Armenië: de missie en de sterren
"Ik was op zoek naar een vriendschap die me zou helpen mijn geloof te beleven." Uit Tracce, februari 2022, zuster Benedetta, hoofd van de Missionaries of Charity van Moeder Teresa van Calcutta in Spitak, over haar jaren aan de universiteit en haar roepingOp de universiteit van Varese vroeg een jongeman aan studenten die binnenkwamen: "Willen jullie Il Sabato kopen, een katholiek tijdschrift?" Een meisje observeerde hem; er was iets dat haar intrigeerde in zijn houding: het leek erop dat dat gebaar op dat moment alles voor hem was. Zij kwam naderbij, kocht de krant en vroeg: "Neem me niet kwalijk, maar wie bent u?" "Sergio Segato, ik studeer medicijnen, ik kom uit CL, een katholieke beweging." "Hoe maakt u het, ik ben Maria Adele Carugati, eerstejaars. Kan ik je leren kennen?" Dit was in 1980. "Dat verzoek kwam uit de lucht vallen. Verward, los van mijn parochiegemeenschap, was ik op zoek naar een vriendschap die me zou helpen mijn geloof te beleven. Ik dacht: dit is voor mij," vertelt de 60-jarige Maria Adele, nu zuster Benedetta, en hoofd van de Missionaries of Charity van Moeder Teresa van Calcutta in Armenië.
Na die eerste ontmoeting woonde Maria Adele een bijeenkomst van de beweging bij in het Certosa di Pavia (klooster) ter gelegenheid van het eeuwfeest van Sint Benedictus. Op een spandoek was een zin van Johannes Paulus II geschreven: "Het is noodzakelijk dat het heldhaftige dagelijks wordt en het dagelijkse heldhaftig." Haar keuze van de naam "Benedetta", toen zij in de orde trad, kwam daar vandaan. Ze was uitgenodigd op de Dag van de Opening van het Jaar voor universiteitsstudenten en hoorde don Giussani voor het eerst spreken. Ze begreep niet alles, "maar hoe hij over het geloof sprak was aantrekkelijk." Dat was het begin. Vanaf dat moment stortte Maria Adele zich in het leven van de beweging aan de universiteit. Ze werd gekozen in de faculteitsraad voor zes jaar. Het geloof, beleefd in haar familie en parochie, kreeg een nieuwe concreetheid. "Ik werd getroffen door de helderheid van Giussani, vooral op bepaalde punten: vrijheid, gedachtenis, delen, vriendschap", zo vertelt ze.
In die jaren verloofde ze zich met een jongeman van de gemeenschap. Op een dag vertelde ze hem hoe don Giussani twee geliefden tegenkwam die elkaar op straat omhelsden, en hij vroeg hen: "Heeft wat jullie aan het doen zijn iets te maken met de sterren?" Die vraag werd een hoofdbestanddeel van hun relatie, iets dat steeds terugkwam. In 1984, tijdens een gezamenlijke bedevaart naar Medjugorje, liet Maria Adele haar verlovingsring zegenen met het gebed: "Moge onze liefde ons helpen onze bestemming te vervullen." Vijf maanden later vertelde de jongeman haar dat hij priester wilde worden. "Mijn eerste reactie was: dit heeft iets met de sterren te maken." Maar het aanvaarden van die beslissing was niet gemakkelijk; gelukkig waren haar vrienden er om haar te steunen. "Toen ik uitgehuild was vond ik het vermogen om de Heer weer te vertrouwen. Als kind zei ik altijd dat ik zendeling wilde worden. Het verlangen om mijn leven aan Hem aan te bieden kwam weer boven." Ze vroeg haar vriend don Angelo om haar te begeleiden op deze reis. En ze besloot naar Milaan te gaan naar de bijeenkomsten die Giussani hield voor degene die de reis ondernamen om hun totale toewijding aan God te verifiëren. "Opnieuw werd ik getroffen door de helderheid en sereniteit waarmee Giussani tot ons sprak. Vooral over de vrijheid. Daar werden de fundamenten van mijn bestemming gelegd."
Op een bijeenkomst van de universiteitsstudenten van CL werd voorgesteld om liefdadigheidswerk te doen voor de zusters van Moeder Teresa. Maria Adele las over de stichteres van de Missionaries of Charity, en ze werd aangetrokken door het werk om de armsten te helpen. Zo ging zij elke week naar hun huis in Baggio, een wijk in de buitenwijken van Milaan. Op een dag zei een vriend tegen haar: "Je glimlach is als die van hen." "Ik voel me hier thuis. Dit is mijn pad", dacht ze bij zichzelf. Ze vertrouwde don Angelo haar wens toe om missionaris te worden. "Heb je een specifieke keuze in gedachten?" vroeg de priester haar. Ze aarzelde niet: "De Zusters van Moeder Teresa." "Het is een zeer moeilijke weg. Probeer het maar." In 1987 studeerde ze af aan de medische faculteit en in februari het jaar daarop trad ze toe tot de congregatie. Vrienden van de beweging gaven haar twee afscheidsfeestjes. Sommigen waren geschokt door haar beslissing, voor anderen was het meer een getuigenis dat uit de ervaring van de beweging radicale levenskeuzes kunnen voortkomen die een teken zijn voor de wereld.
In 1991 was haar eerste bestemming Beiroet, waar de oorlog alles had verwoest. Samen met zeven zusters hielp ze gehandicapte kinderen. "Libanezen zijn buitengewoon, ze hebben een 'levendige menselijkheid', zoals don Giussani zou zeggen. Ze zien alles wat er in het leven gebeurt als verbonden met God." Vrienden uit Italië bezochten haar, eerst in de Libanese hoofdstad, daarna vanaf 1999 in Amman, Jordanië, waar zij de rol van regionale overste voor het Midden-Oosten kreeg toebedeeld. Die taak hield de zorg in voor 98 zusters, verspreid over 20 huizen. Maar wat betekende dat? "Kijken naar de persoon voor je, de zuster of de arme, zoals God naar hen kijkt, in hun totaliteit. Die blik had ik ervaren met vrienden uit de beweging in de CLU (universiteitsstudenten) en daarna met de noviciaatsleraren." In Jordanië ontmoette ze pater Ibrahim Alsabagh, een Syriër, die haar vergezelde op deze reis van verantwoordelijkheid. "Het was een grote zegen hem aan mijn zijde te hebben. De Heer vraagt en geeft je dan het antwoord."
In 2012 kreeg ze een telefoontje: "Zuster Benedetta, maak je klaar, je wordt overgeplaatst naar Jerevan." Op het moment zelf had ze "Duitsland" verstaan, maar binnen korte tijd ontdekte ze dat het de hoofdstad van Armenië was. Ze vertrok en zorgde vijf jaar lang voor gehandicapte kinderen, en verhuisde toen, als hoofd van het huis, naar Spitak, het dorp van krotten dat na de aardbeving van 1988 was gebouwd. Daar trof zij een situatie van extreme armoede aan: er waren geen gezondheidsvoorzieningen, geen banen, kinderen zwierven over straat en de criminaliteit was er extreem hoog. Zuster Benedetta kwam in de verleiding haar overste te vragen haar over te plaatsen. "Ik voelde een grote verantwoordelijkheid voor de zusters en voor de gemeenschap. Toen dacht ik: jullie hebben me hier neergezet. Dit is de bron van mijn vrede: te zijn waar God mij heeft geplaatst. Hij heeft erin voorzien. En Armenië is een ongerept en prachtig land. Ik werd er verliefd op, net als op Jordanië." Ze zou zeker hetzelfde gezegd hebben over de Noordpool.
De zusters vangen volwassenen met verschillende handicaps op in hun huis in Spitak. Maar hun werk speelt zich vooral af onder de mensen die zij op straat ontmoeten en in de 250 gezinnen naar wie zij maandelijks voedselpakketten brengen. De Kerk, die jarenlang afwezig was vanwege het regime, wordt nog steeds ervaren als iets dat ver weg is en de sacramenten zijn meestal onbekend. "Er is geen morele wet. Ze hebben als het ware een spontaan geloof. Dus als je vraagt om tot Onze Lieve Vrouw te bidden komen velen en dan, als het bidden van de rozenkrans voorbij is, gaan ze weer stelen, zich prostitueren. We proberen hen een menselijke opvoeding te geven en hen voor te lichten over het echte leven. Waar het ons om gaat, en dat maakt deel uit van ons charisma, is te getuigen dat God hen niet vergeten is, dat zij naar Zijn gelijkenis zijn geschapen. Dat is de 'zorg' die wij voor deze mensen hebben." Daarom zijn de zusters begonnen met kindercatechese en het begeleiden van volwassenen naar het doopsel en het huwelijk.
In deze 30 jaar heeft de vriendschap van de beweging verschillende vormen aangenomen: nieuwe ontmoetingen, de relatie met Italiaanse vrienden, zij het ver weg. "De ervaring van het christelijk geloof dat we in CL hebben leren kennen heeft zich in onze harten genesteld. En het heeft, in mij en in hen, soms onvoorstelbare vruchten afgeworpen. Vandaag realiseer ik me dat de onbevangenheid en vrijheid waartoe de beweging me heeft opgevoed een fundamentele hulp is geweest. Mettertijd heb ik ontdekt dat don Giussani en Moeder Teresa zoveel gemeen hebben. Zo vond ik bijvoorbeeld het inzicht van Giussani, dat hij had toen hij de trappen van het Berchet lyceum beklom, terug in het gedachtegoed van onze stichteres: Christus is de hoeksteen, Hij is 'Alles in allen'. De Kerk noemt dit de gemeenschap der heiligen."