Juan José Gómez Cadenas (Foto: ©Roberto Masi)

Het wonder van het bestaan

"Elke stad zou moeten zijn zoals deze plek." Juan José Gómez Cadenas, Spaanse natuurkundige, sprak op de Rimini Meeting over zichzelf en zijn vragen. "Waarom zijn we hier? Wat als dit alles nooit genoeg is voor mij?" Uit het oktober nummer van Traces.
Paolo Perego

De kwestie is eenvoudig. "Wat we zien, aanraken en observeren, houdt nooit op ons te verbazen en te ontroeren." Juan José Gómez Cadenas, een 61-jarige Spaanse natuurkundige, leidt het NEXT-experiment op neutrino's in het LSC, het ondergrondse laboratorium van Canfranc in de Spaanse Pyreneeën. Cadenas heeft over de hele wereld gewerkt, van de VS tot Japan, onder meer bij het CERN in Genève, om zijn studies in de deeltjesfysica voort te zetten. "In feite bestudeer ik de oorsprong van het heelal," zei hij aan het begin van zijn lezing op de Rimini Meeting, "de reden waarom de hele werkelijkheid bestaat." Het was niet moeilijk hem in de expositiehallen tegen te komen, terwijl hij met nieuwsgierigheid en verbazing iets observeerde wat hij niet verwacht had aan te treffen. "Het was een schok toen ik hier aankwam. Ik dacht meteen: 'Mijn hemel, dit zijn christenen, maar ze zijn hier niet om kaarsen aan te steken.'" Hij vertelt over tentoonstellingen en ontmoetingen met mensen van over de hele wereld en uit vele religies. "Het is een plek waar je kunt praten over kunst, film en natuurkunde, over alles." Vol interessante mensen, voegt hij eraan toe, "vooral de jonge mensen, die allemaal glimlachen. Het is als een dorp waar mensen meer blij dan verdrietig zijn. Ze zijn vriendelijker, opener. En dus denk ik: 'Elke stad zou moeten zijn zoals deze plek. Iedereen zou deze Meeting moeten zien die zichzelf aanbiedt aan de wereld als een alternatief of een aanvulling op het leven van ieder mens. Het is alsof je zegt, kijk, in plaats van vastgeplakt te blijven aan sociale netwerken is het beter om naar een tentoonstelling te komen, met mensen te praten, samen te eten, en dan te gaan luisteren naar een lezing over de hersenen...." Hij kwam naar Rimini vanwege een uitnodiging van enkele vrienden en collega's van de beweging die hij in de loop der jaren had ontmoet. "Mensen die, terwijl ze mij nemen zoals ik ben, mij voorstelden dat ik samen met hen een stuk van de weg zou afleggen. Net zoals dat gebeurt op de Meeting. Ik wou dat iedereen zoiets kon ontmoeten."

Dus, wie is Juan José Gómez Cadenas? We kennen u als een internationaal bekend en beroemd natuurkundige.
Het is moeilijk om jezelf te definiëren. Ik ben zeker een wetenschapper, maar dat is niet alles. Ik hou ook van literatuur, en ik heb een paar romans geschreven, een beetje voor de lol. Maar om te kunnen schrijven, moet je op de eerste plaats een hartstochtelijk lezer zijn. Ik las van jongs af aan zeer veel. De derde factor is dat ik vader ben van twee kinderen, Irene en Hector, en de echtgenoot van mijn vrouw. Dit definieert mij helemaal: gezin, wetenschap en literatuur. En ik voeg er mijn passie voor talen aan toe, die is voortgekomen uit mijn liefde voor literatuur.

En natuurkunde? Wat was de oorsprong van uw interesse?
Ik weet het niet. Het is vreemd, maar ik weet het niet. Misschien was het dezelfde sensatie van verbazing en fascinatie die mijn passie voor literatuur stimuleerde. Het uitgangspunt is hetzelfde, dezelfde onevenredigheid en dieper op de dingen ingaan.

Dat is?
Mijn vader was beroepsmilitair en we verhuisden vaak. Ik was klein en elke keer als we op een nieuwe plek kwamen was het spannend. Er waren veel mogelijkheden om mensen te ontmoeten, maar ook was er een angst om alleen te zijn. Dat zet je in beweging, het vervult je met vragen en laat je niet met rust. En met alle nieuwe dingen die je tegenkomt voel je de behoefte om ze aan jezelf uit te leggen - dus las ik boeken en leerde talen. Dat is de overeenkomst tussen literatuur en natuurkunde - ze graven in verschillende aspecten van de werkelijkheid, maar vertrekken vanuit dezelfde ongerustheid. "Waarom zijn we hier? Wat is dit alles dat nooit genoeg voor me is en me van binnen verteert?"



Dus aan de oorsprong is de verwondering.
En de behoefte om betekenis te vinden als je wordt geconfronteerd met dat wat je ziet. Toen ik klein was gebeurde dit door literatuur. Natuurkunde "kwam erbij" toen ik ontdekte dat de wereld die me zo fascineerde gemeten, gekwantificeerd en begrepen kon worden. Ik zat op de middelbare school toen ik, dankzij een leraar, begon te beseffen dat alles geordend is. Wat een wonder! En toen ik dit verder onderzocht en bij kwantummechanica uitkwam, begreep ik dat het universum weliswaar meetbaar en begrijpelijk is, maar dat het evenzeer vol mysterie zit, vol dingen die we niet kunnen verklaren. Natuurkunde komt als een poging om te verklaren, als een zoektocht naar de betekenis waarvan je je gewaar wordt.

Maar als er in de wetenschap mysterie blijft bestaan, kan het dan een goede weg zijn om die "betekenis" te vinden?
Betekenis betekent niet zekerheid: "Ik heb alles begrepen! Nu kunnen we gaan." Het is eerder een kwestie van zeggen dat er enige zekerheid in mijn onzekerheid zit. Het maakt je niet minder als je zegt dat je iets niet weet. In de geschiedenis, elke keer als we dachten dat we alles begrepen, was er iets dat onze overtuigingen deed wankelen. Denk aan de Grieken, die beseften dat de hemel een orde heeft en niet alleen overgeleverd is aan de grillen van de goden. Of Galileo. Of in modernere tijden, de ontdekking van het kwantumkarakter van het heelal, dat mysterieuzer is dan we hadden gedacht. Hoe meer stappen we vooruit zetten, des te meer ontdekken we dat er meer dingen zijn die we niet weten. Dit is allesbehalve de zaak als gesloten beschouwen. Ik wil iets blijven vinden dat me verder drijft. Dit is wetenschap. Hoe meer vooruitgang je boekt, des te groter het vooruitzicht van het mysterie dat zich opent.

Wat betekent dit mysterie voor u? Is het verbonden met geloof?
Vaak wordt het idee van geloof gereduceerd. Persoonlijk geloof ik niet in God, maar ik definieer mezelf ook niet als anatheïst. Ik ben iemand die observeert, kijkt, twijfelt, onderzoekt, en zegt: "Dit is interessant. Ik begrijp dit nog niet. Laten we eens kijken wat er achter zit." Bestaat God omdat Hij met mij gesproken heeft? Het maakt me bang om dit te zeggen. Maar het klinkt ook vreemd om te zeggen dat God niet bestaat. Voor mij zou het dom zijn om gelovigen voor gek te verklaren. Zij zien een deel van de werkelijkheid dat ik niet zie. Ik heb niet zo'n openbaring gehad als zij, maar juist daarom hebben we veel om samen naar te kijken en ideeën over uit te wisselen. Dit geldt ook voor hen die het bestaan van God ontkennen. Als natuurkundige heb ik vertrouwen in de wetenschap. Dat moet ik hebben om wetenschapper te zijn, anders werkt het niet. Ik moet vertrouwen hebben in de wetenschap en in de mens, omdat dit de enige manier is om te bewegen, om vooruit te gaan, om stappen te zetten.

Wat bedoelt u met "geloof in de mens"?
Je hoeft niet gelovig te zijn om te begrijpen wat ik zeg, ook al zeggen ze me dat het iets diep christelijks is. Maar ik denk dat het in de eerste plaats menselijk is. Ik denk aan geven en ontvangen. In mijn leven heb ik altijd geprobeerd te geven, thuis, op het werk en met mijn vrienden, zonder te verwachten dat het meteen teruggegeven zou worden en zonder voorafberekening, en het is altijd gelukt. Mijn familie is het beste dat me ooit is overkomen; mijn kinderen zijn een wonder. En dan mijn vrienden... Soms gaat het niet goed, maar vaker is het honderdvoudige waar de Bijbel over spreekt wel te ervaren. Ook al zijn we allemaal onvolmaakt, en niet zo vrij als we zouden willen, uiteindelijk is de factor in het leven die ons bepaalt: heb je hoop of niet? Ik wel, en mijn hoop is gericht op de mens. Waar komt het vandaan? Ik weet het niet. Voor mij is het een van de vele mysteries. Hoe kan dit alles anders worden gedefinieerd dan als geloof?

De mens is onvolmaakt, maar toch in staat tot verwondering en hoop. Denkt u dat mensen goed of slecht gemaakt zijn?
Een Spaanse dichter, Blas de Otero, spreekt over de mens als "een engel met grote vleugels van kettingen". We zijn onvolmaakt, maar er is iets in ons dat van absolute waarde is. Mensen zijn gevallen engelen die willen vliegen, maar het niet kunnen. Maar er is hoop, en de mogelijkheid om elke keer een beetje beter te worden. De geschiedenis van de mensheid laat een evolutie zien in de kwaliteit van gevoelens, de manier waarop we kijken naar menselijke waardigheid, kinderen, vrouwen, rechten. Zeker, misschien is het niet allemaal mooi zoals we zouden willen, met veel stappen achteruit, maar de algemene beweging, de tendens, is positief. Voor christenen heeft God ons naar zijn evenbeeld gemaakt. Ik denk dat wij uit de modder komen, maar wij zien een engel, een "god" die wij misschien hebben uitgevonden en wij willen zijn zoals hij. Wij zijn in niets volmaakt, maar wij streven ernaar dat wel te zijn. Mijn geloof is gebaseerd op dit streven, deze mogelijkheid. Ik spreek weer over mijn kinderen, maar zij zijn daar het helderste voorbeeld, een dagelijkse ervaring, van. Geloof heeft materiële zaken nodig. Ik ben niet iemand die kan geloven door in abstractie te vervallen. Ik heb het geluk dat ik elke dag wakker word en in hen een bewijs zie dat de mens een toekomst heeft, een hoop.

Waarom?
Omdat ze er zijn, omdat ik ze zie groeien en "evolueren." Omdat mijn zoon naar me toekomt en me zegt: "Papa, vandaag heb ik een boek gelezen van die en die filosoof." Of mijn dochter, die dokter hoopt te worden, die me vertelt dat ze iets nieuws geleerd heeft toen ze medische noodhulp verleende aan iemand terwijl ze aan het winkelen was. Wel, op die momenten voel ik dat het universum een beminnelijke plaats wordt. Daarom is hoop geen abstractie. Menselijk contact, een ander mens, iets concreets, is nodig. Een mirakel.

En wat betekent het voor u om het voorwerp van deze wonderen te zijn, om er zich bewust van te worden? U zei dat een van de dingen die u ontroeren het feit is dat in de geschiedenis van het universum de mens een microscopisch klein deel van de ruimte en de tijd inneemt, en toch is het juist in de mens dat er een bewustzijn van alles is.
Op dit punt is er een analogie met wat ik bestudeer, neutrino's. Je kunt je het neutrino voorstellen als het meest onbeduidende ding in het heelal: het heeft geen wisselwerking met wat dan ook, het is overal, niemand schenkt er aandacht aan. Of je kunt de hypothese in aanmerking nemen (waar ik aan werk) dat de oorsprong van het heelal zoals wij dat kennen in het neutrino ligt. Je kunt je hetzelfde voorstellen voor de mens. Je kunt het nihilistische standpunt innemen en zeggen dat niets betekenis heeft, dat de mens nergens toe doet, dat hij deel uitmaakt van een onbetekenende soort in een onbetekenende wereld, enzovoort. Of je kunt kijken naar de waarschijnlijkheid dat jij en ik hier zijn, nu, spreken: als het gezichtspunt de geschiedenis van het universum is met alle variabelen in het spel, is de waarschijnlijkheid nul. Maar waarom zijn we dan hier? Het is een mirakel. Een wonder van God? Ik weet het niet, ik denk het niet. Maar ik voel me ongelooflijk gelukkig.

Wat betekent het om te hopen, als, zoals u bij andere gelegenheden hebt verklaard, er niets is vóór het leven of na de dood?
Het is waar, ik denk dat het zo is. Maar dit maakt me niet bang. Ik heb niet eerder bestaan, en ik zal later ook niet bestaan. Maar ik ben nu hier en ik zie een onvoorstelbaar wonder. Als wij met dit wonder worden geconfronteerd, als wij in staat zijn het te zien en het te begrijpen, dan is het niet onze verantwoordelijkheid om te doen alsof wij het niet zien. Je kunt zeggen dat God bestaat of dat Hij niet bestaat, maar als het hele universum zich ontvouwt, en als wij daarin bestaan zoals we zijn, dat we het kunnen begrijpen, dat we op deze manier met elkaar kunnen omgaan, de liefde kunnen voelen die we voelen of met plezier een boterham kunnen eten, dan kunnen we niet naar deze dingen kijken zonder verbaasd en ontroerd te zijn. Of je nu zegt dat het God is of niet, het punt is dat het wonder hetzelfde is. Werkelijkheid is werkelijkheid.

Dus het punt is om jezelf toe te staan verrast te worden?
Dit overkomt me constant. Als er twee dagen voorbij gaan zonder dat het gebeurt, denk ik dat ik blijkbaar ziek ben. Ken je die sensaties die je de adem benemen? De "wow?" Die overkomen me in het bijzijn van mijn kinderen, maar ook tijdens een wandeling in de velden met mijn vrouw, het zien van de prachtige blauwe lucht, of het zwemmen in het zwembad. Eenvoudige dingen, kleine dingen. Of geconfronteerd met je werk in het laboratorium, wanneer je je realiseert dat datgene waar je aan werkt bestaat en geen simulatie of abstracte theorie is. Het eerste wonder is dat dingen bestaan, dat jij bestaat. Als je je ogen open hebt, is het wonder van het leven duidelijk. De Catalaanse dichter Jaime Gil de Biedma zegt dat "het feit dat je leeft iets vraagt." Ik ga nog een stapje verder: niet het feit, maar het wonder van het leven. Je kunt dan alleen maar dankbaarheid voelen. Ik ben vol dankbaarheid, en dat laat me niet toe om rustig of passief te blijven.

Ik luister naar u, en het is moeilijk om niet te denken dat het christendom precies die menselijkheid verheft welke u beschrijft.
Dit is een zeer interessant punt. Wat indruk op me maakt in de figuur, ik zou niet weten of ik literair dan wel historisch moet zeggen, van Jezus, is dat Hij een mens is. Mijn familie, zoals iedereen in Spanje, was christelijk. Ik heb de hele bijbel gelezen. Toen ik klein was, hield ik veel van het Oude Testament; het zit vol met meeslepende verhalen. De evangeliën verveelden me. Ik begreep niets van die man die in gelijkenissen sprak. Toen ik zeventien was en Jesus Christ Superstar uitkwam, begon ik verschillende auteurs te onderzoeken en te lezen die over Hem spraken. Hoe meer ik las, hoe meer Hij me interesseerde. Maar wie was Jezus Christus echt? Wat zei Hij? Van alles, wat mij het meest aantrok was Zijn medeleven. Voor mij was de meest cruciale passage uit Zijn leven de episode van de weduwe van Nain: "Vrouw, ween niet."

Waarom?
Ik zie mezelf in haar plaats staan voor die man die ons een andere manier om het leven op te vatten laat zien, een die mooier is, beter, een andere horizon. En of we het nu leuk vinden of niet, deze levensopvatting heeft onze huidige manier van leven gevormd, althans in het Westen. Onze hele beschaving gaat uit van het christendom, ook al zijn er ook donkere momenten in de geschiedenis van de kerk. Vandaag de dag proberen veel mensen, net zoals kinderen in opstand komen tegen hun ouders, de invloed van het christendom te ontkennen, maar dat is onmogelijk. Als er morgen buitenaardsen zouden komen, zouden ze onze oorlogen zien, al het sociale onrecht, het feit dat we onze planeet verwoesten, ons kwaad, en ze zouden vragen: "Waarom zouden we hen niet vernietigen?" Dan zouden ze onze kathedralen zien. "Het is een lelijke soort, maar kijk wat ze kunnen maken." Ze zouden ons sparen.

Wat bedoelt u?
Onze maatschappij is geobsedeerd door de bevestiging van het ego, de waarde van het individu. Ik geef daar eveneens om. Ik wil ook slagen in wat ik doe en erkend worden, maar dat is niet genoeg voor mij. Het is niet genoeg om een groot natuurkundige, een uitstekende echtgenoot en vader te zijn. Ik ben iemand die werkt aan een grote "kathedraal", een groter gebouw. Niet een piramide, dat is voor de farao. In de kathedralen is er een ander gevoel, een gevoel van een gemeenschap die in relatie staat met iets groters dan zichzelf. Voor sommigen zijn ze gebouwd voor God. Voor anderen, zoals ik, kunnen ze het streven naar het alomvattende betekenen. In een verhaal van Asimov erkent een machine het bestaan van God wanneer de mens het toppunt van kennis bereikt. God kan dus bestaan of slechts een streven zijn, zoals hij voor mij is, maar in zekere zin, wat is het verschil? In beide gevallen is het niet mogelijk je erbij neer te leggen dat je een banaal ongeluk bent zonder toekomst. Diep van binnen is banaliteit een andere manier om een gebrek aan hoop uit te drukken. Het christendom bestrijdt banaliteit. Daarom vind ik veel vrienden onder christenen.