Bertazzi: Een ontmoeting voor het leven
N.a.v. het overlijden van onze vriend Pier Alberto Bertazzi op 15 september jl. publiceren we hier de tekst van het getuigenis dat hij in juli 2018 hield tijdens de vakantie van de Nederlandse gemeenschap van CL in Lappago (Trentino, Italië).Michiel: Vanmorgen herhaalden we de zin van don Giussani: ‘Verwacht een weg, niet een wonder dat je je verantwoordelijkheden afneemt. Verwacht een weg, het is middels een weg dat ons leven zichzelf wordt, consistent wordt’. Sinds enkele jaren hebben we de genade gehad op onze vakantie vrienden te mogen verwelkomen die hun ervaring met ons wilden delen. Dit is ontstaan na een voorstel van Carlo om de rijkdom in de beweging te delen tijdens deze momenten samen. Dit jaar heb ik met Ettore en enkele anderen gesproken over het getuigenis van dit jaar. Wij wonen verder weg en de meesten van ons hebben don Giussani niet gekend. Dat betekent niet dat we hem niet kennen, we kennen hem vanwege een ervaring die we delen en samen beleven. Maar we zouden hem graag beter leren kennen, we willen de oorsprong van onze ervaring beter begrijpen, om zo ook onze huidige ervaring te kunnen begrijpen, zodat we kunnen groeien. Toen we het over zo’n getuigenis hadden, suggereerden verschillende mensen om professor Pier Alberto Bertazzi uit te nodigen. Ik kende hem nog niet persoonlijk, maar heb wat op Youtube gekeken en heb hem toen geschreven en uitgenodigd. We zijn erg dankbaar dat hij is gekomen, want één maand geleden heeft hij nog een operatie ondergaan. Hij is nu hier na een lange reis, het is ver om hier te komen vanaf Milaan.
Professor Bertazzi is geboren in 1945, hij heeft geneeskunde gestudeerd in Milaan en in de VS. Hij heeft alleen in het begin van zijn carrière als dokter gewerkt, want hij werd al snel onderzoeker en hoogleraar aan de Universiteit van Milaan. Hij heeft ook gedoceerd in het buitenland. Hij is nu met pensioen maar officieel nog wel professor aan de Universiteit van Milaan. Hij woont samen met don Carrón in het ‘Sacro Cuore’-huis in Milaan.
Pier Alberto: Ik dank jullie zeer voor deze uitnodiging, en niet omdat ik graag lezingen geef – ik heb er al heel veel gegeven over de hele wereld! Maar ik bedank jullie voor deze uitnodiging om een andere reden. Want wanneer mij gevraagd wordt te spreken over mijn ervaring, dan is dat voor mij altijd een uitdaging om opnieuw tegen mezelf te zeggen: is wat ik beleefd heb echt de moeite waard geweest? Is wat ik beleefd heb echt iets wat me blij maakt, zodat ik het kan delen met anderen? Daarom is het voor mij een soort verificatie van mijn leven. Want ik kan best over allerlei dingen spreken, maar wat ik vanavond met jullie wil doen, is samen deel worden van een weg, zoals net gezegd is, een weg die na zoveel jaar, zoveel decennia, uiteindelijk na een heel leven, voor mij vol bevrediging is geweest. En waarvan ik nog steeds hoop dat hij me kan laten leven en dat ik hem kan meedelen gedurende de hele tijd die God mij nog wil geven.
Mijn bedoeling is om vier passages te maken. Ik hoop kort te zijn want ik hoop ook echt in te gaan op jullie vragen, op wat jullie interessant vinden, op wat jullie belangrijk vinden.
De vier passages zijn ook vier momenten geweest in het leven van de beweging, waardoor het ook echt het delen is van een weg waarop we ons vanavond bevinden; die ons allemaal geëngageerd ziet, misschien voor de eerste keer, maar we zijn hier allemaal bij betrokken.
Eerste passage
De eerste van de vier passages is de meest buitengewone en ook de meest eenvoudige, namelijk de ontmoeting die ik gehad heb – en dat is precies dezelfde die jullie gehad hebben. Daar ben ik zeker van, ook al ken ik jullie niet, ook al weet ik niet hoe het bij jullie gebeurd is. Maar ik weet dat als wij hier zijn, dat dat dan niet is omdat we een bijzonder interessante vereniging hebben ontmoet (of een buitengewoon goede en gelovige priester, maar we zijn hier niet vanwege zijn theologie!). Als we hier zijn, dan is dat omdat we een menselijkheid ontmoet hebben die ons gefascineerd heeft. En bij mij is dat heel toevallig gegaan, zoals misschien ook bij velen van jullie.
Heel lang geleden, in het verre 1962 – stel je voor, er heeft ook een 1962 bestaan! – tijdens het op één na laatste jaar van mijn middelbare school, tijdens de kerstvakantie, wist ik niet met wie ik kon gaan skiën (mijn familie zelf ging zelden skiën). In de klas kreeg ik een flyer waarop stond: kom naar onze skivakantie op een schitterende plek in de Dolomieten. Deze flyer werd verspreid door enkele van klasgenoten die ik kende, maar we waren geen vrienden. En ze waren ook op geen enkele wijze bijzonder. Zozeer dat ik hun vroeg: we gaan toch wel echt skiën hè? Ja we gaan echt skiën. Oké, dan kom ik mee. Net zoals jullie overkomen is, was datgene wat ik ontmoet heb, totaal onverwacht. Geen gebaar, geen woord, geen moment, geen relatie, geen spel, geen berg, geen skiën was zoals ik het eerder beleefd had! Er was iets anders, alsof er zich voor mij een mogelijkheid opende om alles te beleven met een smaak, een diepgang die me overweldigde, ongelooflijk verbaasde. En dat is uiteindelijk de reden waarom ik vanavond hier bij jullie ben. En wat interessant is, als ik eraan terugdenk: het gaf een vermogen om op een nieuwe manier te leven, om echt te genieten van het leven, om de dingen te leren kennen, om de relaties beter te beleven; al deze dingen komen niet voort uit een studie die je maakt, maar uit iets wat je ontmoet, uit iets wat je overkomt, uit iets wat je op de één of andere manier onthutst vanwege zijn schoonheid. Ik geef jullie maar één voorbeeld: ik ging regelmatig op zondag naar de Mis, ik was net 17 geworden, ik ging ook naar mijn parochie, maar toen ik daar op de skivakantie voor het eerst de Mis meemaakte die don Giussani daar celebreerde, leek het mij iets helemaal nieuws en ik zeg jullie waarom. In de parochie waar ik naar toe ging werden spellen gedaan, activiteiten; maar dan stopte alles voor het gebedsmoment. Of men hield op wat men aan het doen was om op zondag naar de Mis te gaan. Terwijl wanneer don Giussani de Mis las of wanneer we ’s avonds een tientje van de rozenkrans baden, op het terras van het hotel tegenover de Dolomieten die rood waren van de zonsondergang, dan was dat geen pauze in het leven. Het was als het ware het moment dat alles wat je leefde, uitlegde, verklaarde. Dat was voor mij een gigantische verandering. De liturgie was dezelfde, de rozenkrans was dezelfde. Maar er was een manier om het leven te beleven, zelfs de liturgie, die je liet begrijpen dat deze je voerde naar het hart van het leven. Het was niet iets waar je een stukje van je leven of je tijd aan gaf. Ook dat was voor mij totaal onverwacht.
Tweede passage
Dat was in de laatste maand van 1962, vanaf 1963 ben ik begonnen het leven van de beweging te volgen, die toen GS, Scholierengroep, heette. Ik had dus een groep vrienden ontmoet, zulke vrienden dat als ze mij gezegd zouden hebben in de rivier te springen, ik dat gedaan zou hebben! Ik kan dit gezelschap niet verlaten, van deze vrienden zal ik nooit weg gaan! Maar een paar jaar later, rond 1968 – de minder jongeren onder jullie weten er iets van, ik ga dit niet nu uitleggen – ontstond er onder de jongeren een grote onrust. Tegen alle tradities, tegen alles wat ze beleefd hadden, tegen de autoriteit. Een globale contestatie werd het genoemd. Waarom? Omdat de samenleving die na de oorlog was opgebouwd, wel heel veel dingen gegeven had, maar de jongeren aanvoelden dat er iets wezenlijks ontbrak. Bijvoorbeeld: hoe kun je het onrecht in de wereld tegengaan? Hoe kun je meer authenticiteit beleven? Kort gezegd, mijn generatie van die tijd, de generatie om mij heen, probeerde dus te zeggen: ‘Laten wij alles opnieuw doen’. Het was een grote beweging, men bezette de universiteiten en helaas zochten sommigen hun toevlucht zelfs in terrorisme. Maar het punt waarbij ik even wilde stilstaan, is dat ook de ervaring van de beweging hierdoor beïnvloed werd. Velen begonnen te zeggen – wij gingen bijvoorbeeld ‘s zondags altijd naar de arme dorpen buiten Milaan (dit noemden we: caritativa), elke zondag gaven we onze tijd om daar kinderen en gezinnen te helpen met huiswerk en catechese. Het was een manier om solidair te leren worden met iedereen – maar sommigen begonnen te zeggen: ‘Maar het onrecht op mondiaal niveau, op universeel niveau, lossen we zo niet op. Hoe kan ik het onrecht van de wereld oplossen?’ En velen begonnen te denken: we moeten de politiek ingaan, we moeten een politieke revolutie ontketenen. In deze context, op zekere morgen – ik zal jullie niet de precieze omstandigheden vertellen, maar ik heb ze precies in mijn hoofd, elke millimeter, elke minuut – op zeker moment, beginnen deze vrienden – van wie ik dus gezegd had dat ik ze nooit in de steek zou laten, al zouden ze in de rivier springen – tegen mij te zeggen: ‘Luister eens Pier Alberto, we moeten wat doen, we moeten wat meer doen, we moeten het onrecht in de wereld tegengaan’, enzovoorts. Ze hadden besloten deze min of meer revolutionaire politiek in te gaan en de beweging te verlaten. Ik herinner me niet hoe, dat wil zeggen, ik herinner me heel goed hoe, maar ik weet niet hoe, maar ik heb geen seconde geaarzeld en meteen gezegd: ‘Nee, ik ga niet met jullie mee, juist vanwege datgene wat ik geleerd heb door met júllie om te gaan!’
Dat is een fundamentele passage in mijn leven geweest. Want daardoor raakte ik de dingen niet kwijt, maar moest ik wel nee zeggen tegen het mooiste en aantrekkelijkste wat ik had meegemaakt, maar wat zelf niet langer wilde wat ik ontmoet had!
Dit is belangrijk hè, ik blijf heel even bij deze kwestie stilstaan. Als ik er opnieuw aan denk, is het evident, iets waar Giussani altijd de nadruk op heeft gelegd en waar Carrón ook steeds de nadruk op legt: als je werkelijk ons gezelschap beleeft, dan is datgene wat geboren wordt, geen gezelschap, maar jíj wordt geboren. Het wordt iets van jou, jij bent het, al zou het gezelschap verdwijnen. Die ervaring is inmiddels van jou, zit in je en gaat door. En dat is een groots onderricht.
Derde passage
Toen kwam er dus de crisis van GS, ook omdat don Giussani verwijderd was, naar Amerika gestuurd om er te studeren, enzovoorts. Hoe dan ook, de beweging als zodanig die toen nog GS was, daar zijn heel veel mensen uit weggegaan. Heel velen, ook goede vrienden van mij, zijn helaas slecht terecht gekomen. Ook als ze carrière gemaakt hebben. Hoe dan ook, de beweging leek verdwenen te zijn. Dat was ook wat de mensen op de universiteit meemaakten, wat de mensen op de universiteit zeiden: ‘GS bestaat niet meer, GS is opgedoekt’. En inderdaad was de organisatie bijna verdwenen. Maar de mensen waren er nog, ik was er nog, vrienden van me waren er nog. En dat is de beweging; niet de structuur die we opbouwen. Toen zijn we begonnen elkaar weer te ontmoeten op de universiteit, maar niet om de beweging opnieuw op te bouwen, om de beweging te maken, maar om de beweging te beleven, zoals we haar op de middelbare school en de jaren ervoor beleefd hadden, als iets dat ons hielp om onszelf te zijn. Met een smaak en een kracht die niets anders had. We zijn toen begonnen elkaar te ontmoeten, maar op de universiteit was dat moeilijk, want ze maakten ‘jacht’ op ons. Wij waren officieel dood, de universiteiten werden bezet en velen van hen die aan die bezettingen meededen, kenden wij goed, omdat sommigen bij GS waren geweest en anderen onze klasgenoten waren. Dus zij probeerden te verhinderen dat wij elkaar ontmoetten. Toch ontmoetten we elkaar waar we maar konden. Ik herhaal: niet om de beweging opnieuw op te bouwen, wij vonden het juist nodig te zeggen: ‘Waarom gaan we niet gewoon door met het leven dat ons heeft laten begrijpen wie we zijn, wie ik ben, wat de wereld is en wat de geschiedenis is?’ Toen zijn we begonnen ook te zeggen: ‘Laten we proberen ook andere studenten te ontmoeten, misschien zijn er nog anderen die hierin geïnteresseerd zijn’. En onder de instrumenten die we toen opgezet hebben, was er ook een klein tijdschrift dat vertelde over onze ervaring, over hoe we toen leefden, enzovoorts. We wilden een naam geven aan dit tijdschrift. Hoe zullen we het noemen? Toen kreeg ik een idee, we zouden het kunnen noemen… Waarom maken we dit tijdschrift? Omdat we twee dingen willen zeggen. Het eerste: dat de bevrijding waarover iedereen toen sprak, dat ook wij de behoefte aan bevrijding net zo hard voelden als alle anderen. Ook wij hebben dit verlangen naar bevrijding, maar we moeten hun ook iets anders zeggen. Namelijk dat we een plek ontmoet hebben waar deze ervaring mogelijk is geworden; en dat is de gemeenschap, de communio. En toen zeiden we: laten we proberen ons tijdschrift ‘gemeenschap en bevrijding’ te noemen. De mensen vonden het niet erg mooi, want voor een tijdschrift is de titel ‘gemeenschap en bevrijding’ een beetje zwaar. Maar omdat onze hoofdredacteur waarschijnlijk niet veel tijd had en daarom zei: ‘Hartstikke mooi!’, zijn we met die naam doorgegaan. Het zijn de anderen geweest die, zodra ze merkten dat het tijdschrift – gemeenschap en bevrijding – de ronde deed, zeiden: ‘Hé, maar bestaan die dan nog?’ En ze begonnen ons te noemen: die van gemeenschap en bevrijding, maar gemeenschap en bevrijding was alleen maar de naam van ons krantje. ‘Die van gemeenschap en bevrijding’ betekende dus: zij die het krantje ‘gemeenschap en bevrijding’ verspreiden. Welnu, op zeker moment, toen de beweging zich een beetje aan het herpakken was – we hebben het over 1969-1970, dus nog steeds in de prehistorie, voor de meesten van jullie – werd er een kantoor van de beweging ingericht en daar was ook een kamer voor de universiteitsstudenten – voor ons. Op de deur van die kamer hadden we ons krantje opgehangen met tamelijk groot de titel: ‘gemeenschap en bevrijding.’ Het was ergens in november, aan eind van de middag, ik weet niet meer precies wanneer, er was een ontmoeting van verantwoordelijken en op zeker moment – don Giussani was erbij, hij hield die ontmoeting, hij wist dat we het krantje maakten – op zeker moment valt zijn blik op dat krantje en zegt hij: ‘Zeker, want wij zijn de naam die de studenten zichzelf gegeven hebben, want gemeenschap is bevrijding’.
Het was een intuïtie die we toevallig gekregen hadden, ook al hadden we er niet bij stilgestaan.
Laatste punt
Maar ook dit is interessant, want wat wij ontmoet hebben, kan door niemand kapotgemaakt worden. Want de beweging was kapot, maar het is niet zo dat we iets bijzonders hebben gedaan. We zijn de gewoonste dingen blijven doen. En nu is alles ‘super extra’, maar wij waren geen superhelden, we waren hele gewone jongeren, alleen oprecht in ons verlangen. We hebben dit beleefd en we willen dit blijven beleven. Als je me dit lokaal niet binnen laat gaan, dan zoek ik wel een ander lokaal. Als ik de universiteit niet binnen mag, dan ga ik wel naar de tuin van de universiteit. We gaan door, hoe dan ook. En dat is misschien het laatste wat ik wil zeggen, als een voorbeeld hiervan.
Ik ben voor de beweging twintig jaar visitor van heel Afrika geweest. Maar ook voor mijn werk heb ik veel gereisd. Niet alleen nu is het onderzoek internationaal, onderzoek is altijd internationaal geweest! Ook in de jaren ’70 waren er vliegtuigen, de jongeren onder jullie weten dat misschien niet, je kwam ook toen in de Verenigde Staten, dat duurde toen even lang als nu! Terwijl de treinen in Italië toen sneller waren dan nu, ook al is er nu de TGV… Hoe dan ook, ik heb de wereld rondgereisd, allerlei landen bezocht, volkeren ontmoet. Maar in ’79-’80 heb ik een verdiepende studie gedaan in Amerika. Even tussen haakjes, in de tussentijd – ik stip het nu maar even aan, als je er meer over wilt weten, dan vraag je het dadelijk maar – was voor mij heel evident geworden dat wat ik niet wilde verliezen, niet het gezelschap was als het geheel aan vrienden, maar datgene wat ik ook door hen heen begrepen had als betekenis van mezelf en van de wereld. Daarom, ook door te spreken met don Giussani enz., had ik besloten bij de Memores Domini te gaan. Toen ik erbij ging was ik 27 jaar, nu ben ik 72 in plaats van 27, trouwens 73 al, maar ik zou er nu zo weer bij gaan. Ik zou nu zo opnieuw beginnen. Ik was dus al Memor Domini en ik heb toen deze lange tijd doorgebracht in de VS, alleen, niet in de zin van opgesloten in huis, maar alleen in de Verenigde Staten enz. Natuurlijk bestonden er toen geen mobiele telefoons, er bestond nog geen fax, geen e-mail, je schreef op papier, stopte dat in een envelop, likte die dicht, plakte er een postzegel op en stuurde het ding weg. De communicatie kostte nogal wat tijd. Maar elke paar maanden kreeg ik ook de tekst van de retraite die we hielden, van de ontmoetingen. Maar wat ik wil zeggen – dat heb ik misschien ook tegen jullie gezegd tijdens een ontmoeting in Rome – de interessante ervaring tijdens die periode waarin ik alleen was, was dat ik me deel voelde van het gezelschap en dichtbij don Giussani, meer dan toen ik altijd daar was met de vrienden enz.! Waarom? Niet vanwege mijn buitengewone veerkracht, maar vanwege een kaart die ik ontving, een brief, een tekst: dat waren mijn schatten. Ik had nog nooit zó genoten van de ervaring die wij meemaakten en van de woorden die die ervaring uitdrukten. Een vreemde ervaring dus, in de periode dat ik fysiek alleen was! Ik heb heel veel vrienden gekregen in de Verenigde Staten, sommigen zijn dat ook gebleven, maar ik voelde me misschien nog meer dan tevoren, deel van deze geschiedenis.
Binnen deze weg, op deze weg, zoals we aan het begin zeiden.
En ik denk dat ik nu al te veel tijd van jullie gevergd heb, als er iets is wat jullie kan interesseren, wat jullie willen zeggen, dan bedank ik jullie bij voorbaat.
Vraag: Mijn vraag is: in het begin – toen jij op de universiteit kwam en iedereen wegging en jij zei: nee, ik ga niet weg vanwege datgene wat ik door jullie heen geleerd heb – waar was Giussani op dat moment?
Pier Alberto: Giussani was teruggekomen naar Milaan, maar we hadden niet opnieuw de beweging opgestart, we hadden een persoonlijke vriendschap die door was gegaan, dus meer de volwassenen, maar ik zat bij de ‘kleineren’, want ik zat nog op de universiteit. De volwassenen hadden een cultureel centrum gesticht: ‘Charles Péguy’, naar de Franse dichter die velen van jullie kennen. Giussani had geen toestemming meer om nog een officiële diocesane vereniging te leiden zoals tevoren. En hij heeft altijd de kerkelijke autoriteit naar de letter gehoorzaamd. Juist daarom heeft de Geest hem waarschijnlijk toegestaan de weg vooruit te vinden zonder ongehoorzaam te zijn. Bijvoorbeeld, dat centrum ‘Charles Péguy’, daar kon hij heel goed naar toe gaan om lezingen te houden. Dus er was geen organisatie van de beweging, maar zoals ik zei, de mensen waren er, de groteren waren er voor de kleineren. Don Giussani was gemakkelijk te vinden, de beweging was er, het was allemaal niet zo georganiseerd, niet zo onmiddellijk als tevoren. En naderhand is er ook de erkenning gekomen van de Fraterniteit, van de Memores Domini, maar toen op een gegeven moment de pauselijke erkenning kwam, zei don Giussani: als de bisschop van Milaan echt gezegd gehad: ‘Jullie mogen dit niet doen’, dan waren wij ermee opgehouden. Want dat zou dan betekend hebben dat God hem vroeg zijn roeping te laten vervullen op een andere manier. En dat is de diepe betekenis van de gehoorzaamheid in de christelijke ervaring.
Vraag: Over dat moment in 1968, kunt u iets meer uitleggen over waarom sommige mensen waren weggegaan en andere waren gebleven?
Pier Alberto: Don Giussani heeft met een heel eenvoudig woord dat verschil uitgedrukt. Op een gegeven moment zei hij, met een bijzondere uitdrukking: ‘Het waren de intelligentsten die zijn weggegaan’. Maar in de zin van: het waren mensen die veel intelligentie hadden, maar die hun eigen intelligentie volgden. Hij heeft een keer gezegd: ‘Die bleven, waren degenen die de eenvoud hadden van Magdalena en Zaccheüs’. Ik zeg dat met een beetje schaamte want ik denk niet dat ik die eenvoud had. Maar volgens mij is het probleem geweest dat ze een project centraal wilden laten worden om de tegenstellingen in de wereld op te lossen; terwijl wij iemand volgen die aan het kruis is gegaan. Maar het punt is, is het waar dat Christus de wereld overwonnen heeft in de zin dat Hij het kwaad overwonnen heeft? Is het waar dat er op dat moment een weg begonnen is waarvan wij de tijden en manieren niet kennen, maar waardoor de redding mogelijk zal zijn, voor de mensen en voor de geschiedenis? Daarom is wat ik gezien heb iets wat werkelijk de mens kon veranderen, maar het kon hem veranderen door hem hemzelf te laten worden: in staat tot goedheid, rechtvaardigheid en geluk. Nog op een andere manier gezegd, zij die weg gegaan zijn hebben geprobeerd een antwoord te vinden op hun verlangen, dat ze zelf konden manipuleren, waarvan ze zelf konden zeggen: ‘Zo doe je dat en zo worden de problemen opgelost’. Ze hebben het probleem van het geluk losgekoppeld van het probleem van de sociale gerechtigheid: als we sociale gerechtigheid realiseren, dan zullen we vervolgens gelukkig zijn.
Maar de ervaring die wij ontmoet hebben, maakt voor ons het geluk mogelijk dat ons ontembare bouwers van sociale gerechtigheid laat zijn. Het is de thema van de Meeting van dit jaar. Het was alsof ze deze twee dingen gescheiden hadden. Ze zeiden: we zien de krachten die de geschiedenis sturen, maar dat zijn niet de krachten die wij ontmoet hebben. Wat betekent: uiteindelijk is dat niet Christus. De krachten die de wereld veranderen, lijken de politieke revolutie te zijn en daarna zullen we gelukkig zijn. Terwijl, zoals de Meeting van Rimini van dit jaar zegt: de krachten die de geschiedenis veranderen, zijn dezelfde krachten die het hart van de mens gelukkig kunnen maken. Zij hebben deze twee dingen losgekoppeld. Het is alsof ze het oorspronkelijke verlangen dat ze hadden… alsof ze een illusoir antwoord hebben gegeven op hun oorspronkelijke verlangen.
Vraag: Kunt u dat stuk verdiepen waar u vertelde dat u alleen was in Amerika en zei dat elk briefje dat u kreeg een schat was. Ik zou het interessant vinden om te horen hoe je kunt volgen als je zo ver weg bent of hoe dat u gebeurd is.
Pier Alberto: Het probleem is niet om de juiste procedure te vinden. In die tijd was er een zekere vorm van eenzaamheid, noodzakelijkerwijs te wijten aan het feit dat ik niet alle communicatiemiddelen had die er nu zijn. Maar het is volgens mij allereerst een kwestie van trouw aan de ontmoeting die je gehad hebt. Ik heb het over mijn ervaring, misschien is het voor iemand anders? Ik heb nooit laten schieten, minstens als mogelijkheid heb ik altijd voor ogen gehad dat wat ik ontmoet had, mij zozeer geënthousiasmeerd had, dat precies dát, echt waar was. Maar geldt dat ook nu ik hier alleen ben? Geldt dat ook in de Verenigde Staten, met de oceaan ertussen (de oceaan is echt een oceaan, dat wil zeggen, die scheidt je). Dan ben je helemaal gespannen om dat te kunnen verifiëren en begrijp jij in het leven of datgene wat je ontmoet hebt, standhoudt. Want tegenover het leven dat iedereen leeft, begrijp je, niet jij omdat jij het bent, maar dat je een rijkdom hebt. Hoe kan die blijven? Enerzijds, door een trouw vanwege een ontmoeting, dat wil zeggen: hou de mogelijkheid open dat het net zo enthousiasmerend zal kunnen zijn als het geweest is. En ten tweede, elk kleinste teken van deze ontmoeting, dat je opnieuw krijgt: luister ernaar. Kijk ernaar. Besef het. En dan misschien, na een paar maanden dat je niks hebt gekregen, dan krijg je ineens de retraite van de Memores Domini en dan zeg je: ‘Hè toch, maar dít is leven’. Bijvoorbeeld, als je nu het boek van de Geestelijke Oefeningen van de Fraterniteit van 1982 erbij pakt en zegt: ‘Maar waarom zou ik voor minder dan dit moeten leven?’ En dit wordt mogelijk. Als ik naar mijn ervaring kijk, dan zijn dit de twee voorwaarden.
Vraag: Aan het begin sprak je over een bevrediging of tevredenheid.
Pier Alberto: Niet alleen aan het begin lijkt me!
Vraag: Ik zou je willen vragen of er momenten zijn, die zijn er elk geval in mijn ervaring, waarop het lijkt alsof deze bevrediging er niet is. En ook, dat de ervaring die ik beleef, af en toe niet vervullend is. En dat ook met sommige vrienden die weg zijn gegaan: als het ware een belofte die niet ingelost wordt. Ik zou je willen vragen of ook jij momenten hebt doorgemaakt waarin de ervaring die je beleefde, niet bevredigend leek te zijn en wat je geholpen heeft.
Pier Alberto: Je dwingt me tot iets heel persoonlijks, dat wil zeggen, mijn recente ervaring in het ziekenhuis. Als voorbeeld, want in het algemeen is de kwestie: meestal is het niet zo dat er geen vervulling meer is; wat ontbreekt, is trouw en oprechtheid, en dan krijg je ook geen vervulling. Maar je hebt me aan iets laten denken, dat ik nu zal vertellen. Ik hou er eigenlijk niet zo van over mijzelf te spreken, maar recentelijk heb ik een heel zware operatie gehad. Een snee van dertig centimeter en ik ben goed genezen, als het goed is. Maar een paar dagen na de operatie – ik heb me nog nooit zo slecht gevoeld in mijn leven – kwam er een priester om zich te excuseren dat hij me niet eerder de communie had gebracht (ik weet trouwens helemaal niet of ik had kunnen communiceren). Hij heeft me toen iets gezegd wat mij in gedachte is gebleven en waardoor ik iets begrepen heb wat te maken heeft met wat jij nu zegt. Er was geen bevrediging, want er was nog niet eens een uitslag van het weefselonderzoek van mijn operatie. Toen zei die priester: ‘Hoe dan ook, maakt u zich geen zorgen want u bent de eucharistie aan het beleven’. Dit is de eerste keer dat ik dit zeg, hij heeft me niet gezegd dat ik het kruis aan het beleven ben – ik was heel erg aan het lijden – maar hij zei me: ‘Je bent de eucharistie aan het beleven’. Hoezo ben ik de eucharistie aan het beleven? Toen is me dit in gedachten gekomen: inderdaad, wat wij moeten doen, is beleven wat we aan het beleven zijn. Als ik het beleef door het te accepteren, en in dat geval, al is het maar vanwege mijn zwakheid, als ik werkelijk datgene beleef wat mij gegeven wordt, de situatie waarin ik mij bevind, dan wordt dat de glorie van God. Dan wordt dat iets groots. Ook al ga ik eraan onderdoor. En ik moest denken an het getuigenis van degenen onder ons met wie het slecht gaat, zoals met mij, of nog slechter en het zelfs niet overleeft. Ik weet niet of dit voorbeeld duidelijk is, maar het is wat mij bijgebleven is en wat jij bij me hebt opgeroepen.
Maar ik wil nog iets zeggen: het onbevredigd-zijn is er wanneer jij beslist wat het criterium van de bevrediging is. Terwijl, en daarom heb ik het ook gehad over trouw en oprechtheid, het punt is of jij werkelijk de aanwezigheid van een Ander omhelst. Iemand kan zeggen: ‘Ik beleef de ervaring van het bevredigd zijn niet’, maar in dat geval beslis jij wat bevredigd-zijn is voor jou, terwijl jij dat aan het begin niet besloot; aan het begin omhelsde jij een Aanwezigheid. Zoals voor mij op de skivakantie. Dit is een valstrik: ‘Ik beleef de bevrediging niet’. Maar ben jij je hart op het spel aan het zetten, of ben je je ideeën op het spel aan het zetten? Ben je trouw aan het verlangen van je hart of ben jij degene die beslist wat je verlangt en wat er bevredigd moet worden? Dat is de dynamiek, volgens mij.
Vraag: Mijn vraag is: hoe herkende jij in het begin wáár de beweging doorging? Terwijl ook de anderen die weggingen toch dachten dat ze hun idealen aan het verdiepen waren. Hoe herken je waar de beweging gebeurt?
Pier Alberto: Er is een risico-ruimte. Wij zijn doorgegaan met bepaalde dingen te doen omdat het ons leek dat het datgene was wat we eerder in de beweging hadden ervaren. Maar het was mogelijk dat we een verkeerde weg aan het beleven waren. Maar, geen zorg, als je je in een bepaalde situatie bevindt, met een groep jongeren die een beweging willen beleven, laten ze maar kijken wat ze doen. Dit is geen probleem, het is niet zo dat de beweging een monolithisch blok is. Vrijheid! Maar, of beter: gelukkig is er een verificatiepunt, waarmee je het op een gegeven moment mee moet vergelijken. Voor ons was dit met don Giussani, met een fysieke, reële referentie aan het punt waaraan de Heilige Geest datgene gegeven heeft wat charisma heet; dat wil zeggen: het vermogen om een christelijke ervaring op te wekken, een levende enthousiasmerende christelijke ervaring op te wekken. Dus ik heb geen probleem met initiatieven nemen enz., maar op een bepaald moment moet ik het verifiëren, kunnen vergelijken, met dit punt.
Vraag: Op welke manier heeft, wat je ontmoet hebt, invloed op de rechtvaardigheid in de wereld? Op de situatie van onrecht die er is. Want het is gemakkelijk om achter de optie van de sociale gerechtigheid aan te gaan, die schijnbaar een gemakkelijke oplossing is. Waarom is het onjuist afstand te doen van mijn onmiddellijke geluk om te strijden voor de sociale gerechtigheid?
Pier Alberto: Het kan ook terecht zijn dat je afstand doet van je onmiddellijke geluk. Maar afstand doen van je geluk zou onterecht zijn. Hoe dan ook, als we nu mentaal, als we in onze gedachten nu naar een aantal sloppenwijken in Brazilië gaan… Bijna elke dag spreek ik met Rose in Oeganda, per telefoon, zij is naar Afrika gegaan… Of denken we aan wat in Italië de voedselbank is, de geneesmiddelenbank. Onze ervaring heeft op sociaal niveau geen theorie over de sociale gerechtigheid geconstrueerd, maar enkele realiteiten neergezet die sociaal relevant zijn en op het niveau van vele landen erkend worden, ook door internationale instituties, waardoor het antwoord op de vraag: ‘Zijn we werkelijk bezig met sociale gerechtigheid?’… Ik zou zeggen: laten we het nu even in gedachten doen, maar we kunnen het dadelijk doen met onze iPad. Je hoeft maar naar de site van CL te gaan. Het is een voortdurende verrassing, snap je? Daarom brengt Rose haar vrouwen naar de Verenigde Naties, om te spreken over hoe zij aids hebben overwonnen. Of wat er in Zuid-Amerika is gebeurd, op vele plekken, met een geschiedenis die inmiddels al enkele decennia oud is, want de beweging is ontstaan in 1954… daaraan kunnen we zien dat de ervaring die wij opdoen niet de theorie van hoe je sociale gerechtigheid realiseert, heeft gecreëerd. Maar ook niet alleen maar is: dat er kinderen worden opgevangen in een naschoolse opvang buiten Milaan. De beweging heeft op vele plekken meegebouwd aan sociale gerechtigheid. Uiteindelijk, maar dat zeggen niet alleen de christenen, niet alleen de pausen, en al helemaal niet alleen wij, ook veel ngo’s hebben dat begrepen: dat de uiteindelijke behoefte is aan geluk. Het is niet tevreden-zijn, maar het gevoel te hebben dat je leven een zin, een betekenis heeft.
Pier Alberto: Veel dank.
Michiel: Dank voor het komen!
Ik denk dat zo’n ontmoeting als die van vanavond, als we willen, een schat kan zijn, waar we veel mee kunnen doen als we zelf een behoefte hebben. Carrón zei het ook weer tijdens de Geestelijke Oefeningen, toen ze vroegen, ‘Hoe lukt het je, als je een drukke baan hebt, om deze dingen na te denken, om hieraan te denken?’ Toen zei Carrón: ‘Hoe lukt het jullie, met zo’n druk leven zoals jullie hebben, om hier niet aan te denken? Hoe kun je leven zonder hieraan te denken of zonder deze dingen te horen?’
Als we willen zijn de mogelijkheden er en zijn de vrienden er.
- Getuigenis Pier Alberto Bertazzi CL Vakantie 2018 87 KBGetuigenis Pier Alberto Bertazzi CL Vakantie 2018