Het ritme van het Mysterie
In het januari-nummer van Traces, een gedeelte uit een dialoog met de theoloog Javier Prades, opgetekend tijdens een seminar van de Spaanse Vereniging van Gezinnen voor Gastvrijheid. De volledige tekst wordt in februari door de vereniging gepubliceerd.Interventie. Mijn man en ik zijn nu negen jaar getrouwd en hebben zes jaar geleden de weg naar adoptie ingeslagen, maar er is nog niets aan de horizon. Deze lange periode van wachten is objectief gezien rijk geweest. Het is rijk geweest aan pijn, onbegrip, woede en tegelijkertijd aan genade, nieuwe ontdekkingen, het opbloeien of vernieuwen van vriendschappen die ertoe hebben geleid hebben dat sommige vrienden zich openstelden voor gastvrijheid. Bovenal was het een verdieping van onze huwelijksroeping. Paradoxaal genoeg is het een vruchtbare periode geweest. Maar de perceptie van een gebrek en van onbegrip blijft, vooral wanneer zich gebeurtenissen voordoen die mij de vraag doen stellen: "Waarom anderen wel en wij niet?"
Dezer dagen is deze vraag scherper geworden en, misschien voor de eerste keer sinds we ontdekten dat we geen kinderen op natuurlijke wijze konden krijgen, is ze echt radicaal. Het is een vraag over mijn bestemming, en wat ik nodig heb om te leven. Heb ik een kind nodig om te leven? Of is dit gemis zo veel meer? Het besef dat een kind niet het antwoord is, is heel duidelijk, evenals de zekerheid dat deze omstandigheid, dat wil zeggen mijn roeping als echtgenote, de bevoorrechte plaats is waardoor mijn relatie met Jezus radicaal wordt, ik zou zeggen geïncarneerd, in de zin van een dialoog met Hem die nooit heeft opgehouden met om mijn hart te smeken.
Nooit eerder, na het al honderden keren te hebben herhaald, vond ik de vraag van Jezus, zoals Giussani ons opnieuw voorstelde aan het begin van de dag van de Opening van het Jaar, zo relevant voor mijn leven: "Wat heb je eraan als je de hele wereld wint", zegt hij, "en dan de betekenis van jezelf verliest?" ... "Of wat kan men geven in ruil voor zichzelf?" Tegelijkertijd blijft het verlangen en de bereidheid tot gastvrijheid, vooral voor kinderen en jongeren, levend. Ik ben geen onderwijzer en heb ook nooit een zwak voor kleintjes gehad, maar ik zie het in mijn relatie met mijn neefjes, of met de kleine kinderen van de Graalridders. Naast het plezier om bij hen te zijn, voel ik een passie voor hun bestemming, zelfs wanneer ik ze verloren of boos zie, zelfs wanneer ik begrijp dat ze zich niets van mij aantrekken.
Het feit dat deze vorm van vruchtbaarheid in ons huwelijk, althans zoals ik had gedacht, ons momenteel wordt ontzegd (en ik kan niet uitsluiten dat het ons misschien helemaal wordt ontzegd), laat me niet onbewogen. Daarom hebben wij stappen ondernomen om opnieuw contact op te nemen met de Jeugdrechtbank en met het Internationaal Adoptiebureau, dat wil zeggen om de twee wegen te hervatten die wij waren ingeslagen. Soms duiken er nieuwe ideeën op: liefdadigheidswerk doen in onderwijsgemeenschappen voor minderjarigen of een of ander horeca-initiatief opstarten, of nadenken over een verandering van land. Dit zijn allemaal haalbare en zeer goede opties, maar soms hebben we het gevoel dat ze niet helemaal passen. We hebben het gevoel dat we het risico lopen "een leegte op te vullen" in plaats van ons eigen pad te volgen. Tegelijkertijd wil ik niet "stil" blijven staan, waardoor ik het risico loop me erbij neer te leggen, of, misschien, door vooroordelen, de deur te sluiten voor iets dat op ons pad komt.
Daarom vraag ik: wat is de verhouding tussen het aanvaarden van en meegaan met de werkelijkheid - op dit moment op een andere manier dan ik had gewild - en het ondernemen om de eigen voornemens te verifiëren, zonder dat ze een pretentie, een strategie of een "angst" worden om een leegte op te vullen?
Javier Prades. De suggestie van Julián Carrón wanneer hij ons uitnodigt om op te merken "wat niet opgelost is en niet te doen alsof wat nog niet opgelost is, opgelost is" heeft mij altijd geholpen. Het gaat er inderdaad niet om een einde te maken aan de vermoeidheid, aan de pijn, om ons niet af te zonderen, om te eisen dat wat niet opgelost is, opgelost wordt. Want er is een ritme van het Mysterie, en wij allen zijn in zekere zin, op een bepaald moment, in een bepaalde dimensie van het leven, deel van de puzzel. Alleen in het Paradijs valt alles op z'n plaats; alleen daar zal er werkelijk een overeenstemming zijn zonder enige afwijzing, met wat werkelijk overeenkomt, dat wil zeggen, met het meest eeuwige.
Totdat we daar zijn, kunnen we dramatisch leven, zelfs in deze onopgeloste situaties. Zo, als ik het zo mag zeggen, "sparen" wij het Mysterie zijn deel niet. Als ik weet dat een situatie niet is opgelost, blijf ik verwachtingsvol, aandachtig voor Gods handelen. Laten we God niet buitenspel zetten! Vandaag is niet opgelost... laten we het Mysterie aan het woord laten. Tot nu toe hebben we niet gehoord of herkend op welke manier dit verlangen vervuld wordt. Dat is prima, dat is waar, laten we dat zo houden. Maar waarom kan God het morgen niet doen? Wat is onze, uw ervaring geweest? God openbaart zich wanneer Hij wil, volgens een ontwerp, volgens een wijsheid die godzijdank niet de onze is, aldus de tekst van Milosz' Miguel Mañara die zo vaak door Giussani wordt aangehaald. Daarom, door wat onopgelost is te laten zoals het is, dat wil zeggen, door niet te proberen het zelf op te lossen, omdat wij wat scherpzinniger zijn als het gaat om het veranderen van onze strategie, denk ik dat het ons in staat stelt de aard van de werkelijkheid te respecteren, die erin bestaat dat de structuur van de werkelijkheid een dialoog is met het Mysterie waarover wij niet beslissen.
Het leven wordt ons niet alleen gegeven door het feit dat wij in de wereld zijn gebracht, maar ook, volgens de Voorzienigheid, in het heden. Er is een gebed in de liturgie dat, als we ons er werkelijk van bewust waren, we moeilijk met oprechtheid zouden kunnen uitspreken. De priester zegt in het gebed: "O God, wiens Voorzienigheid nooit faalt." (Altaarmissaal, 9e zondag door het jaar). Wij zeggen dit in de liturgie van de H. Mis. Ieder van ons zou waarschijnlijk ook een voetnoot toevoegen met de woorden "bijna nooit".
Het geloof dat de liturgie van de Kerk ons voorhoudt, zegt dat de Voorzienigheid, en dus ook de opeenvolging van gebeurtenissen, deel uitmaakt van Zijn onfeilbaar plan. Laten we God laten spreken en Hem "uitdagen" met ons verzoek: Haast U! Kom, Heer Jezus! Dat wil zeggen: antwoord mij, toon mij de tekenen die overeenkomen met mijn verlangen, doe mij de ware aard van mijn verlangen begrijpen, dat is naar vruchtbaarheid en niet noodzakelijkerwijs naar het beeld dat ik me van die vruchtbaarheid maak. Ik herinner me dat de aartsbisschop die me tot priester wijdde tegen me zei: "God kan een verlangen opwekken dat levend blijft in ons hart om andere dimensies van het leven te voeden en misschien niet om zich te vertalen in het eigenlijke object van dat verlangen." Ik ben die opmerking nooit vergeten, want vaak draagt men in zijn hart een verlangen dat men spontaan geneigd zou zijn te vereenzelvigen met het meest onmiddellijke object. Misschien gebeurt het niet zoals ik me het had voorgesteld, maar God "gebruikt" op mysterieuze wijze die beweging die het verlangen is als een affectieve impuls die neigt naar een misschien onbekend object, en die de dynamiek van het leven in beweging zet en voedt, misschien in andere situaties, of voor andere initiatieven.
Giussani heeft meerdere malen gezegd dat het zijn verlangen was missionaris te worden. Maar was hij dat ook? Ging hij in Brazilië wonen? Ging hij naar Afrika, als missionaris met een baard, om daar met kinderen te zijn? Nee. Dus was hij dan geen missionaris? Laat ieder van ons antwoorden... De Voorzienigheid van God komt op het moment dat het Mysterie zich aandient en zet misschien het leven in beweging volgens een beeld dat niet het onze is. Het is heel interessant om zichzelf in actie te zien, in de relatie met het Mysterie.