Sandra's geheim
"Als ik jou niet kende, zou zelfs mijn ademhaling geen betekenis hebben". Sandra Sabattini, het meisje uit Rimini en vriendin van don Oreste Benzi, is op 24 oktober zalig verklaard. In haar 23 levensjaren is niets "heldhaftigs", zo niet een grote liefde."Het christelijk leven, dus heiligheid, is het doopsel serieus nemen". Deze woorden van de zalige kardinaal Ildefonso Schuster, aartsbisschop van Milaan, is de beste beschrijving van het korte leven van Sandra Sabattini, die op zondag 24 oktober werd zaligverklaard. In haar 23-jarig bestaan zijn er geen buitengewone feiten, heldhaftige daden, verrassende getuigenissen, alleen een discreet maar radicaal geloof. Men zou kunnen zeggen dat heilig worden binnen ieders bereik ligt... "Het is het gemakkelijkste en het moeilijkste wat er is", geeft don Giuseppe Tognacci toe, de bisschoppelijk gedelegeerde die de zaak van zalig- en heiligverklaring in Sandra's diocesane fase heeft voorbereid en die nu vice-postulator is. Makkelijk omdat de doop genoeg is; moeilijk omdat de doop genoeg is.
Sandra werd op 19 augustus 1961 in Riccione geboren in een zeer gelovig gezin. Toen zij vier jaar oud was, verhuisden de Sabattini's naar de pastorie van de parochie van San Girolamo in Rimini, waar haar oom, don Giuseppe Bonini, pastoor was. Hier ontmoette het jonge meisje don Oreste Benzi, de leider van de in 1968 gestichte Johannes XXIII-gemeenschap.
In de zomer van 1974 nam zij deel aan een zomerkamp voor jongeren in Alba di Canazei (Dolomieten), samen met gehandicapte kinderen. Dat was een keerpunt: "Het was ongelooflijk vermoeiend, maar ik zal deze mensen nooit in de steek laten," vertelde zij haar moeder na haar terugkeer. En zo zal het zijn, want ze zal nooit willen stoppen met zorgen voor mensen in nood. Maar dat is niet alles: "don Benzi had een zeer sterke persoonlijkheid," zegt Tognacci: "Hij verkondigde de mooie en duidelijke navolging van Christus met grote kracht. En door Don Oreste te ontmoeten, kwam men de Johannes XXIII beweging tegen, die aan de jongeren gebed, aanbidding, aandacht voor de behoeftigen en vele momenten van ontmoeting voorstelde". Sandra was gefascineerd. Aangegrepen.
Sandra begon een dagboek te schrijven in 1972. Het was Benzi zelf die na haar dood alles wat zij schreef verzamelde en publiceerde: dagboekpagina's, zinnen op pamfletten, toegangskaarten, notities van ontmoetingen met de Johannes XXIII-gemeenschap. Dankzij deze pagina's kunnen wij stap voor stap volgen hoe zij worstelt met haar karakter, haar verlegenheid en haar voortdurende behoefte om geaccepteerd te worden zoals zij is. En in die regels lezen we, zelfs toen ze nog heel jong was, van een innige relatie met Jezus, die van kinderlijk, soms naïef, steeds bewuster werd: "Als ik niet één uur per dag bid, herinner ik me niet eens meer dat ik christen ben". Als ik een persoon beter wil leren kennen, moet ik bij Hem zijn, dat wil zeggen bij Christus", schreef zij op 14-jarige leeftijd op 4 november 1975. Gebed, sacramenten en aanbidding waren voor Sandra van jongs af aan trouwe en dagelijkse begeleiders.
Haar oom, don Giuseppe, vertelde dat toen Sandra nog heel jong was, hij haar vaak 's morgens vroeg in het donker in de kerk aantrof, biddend voor het Heilig Sacrament. Het dagboek laat duidelijk haar momenten van ontmoediging zien, die natuurlijk typerend zijn voor haar leeftijd, maar ook van iemand die niet tevreden is met de middelmatigheid van het leven en belangrijke vragen stelt: "Ik zou gelukkig moeten zijn, ik heb alles wat ik wil, maar elke avond vind ik alleen maar leegte in mij" (7 december 1975). "Vanavond voel ik me vol van niets" (12 januari 1977). "Ik ben en zal altijd een vraagteken zijn. Ik zou zo graag in staat willen zijn om U te prijzen, zelfs als ik pijn ondervind! Maar ik stel maar weinig voor en bij pijn heb ik U tot nu altijd vergeten. Kunt U mij nog een keer vergeven?" (13 februari 1977). "Ik begrijp niet, ik wil niet begrijpen dat U het bent die alles beslist en niet ik" (12 maart 1977).
Het liefhebben van haar medemensen werd voor Sandra de hoogste vorm van zingeving in het leven - of het nu ging om de drugsverslaafden in de door de H. Johannes XXIII-gemeenschap opgerichte rehabilitatiecentra, de behoeftigen die zij op straat ontmoette of de vrienden met wie zij leerde delen, zodat zij na haar middelbare school besloot medicijnen te gaan studeren in Bologna om dokter te worden en naar Afrika te gaan.
Maar zelfs het helpen van anderen verliest betekenis als het niet uit liefde voor Hem wordt gedaan. Op 26 februari 1978 schreef zij: "Zeggen dat ik voor de armen kies: nu is het te gemakkelijk; het heeft geen zin als ik dan weer iets anders doe en alles is weer als vroeger. Nee, ik zeg: ik kies Jou, en dat is het". Dit geldt des te meer voor Guido, die Sandra in 1978 ontmoet en met wie ze zich twee jaar later verlooft. Op een zak bonbons schreef Sandra hem: "Wij moeten elke dag met lege handen voor God staan, als bedelaars".
Haar rusteloosheid over geloof en roeping neemt de vorm aan van een discrete maar vastberaden vreugde. Zo is Sandra voor degenen die haar ontmoeten en bezoeken. Het gebed werd steeds essentiëler: "Drie dingen vraag ik U elke dag: U duidelijker te zien, U inniger lief te hebben, U van steeds dichterbij te dienen" (11 april 1982); "Als ik U niet zou kennen, zou zelfs mijn ademhaling geen betekenis hebben. Mogen mijn uren een voortdurende lofprijzing voor U zijn" (19 augustus 1982). En God wordt meer en meer aanwezig: "Het gaat er niet om bij de armen te zijn, maar bij de Heer. De intieme relatie met God doet de relatie met anderen meer en meer groeien" (10 september 1982).
Don Benzi had in haar "een innerlijke frisheid gezien en een volledige toewijding aan de navolging van Christus zonder compromissen", aldus Tognacci, maar "de radicale aard van Sandra's keuze voor de Heer zou nog duidelijker naar voren komen na haar dood". Benzi stelde het leven van Sandra voor als een voorbeeld om naar te kijken, als een levend getuigenis voor alle vrienden van Johannes XXIII: "Dit is haar geheim", zei hij: "Iemand die voortdurend haar leven is".
Op 29 april 1984, toen zij in Igea Marina aankwam, waar zij met een vriend, Elio, en haar verloofde, Guido, een bijeenkomst van Johannes XXIII zou bijwonen, werd zij aangereden door een auto. Ze raakt in coma en sterft op 2 mei.
De laatste woorden van haar dagboek dateren van 27 april: "Dit leven dat zich ontwikkelt op het ritme van een regelmatige ademhaling die niet de mijne is, opgevrolijkt door een serene dag die niet de mijne is, is niet van mij. Er is niets in deze wereld dat van jou is. Sandra! Realiseer je dat! Het is allemaal een geschenk dat de "Gever" kan gebruiken wanneer en hoe Hij maar wil. Zorg goed voor het geschenk dat je gekregen hebt, maak het mooier en voller voor als het zover is.
Op haar voorspraak werd Stefano Vitali (secretaris van don Benzi en oud-president van de Provincie Rimini) op onverklaarbare wijze genezen van een tumor die als ongeneeslijk werd beschouwd. Hij heeft een boek geschreven, getiteld Vivo per miracolo (Ik leef door een wonder), waarin hij vertelt dat hij, toen hij de diagnose vernam, overvallen werd door een vraag: "Waarom ik?". Na het wonder liet deze vraag hem niet meer los. Integendeel, ze werd nog dringender.
Mede dankzij deze genezing werd Sandra op 24 oktober in de kathedraal van Rimini zalig verklaard in aanwezigheid van kardinaal Marcello Semeraro, prefect van de congregatie voor de zalig- en heiligverklaringen.
Zij heeft haar "meester" don Oreste ingehaald, voor wie dit proces momenteel gaande is. Zij is de eerste zaligverklaarde verloofde.