaties, maar ook een impact heeft op de coëxistentie in de samenleving. In Rwanda wordt het op een bijzondere manier naar gekeken. Geen toekomst zonder vergeving is de titel van een beroemd boek van de Anglicaanse aartsbisschop Desmond Tutu, dat spreekt over Zuid-Afrika dat door de apartheid is verwond. "Een samenleving kan worden heropgebouwd als zij wordt gedragen door waarheid, gerechtigheid, maar vooral door barmhartigheid", legt pater Marcel uit. En barmhartigheid, zegt de mooie en wijze Portia in Shakespeare's Merchant of Venice, is "tweemaal zegenrijk: zij zegent hem die geeft en hem die het ontvangt". In proza gezegd: vergeving herstelt de waardigheid van zowel degene die haar ontvangt als van degene die haar schenkt. "Slechtheid ontmenselijkt: laten we denken aan de slachtoffers van de Holocaust of van onze genocide. Men verliest zijn waardigheid door dat waar men aan lijdt en tegelijkertijd door de gruweldaad die men begaat. In beide situaties herstelt vergeving de menselijkheid", legt de jezuïet uit. "God laat de zon schijnen over goeden en slechten. God houdt niet van ons omdat we goed zijn. Hij houdt van ons omdat Hij God is. Als Hij dat onvoorwaardelijk doet, zijn ook wij geroepen hetzelfde te doen. Als wij geliefd zijn, wordt ons ook vergeven. En als ons wordt vergeven zijn we in staat om te vergeven."

Pater Marcel keert terug naar dat sleutelmoment in zijn leven: staande voor de witte stenen van het graf van zijn ouders. Een man op zijn knieën die om vergeving vraagt. "Op dat moment realiseerde ik me hoe kwetsbaar we allebei waren. Hij droeg de wonden van de misdaad die hij had begaan, ik die van de haat voor wat ik had geleden. En de mogelijkheid om terug te gaan om vooruit te kijken opende zich voor mij. Voordat ik hem vertelde dat ik hem vergaf, had ik alleen een monster voor me. Maar toen ik zijn kwetsbaarheid en de oprechtheid van zijn verzoek om vergeving erkende, werd die man weer een mens. Als ik niet had vergeven, zou ik zijn achtergebleven met een handvol witte stenen. En dan zouden we er hier niet over praten. Vergeving heeft een uitdaging veranderd in een kans. Mijn beproeving veranderde in een getuigenis. Elke keer als ik aan dat moment denk, herinner ik me die energie die groter was dan ik, die me in beslag nam. En die energie noem ik God."