Moeder Geltrude Arioli

"Die harmonie met de H.Benedictus"

Ingetreden in het klooster in 1962 en getuige van de GS Raggios die don Giussani hield in het klooster aan de Via Bellotti in Milaan. Moeder Geltrude Arioli bespreekt de ontmoeting die de geschiedenis en de roeping van haar en haar zusters heeft getekend.
Paola Bergamini

De eerste "ontmoeting" van moeder Geltrude Arioli met don Giussani vond plaats dankzij de verhalen die haar medezusters haar vertelden. Het was 1962, het jaar dat zij intrad in de kloosterorde van de Benedictinessen van altijddurende aanbidding. Ze was 23 jaar oud en had een graad in de filosofie van de Katholieke Universiteit van Milaan behaald. "Ik wist toen nog niet wie don Giussani was. Het waren verhalen vol van sympathie en enthousiasme die mijn nieuwsgierigheid aanwakkerden", vertelt ze vandaag in het klooster aan de Via Bellotti in het centrum van Milaan, waar ze tot 2016 priorin was.

Hoe heeft u don Giussani leren kennen?
We organiseerden in het klooster een educatieve dienst voor leerlingen van de basisschool tot de middelbare school. Don Giussani kwam altijd langs om met de meisjes (het instituut was alleen voor meisjes) van de twee middelbare scholen de GS Raggios (bijeenkomsten voor scholieren) te houden. In die tijd was er ook een internaat voor scholieren die van ver kwamen. Giussani had vernomen dat een van deze meisjes in het weekend niet naar huis kon gaan en bracht op zondag vaak een paar uur met haar door, zodat ze zich niet alleen zou voelen. De studente herinnerde zich dit haar hele leven, wat veel over hem zegt. Maar er is nog een voorval...

Vertel ons...
Hij kwam eens opdagen bij de Raggio met een roos in een vaas. Terwijl de meisjes de bloem bewonderden, vernielde hij ze plots. De leerlingen keken hem geschokt aan en don Giussani zei: "Dit is wat er gebeurt met frisse jonge vrouwen, vol enthousiasme, die hun leven te grabbel gooien." Om een gespannen sfeer te creëren, om een punt te maken, was hij begonnen met een voorbeeld. Hij was daarnaast goed bevriend met de zusters. Ik herinner me een leuke anekdote, die denk ik ook iets zegt over zijn temperament. De zuster die de leiding had over het poortgebouw was een beetje kortaf en op een dag nam ze de telefoon op met de vraag: "Wie is daar?" Don Giussani antwoordde: "Een dief!" Zo waren er veel details die hem meteen interessant en sympathiek maakten.

Hebt u elkaar persoonlijk ontmoet?
Ja. De eerste keer was het op afstand, in die zin dat ik samen met de andere 80 zusters van onze gemeenschap deelnam aan de meditatie die hij in ons klooster hield. Daar zag ik het fundamentele kenmerk van zijn persoon: het geloof was verbonden met het leven. Maar de echte ontmoeting vond later plaats in zijn eigen wereld: het onderwijs.

Wanneer was dat?
Aan het eind van de jaren zeventig hebben we, vanwege de behoefte aan personeel, leraren van buitenaf aangetrokken, de meesten afkomstig uit de beweging. Het was een keerpunt voor de school. Als directeur, in overleg met de priorin, Moeder Cecilia Beltrame Quattrocchi, dacht ik erover don Giussani te bellen om ons te helpen bij het opzetten van een pedagogisch curriculum met leraren. Tijdens het gesprek benadrukte hij de voorrang van een opvoedingsproject gebaseerd op de Regel van Sint Benedictus, dienend als referentie die het werk van de leraren van de zusters en de lekenleraren zou samenbrengen. Ik merkte met grote vreugde dat hij mijn enthousiasme voor de veelheid van charismatische gaven binnen de Kerk deelde; hij wist de creativiteit van de Geest te waarderen en moedigde aan om de verschillende aanwezigheden van het christelijk leven in de school te waarderen. In feite waren er onder onze leerlingen jongeren van Katholieke Actie, van de Focolarebeweging, en er waren Neocatechumenalen. Dat is de gemeenschap die geboren wordt uit het Mysterie van de Drie-eenheid: liefde als een gemeenschappelijke relatie tussen hen die verschillend zijn. Dat wil zeggen, verschillende vormen van getuigenis die kunnen leven in gehoorzaamheid en wederzijdse aanvaarding voor een reis naar de vrijheid. Dit is wat uw naam zegt: Gemeenschap en Bevrijding. In het denken van don Giussani, en ook in de manier waarop hij zich uitdrukte, bespeurde ik onmiddellijk een harmonie met de benedictijnse spiritualiteit.

Bijvoorbeeld?
Laat mij terugkeren naar het thema van de gehoorzaamheid, dat mij zo na aan het hart ligt omdat ik het persoonlijk heb ervaren. De Regel is in deze zin heel duidelijk: gehoorzaamheid is een vrije, bewuste keuze, gebaseerd op dialoog en een persoonlijke relatie in naastenliefde. Bovenal is zij geworteld in het geloof en niet in een algemeen idee dat men een bepaalde richting, een discipline, moet volgen.

U zei dat u het persoonlijk hebt ervaren.
Toen ik werd gevraagd om het voorzitterschap van de school over te nemen. Op dat moment leek het gek: Ik voelde me er niet klaar voor. Bovendien waren het de drukke jaren van de protesten die het hoofd moesten worden geboden. Ik uitte mijn bezwaren aan de priorin die naar mij luisterde en toen zei: "Het welzijn van de school en de gemeenschap eisen dit offer." Door ja te zeggen en in de vruchtbare groei van mijn persoonlijke relatie met Moeder Overste, directrice van de school, zag ik hoe de Heer op wonderbare wijze werkt als men vertrouwend op zijn genade gehoorzaamt.

Hoe harmonieert dat met Giussani?
Net als de heilige Benedictus vat Giussani gehoorzaamheid op in overeenstemming met de gehoorzaamheid van Christus aan de Vader, die ieder in zijn of haar eigen leven moet nastreven - dit is het ware getuigenis. "De gave van jezelf," zei Giussani. Woorden die mij treffen omdat zij een anders onmogelijk vermogen tot liefde jegens de ander uitdrukken en waaruit het verlangen voortvloeit om de persoon te dienen. Dit zijn principes die gelden voor alle christenen: van de zuster tot de student. En de Benedictijnse Regel roept op tot wederzijdse gehoorzaamheid onder broeders. Zo ontstaan opvoedkundige relaties die vorm geven aan mensen die rijk zijn aan kritische, levende, creatieve intelligentie, die weten hoe ze in de geschiedenis moeten staan binnen een confrontatie die opbouwt.

Zelfs in een klooster?
Tot 1996, het jaar van de sluiting, dienden wij de Kerk via de school. Daarna ... zijn de dingen niet wezenlijk veranderd. We hebben nog steeds een onderwijscurriculum in ruimere zin: cursussen, retraites... maar bovenal vraagt onze taak van eeuwige aanbidding ons om te waken bij de Heer, om uit te reiken naar de harten en het lijden, naar de vragen van onze broeders: om te waken, zoals een moeder bij haar zieke kind. Wij staan aan het bed van de wereld. Vanwege onze leeftijd en ons aantal kunnen we vandaag de dag niet meer deelnemen aan nachtelijke eucharistische aanbidding, maar in gebed, verenigd met Christus in de eucharistie, waken we over de wereld. De clausuur belet ons niet om aandachtig te zijn voor wat er "buiten" gebeurt, wat ons bereikt ook via de mensen die bij ons klooster aankloppen.

Wie komt u bezoeken?
Mensen met eenvoudige verzoeken om te bidden voor de gezondheid van dierbaren, maar ook gezinnen in crisis, of mannen en vrouwen die teleurgesteld zijn door het leven.

Zelfs jonge mensen?
Ja. Sinds enkele jaren lees ik de Bijbel met kleine groepjes jongens en meisjes, en help hen om het Woord van God te herkennen in de bladzijden van de Schrift, een licht om zichzelf en hun taak in het leven te leren kennen. Onlangs nog vertelde een groep tieners me dat het onmogelijk is om iets in het leven te kiezen dat voor altijd is. In het bijzonder is er een groot sentimenteel struikelblok, waarin ik een grote vergissing bespeur: zij verwarren liefhebben en bemind worden met de oppervlakkigheid van wat plezier geeft. Wat ik zie is dat voor hen God de "grote baas" is, de rechter, de meester. Hun ogen worden groot bij Jesaja's woorden: "U bent kostbaar in mijn ogen; uw naam zal mijn vreugde zijn." Als een mens Gods liefde niet ervaart kent hij niet eens zichzelf, weet hij niet welke betekenis en waarde zijn leven heeft. Het is een voortdurende reis, een voortdurende bekering, die betekent dat je nooit het gevoel hebt dat je bent aangekomen. Als ik naar deze jonge mensen luister, denk ik dat de wortel van het kwaad van onze tijd is dat we niet weten dat God vrije liefde is, grenzeloze vergeving. Menselijk onmogelijk.

Kunnen we zeggen dat we dit niet ervaren?
Ja, of misschien hebben we geen ogen om te zien. We sluiten ons op in individualisme: ik denk aan mezelf, anderen redden zich wel. Het resultaat van deze benadering van het leven is uiteindelijk wanhoop. Om er niet in te vervallen, moet men het verlangen, dat alleen blijft bestaan als het in relatie staat tot de ander, cultiveren. Verlangen is een van de krachten die de geschiedenis in beweging brengt, vooral als we het niet terugbrengen tot het niveau van de nood, maar ons laten meevoeren door zijn openheid naar het transcendente.

Zoals Giussani zei: "De krachten die de geschiedenis bewegen zijn dezelfde die het hart van de mens bewegen."
Er is nog een laatste episode die me nauw aan het hart ligt. Het was in 2003. Onder de artsen die don Giussani behandelden was de oncoloog Cesare Bartoli, vader van de huidige priorin, moeder Maristella, toen novice. Don Giussani kwam naar het klooster om haar te ontmoeten en vertelde haar dat ze een geweldige vader had, die zijn geloof uitte in de zorg voor de zieken. Naast de toenmalige zuster Maristella wilde hij ook de andere novice ontmoeten. Het was een korte ontmoeting - hij was al ziek - maar vol ontzag en dankbaarheid voor wat de Heilige Geest had opgewekt. Ik werd getroffen door zijn nederigheid, die zijn menselijke grootheid en authentieke heiligheid nog eens bevestigde.