‘Geen genadegave ontbreekt u meer’

Dag van de Opening van het Jaar van de volwassenen en studenten
van Gemeenschap en Bevrijding. In videoverbinding, 25 september 2021.

Julián Carrón
Niemand had kunnen vermoeden dat we geroepen zouden worden om te getuigen van de genade van het charisma te midden van de storm. En, net als de leerlingen in de boot, zijn ook wij verbaasd dat, hoe harder de storm is, en ondanks al onze beperkingen, des te meer de weergaloze uitzonderlijkheid van Christus naar voren komt, de genegenheid voor Hem die door de gebeurtenis van het aan don Giussani geschonken charisma in ons bloed is gaan zitten.
Ons bewust van het potentiaalverschil tussen onze nietigheid en Zijn genade, vragen we aan de Geest dat Hij de ‘kier’ in ons wijder maakt, zodat het licht van Zijn aanwezigheid ons ongehinderd kan binnengaan.

Kom Schepper Geest

Welkom aan iedereen, hier aanwezig of via video verbonden. De ervaring van de afgelopen twee jaar heeft ons geleerd dat niets kan verhinderen dat zelfs op deze manier kan gebeuren wat ons hart verwacht. Het is niet in de eerste plaats het instrument, het middel dat we gebruiken, dat het verschil maakt. Of we nu aanwezig zijn of verbonden via de live-streaming, ieder heeft de structuur van zijn eigen reactie kunnen betrappen terwijl hij luisterde naar de woorden van het eerste lied. Wie heeft de ‘heimwee naar iemand die afwezig is’ helemaal kunnen meevoelen?
Ieder heeft, op de plaats waar hij zich op dit moment bevindt, heel de heimwee waarvan het mensenhart gemaakt is, kunnen voelen trillen – of niet trillen. Maar, zou ik willen zeggen, paradoxaal genoeg maakt het haast niet uit of we het niet hebben waargenomen, want soms hebben we zelfs dat niet in handen, arme stakkers als we zijn; waar het om gaat, is of we minstens – dat wel – een moment van pijn voelen als we zien hoe wie dit lied gecomponeerd heeft die heimwee veel meer voelt dan wij, die Degene ontmoet hebben die aan de verwachting van ons hart beantwoordt. Wat zou ook ik graag alle vezels van mijn wezen zien trillen, zoals ze getrild moeten hebben in de auteur van dat lied! Maar laten we geen tijd verspillen met onszelf verwijten te maken, als we het niet beseft hebben, want we kunnen het onmiddellijk repareren. Hoe? Misschien hebben we het wel gedaan toen we het tweede lied zongen: door aan Degene die ons de genade van het charisma heeft laten ontmoeten, te vragen het opnieuw te laten gebeuren. ‘Ik ben oud geworden [ik ben oud, mijn hart trilt niet meer zoals toen alles nieuw en fris was] […] / maar als u het wilt,kunt u mij verlossen’.
(...)