Hoe zal het zijn te worden aangeraakt door het Zijn!
Jone Echarri is de fysiotherapeute die don Giussani tijdens zijn ziekte heeft begeleid. Uit Traces, augustus 2022: fragmenten uit haar getuigenis tijdens de Internationale Dagen gewijd aan de stichter van CL (Madrid, 31 maart - 2 april 2022)Luigi Giussani is een man die verrast, verleidt en voor altijd gegrepen werd door de gebeurtenis van Christus. Deze ontmoeting beheerste zijn hele leven en was de reden van zijn hele bestaan: te leven en te getuigen van de schoonheid die hem geroepen had en die hij zo hartstochtelijk had beantwoord. Deze verbondenheid heeft zijn hele leven getekend.
Waar ik in mijn relatie met hem het meest dankbaar voor ben is dat ik met mijn eigen ogen het zeldzame schouwspel heb gezien van een eensgezind mens, wat de belangrijkste identificatie is van Jezus' belofte van "het honderdvoudige hier beneden". Hij was in alles eensgezind, zelfs in de meest dramatische situaties die gekenmerkt werden door zwakheid en pijn, waarover ik later zal spreken. Eerst wil ik het hebben over enkele aspecten van zijn dagelijks leven die duidelijk laten zien wie hij was en wat zijn zelfbewustzijn was, want in tijden van ziekte worden het hoe en waarom van je leven duidelijk.
Giussani begon met fysiotherapie bij mij dankzij een vriendin, Carmen Giussani, die naar mijn studio kwam en de behandeling zag die ik gebruikte bij mijn neurologische patiënten. Toen ze naar Milaan ging, legde ze hem uit wat ze had gezien en stelde hem voor dat de therapie hem ten goede zou kunnen komen. Een paar dagen later belde Giussani me op en zei: "Waarom kom je me niet een weekend behandelen?" Het was 1994.
De eerste paar keer wilde ik hem laten behandelen door mijn lerares uit Londen, een internationaal erkende professional. Zij deed een fysiotherapie sessie met Giussani, die hem een sterke verlichting van zijn symptomen gaf. Met grote vanzelfsprekendheid zei hij: "Als iemand zo'n enorme weldaad kan voelen als hij wordt aangeraakt door de hand van een ander, hoe zal het dan zijn om te worden aangeraakt door het Zijn?" Wij allen daar bleven stil, omdat zijn ziekte reeds zijn harde gezicht liet zien, en toch maakte hij een opmerking over "hoe zal het zijn om door het Zijn aangeraakt te worden"! Vanaf die dag wilde ik de betekenis weten van wat hij zei, wat het betekende in zijn dagelijks leven.
Marx zei dat "religie het opium van het volk is". Don Giussani zei daarentegen altijd dat religieuze mensen mensen zijn die de werkelijkheid intens beleven, en ik zei: "Ik wil observeren hoe u de werkelijkheid intens beleeft", want dat is hoe u alles begrijpt. Terwijl ik hem dag na dag aandachtig observeerde, begon ik verrassende dingen te zien.
Het eerste wat me opviel was de manier waarop hij 's morgens opstond. Het was ontroerend. Hij stond op in verwachting van de gebeurtenissen die zouden plaatsvinden en waarvan hij ondanks zijn hoge leeftijd zou kunnen leren. Hij zei tegen mij: "Jone, doe het raam open, want we moeten begrijpen wat we vandaag te leren hebben." Nadat ik hem deze woorden verschillende dagen had horen herhalen vroeg ik hem op een dag: "Wat hebben we te leren?" en hij antwoordde: "Dat deze hele dag ons gegeven is om Hem te kennen en lief te hebben."
In deze situatie bleef ik zwijgen en begreep dat hij de werkelijkheid wilde beleven door elke morgen niet alleen te ontdekken wat er in die werkelijkheid gebeurde, maar Wie er aan de basis van de werkelijkheid stond. Die "Wie" is Hij die waarde en betekenis geeft aan alle dingen; je kon een persoonlijke en vertrouwde relatie waarnemen met het Mysterie dat hem de werkelijkheid liet beleven als een geschenk, als iets dat hem gegeven was, aan zijn leven zelf, en aan Wie hij zich wilde hechten met het hart van een kind. Daar begreep ik de zin van het leven als roeping in actie.
Maaltijden. We aten spaghetti met olie, knoflook en hete pepers, en hij riep uit: "Wat een heerlijkheid!" Toen dacht hij na en zei: "Hoewel ik dit niet zou kunnen zeggen als er geen Goedheid aan de basis had gestaan. Om ons aan Hem te doen vasthouden heeft de Heer ons begiftigd met een fundamentele eigenschap, smaak, het vermogen om te genieten. Wie geen opvoeding heeft gehad in smaak en wie niet kan genieten zoals het Mysterie het bedoeld heeft kan niet vrij zijn" (vgl. A. Savorana, Life of Fr. Giussani, McGill-Queens University Press, Montreal, 2018, p. 1018).
Wat mij het meest opviel was dat dit alles met grote spontaniteit gebeurde; het was duidelijk dat deze overwegingen voortkwamen uit zijn zelfbewustzijn, uit iets dat voor hem moeilijk zou zijn om te bevatten. Je merkte dat voor Giussani ook bij het eten niet alleen wij er waren maar dat er ook een andere Gast aanwezig was, en dat maakte dat hij nog meer van de maaltijden genoot.
Op een morgen werd hij wakker en zei tegen zijn secretaris: "Verzamel iedereen in het huis." We ontmoetten elkaar rond zijn bed en hij zei: "We zijn samen omdat jij voor mijn gezondheid zorgt, en dat is goed, maar niet alleen daarvoor. Niet om wat wij doen, maar om elkaar te helpen de stem te horen die aanwezig is in wat wij doen. Wanneer dat gebeurt, is er een verandering in de lucht. Het is zoals wanneer je naar de kust gaat: de lucht die je inademt is anders omdat de zee daar is" (vgl. ibid., p. 1099). Vanaf die dag werd ik me er steeds meer van bewust dat die zee de Heer van het universum was, daar binnen aanwezig in wat wij aan het doen waren. De band met zo'n Heer opende voor mij de deuren naar een relatie met de mensen die belast waren met de zorg voor Giussani, en opende ook de deuren van de wereld voor mij. Binnen die vier muren begreep ik dat wat ik deed voor het welzijn van de wereld was, dankzij een man die ons getuigde dat de zee daar was.
Wat hij leerde van ziek zijn. Op een dag wendde hij zich tot mij met een zeer intense blik en vroeg: "Weet je wat ik leer van fysiotherapie?" Ik was verbaasd, en hij vervolgde: "Ik leer de relatie tussen fysiotherapie en moraal kennen. Wanneer Marco Bersanelli, een bevriende astrofysicus, met mij spreekt, neem ik waar dat hij het met mij over een macrokosmos heeft. Wanneer jij echter aan mijn lichaam werkt, zie ik een microkosmos van minuscule delen, waarvan elk in perfecte harmonie met de andere functioneert. Elk deel van het lichaam handelt om zijn eigen functie uit te voeren, in functie van het geheel. Als je er gedeeltelijk naar kijkt, kan het lijken alsof het alleen maar iets wanordelijks is; het lichaam wordt gezien als iets mechanisch. In plaats daarvan is het morele gezichtspunt van de fysiotherapie de orde van elk deel, als functie van het geheel. Het principe van de waarde van het lichaam en de geest is identiek: het is een perfecte analogie met de moraal. Het bestaat in de eenheid van de gehele fysieke persoon en zijn bewustzijn. Ik kijk hoe ik wat ik leer van de fysiotherapie kan overbrengen." (cf. ibid. p. 979).
Ik was verbaasd om te zien hoe hij alles, zelfs de kleinste dingen, leefde in relatie tot de ultieme werkelijkheid. Hij was een man wiens verstand niet ophield bij uiterlijkheden, maar zich opende voor de ultieme ontdekking die volledige betekenis gaf aan alles wat hij leefde. Ik was vele jaren fysiotherapeut geweest, en ik kon mij in het geheel niet voorstellen wat hij waarnam.
Op een dag verzamelde ik mijn moed en stelde hem een cruciale vraag. "Hoe kan ik leven met de intensiteit waarmee jij leeft?" Hij keek me zeer ernstig aan en zei: "Je moet het initiatief nemen; je moet van je leven een persoonlijke relatie met Christus maken; dat wil zeggen, je moet een gedachtenis leven en Hem toestaan in elk aspect van je leven binnen te dringen. Ik verzeker je, dat als je deze gedachtenis beleeft, je dezelfde intensiteit van leven zult hebben als ik." Ik wil benadrukken dat don Giussani zelden het werkwoord "moeten" gebruikte, maar bij deze gelegenheid, om de serieusheid en de ernst aan te geven van wat hij me vertelde, gebruikte hij het met opzet: "Je moet." "Kijk, Jone, de armen van geest zijn zij die besloten hebben, en jij moet beslissen." Dat moment was een stap in mijn leven. Ik wilde dezelfde schoonheid van leven leiden die ik in hem zag, ondanks zijn ziekte, en zijn uitdaging aannemen.
Hij veranderde mijn manier van werken. Ik ben neurologisch fysiotherapeut en verzorg patiënten die zeer ernstige problemen hebben gehad, zoals verlamming van een of beide lichaamshelften. Sommigen van hen herstellen hun functionele vermogens goed en gaan weer een redelijk normaal leven leiden. Dit betekende een enorme dankbaarheid van hen en hun families, die mij bijna als een halfgod beschouwen. Toen Giussani zag hoe belangrijk mijn werk voor de mensen was, stelde hij me op een dag een radicale vraag. "Hé, Jone, wie denk je dat er meer geluk heeft, jij die dit werk doet, of iemand die acht of tien uur per dag aan een lopende band werkt?" Ik zweeg, en hij zei: "Ik heb je voor het blok gezet, nietwaar? Wel, de persoon aan de lopende band heeft meer geluk, want als hij niet een gedachtenis zou leven, zou hij zichzelf neerschieten."
Voor don Giussani was de gedachtenis een zaak van leven en dood. Hij wilde zeggen dat gedachtenis geen optie is, maar een roeping; hij wilde mij laten zien dat de waarde van werk niet alleen ligt in het doen, maar in het erbij horen. Het erbij horen komt vóór het doen. Daarom zei hij me: "De voldoening van de dag begint niet wanneer we beginnen te werken, maar een minuut daarvoor, wanneer we nadenken en ons bewust worden van wat ons is overkomen, van de gebeurtenis die ons aantrok, en pas dan worden we ons bewust van onszelf."
Sindsdien zeg ik, voordat ik de deur van mijn atelier opendoe, tegen mezelf: "Ik ga een heilige plaats binnen." Ik was me ervan bewust dat door mijn gedachtenis Hij die plaats binnenging; ik kon duidelijk waarnemen dat Zijn aanwezigheid te maken had met alles wat er op het werk gebeurde - het was de ruimte binnen die vier muren die zich naar de wereld uitstrekte. Dit lijkt misschien helemaal niet concreet, maar voor mij is het heel concreet geworden. Stel je de jonge mensen voor, de ouders die nooit meer een kind zullen hebben zoals het kind dat ze hadden voor het ongeluk. En toch was ik in staat om voor hen te blijven staan, met hen mee te lopen, hun hoop te steunen, omdat ik wist dat alles verlost was door Hem die daar aanwezig was. Hoeveel teleurstellingen, hoeveel frustratie, hoeveel slapeloze nachten heeft dit besef mij bespaard.
Hij herinnerde mij er altijd aan: "Om bij patiënten zoals wij te zijn, om de hoop van mensen te ondersteunen, heb je veel kracht nodig, en deze kracht komt niet van jezelf - houd jezelf niet voor de gek! Of je leeft de gedachtenis van Christus, of je zult niet in staat zijn om je blik op de patiënten gericht te houden. In het begin kun je dat wel, maar dan begin je langzaam je ogen neer te slaan, dan terug te krabbelen, dan te klagen, en uiteindelijk verlies je het enthousiasme om het meesterwerk van de Schepper, dat de menselijke persoon is, te dienen, en om te werken voor de menselijke glorie van Christus."
De waarde van het moment. Hij werd steeds scherper, zijn bewustzijn steeds dieper. Op een dag sprak hij over de waarde van het moment: "Elk moment is voor de eeuwigheid." Ik vroeg hem: "Hoe kan ik dit beleven als ik bijvoorbeeld een persoon maar één keer zie, of als de persoon die ik ontmoet degene is met wie ik de meeste moeite heb, degene die mij het meest kwetst? Het kan op het werk zijn of in de familie." Hij zei: "De persoon die je voor je hebt, heeft hetzelfde hart en dezelfde bestemming. De bestemming is aan jou geopenbaard omdat Hij van je houdt, maar Hij houdt ook van de persoon die je ontmoet, zelfs als die persoon je doet lijden. Als je blik deze persoon met ditzelfde bewustzijn omarmt, zal deze persoon, wanneer jullie elkaar in de hemel ontmoeten, naar je toe rennen en je omhelzen omdat je op een bepaald moment in je leven naar haar keek op de manier waarop Christus nu naar haar kijkt."
Ik was zeer getroffen. Het is echt nodig om het verlangen levendig te houden om op deze manier te leren kijken, want daarbij gaat niets verloren, noch het schijnbaar banale moment van een blik, noch de pijn die een mens veroorzaakt. Hij leerde me met respect naar mensen te kijken, wat niet betekent dat je ze beleefd behandelt; het betekent dat je naar een persoon kijkt terwijl je aan een Ander denkt.
Beperkingen in de communicatie begonnen zich voor te doen. Het was 1997. Don Giussani had de Geestelijke Oefeningen van de Fraterniteit altijd live voorgedragen, maar hij begon moeite te krijgen met de dictie en besloot ze op video op te nemen. We zaten daar voor hem, een kleine groep mensen, omdat hij er niet van hield alleen voor een camera te spreken; hij wilde onze gezichten zien om te weten of zijn woorden ons bereikten. Aan het eind van zijn les vroeg hij: "Hoe ging het?" We antwoordden enthousiast "Fantastisch", maar voordat we verder konden gaan, zei hij, "Je begrijpt het niet. Jullie kunnen het niet begrijpen." Wat konden we niet begrijpen? "God geeft me zoveel in deze tijd, maar Hij ontneemt me het vermogen om het uit te drukken. En Hij heeft gelijk dat Hij dat doet, want anders zou ik in hoogmoed vervallen." (cf. ibid., p. 976).
Zijn reis door de pijn. De ziekte ging verder, en het meest gevreesde symptoom begon zich voor te doen: pijn. Op dat moment merkte hij op dat "God het lijden toelaat om het leven meer zichzelf te laten zijn. Leven zonder lijden verschrompelt en sluit zich af" (vgl. ibid., p. 1074). Maar soms was de pijn sterk en duurde lang. Ik was bedroefd omdat ik niet wist hoe ik hem kon helpen, maar hij zei tegen mij: "Wees niet bedroefd. Zelfs dit is positief. Ik denk dat dit de manier is om deel te nemen aan het lijden van Christus, want ook Hij was een mens zoals ik" (cf. ibid., p. 1057).
Het leven werd moeilijker en moeilijker. Hij verloor zijn mobiliteit en spraakvermogen, en beleefde vele pijnlijke momenten, maar zijn menselijke gestalte werd nooit minder. De behoeften van zijn hart bleven levend. Hij wilde de omstandigheden intens beleven, ja zeggen tegen het Mysterie. Hij wist dat Christus de omstandigheden had doorstaan en overwonnen, en daarom zei hij: "God toont zijn liefde niet alleen wanneer Hij ons goede dingen geeft, maar ook wanneer Hij dingen toelaat die ons niet bevallen." De zekerheid die Gods liefde hem gaf, was merkbaar in zijn gemoedstoestand. Op een dag, toen hij zich beter voelde, zei hij: "Het is alsof de Maagd Maria, de Heilige Jozef en de Heilige Riccardo Pampuri tegen mij zeiden: 'Wij geven om je, ga je gang, wij doen ons best!'" Maar op een dag ontdekte hij dat hij een ander soort pijn voelde. Hij was erg verdrietig en ik vroeg hem: "Is er iets mis? Heb je pijn?" Hij antwoordde: "Ik heb niets lichamelijks, maar ik kan niet tegen de gedachte dat zoveel mensen Christus niet kennen."
Op de feestdag van zijn naamheilige, de heilige Aloysius (Luigi) Gonzaga, zag ik hoe hij leefde voor Christus en in Christus. Op dat moment was hij erg ziek, en hij zei tegen mij: "Ik heb nog maar heel weinig te leven, maar tot mijn laatste ademtocht is mijn eerste gevoel dankbaarheid, omdat het van Hem komt" (vgl. ibid., p. 1127). Dit zette me aan het denken, want het gebruikelijke wat je in dit soort situaties hoort is: "Dit leven is geen leven. Beter te sterven dan op deze manier te leven." In plaats daarvan was zijn eerste gevoel dankbaarheid, een erkenning van God als de bron die leven aan zijn wezen had geschonken.
Een ander belangrijk moment om te begrijpen wie Christus voor hem was, was toen hij een periode van inactiviteit doormaakte, iets wat vrij gebruikelijk is bij Parkinson-patiënten. Het gebeurt plotseling, zonder enige waarschuwing en het is alsof de batterij van de patiënt leeg is en helemaal leeg is. Toen hij uit die trance kwam, zei ik tegen hem: "Als je zo bent, moet je je erg alleen voelen." Hij antwoordde: "Ik ben nooit alleen, want Christus is de ondeelbare metgezel van mijn 'ik'." Ik heb deze woorden in mijn hart willen koesteren voor al de dagen van mijn leven.
Een cruciale dag brak aan, die me echt raakte. In oktober 2004 had hij een zeer zware dag en die avond, toen alles voorbij was, zei hij: "Wat een verschrikkelijke dag!" Zo was hij, een realistisch man, maar hij voegde er meteen aan toe: "Maar als ik deze dag leef met het verlangen om deze omstandigheden te doorleven en te ervaren, en de gelegenheden beleef die het Mysterie mij toestaat, dan ben ik er zeker van dat ik beter en sneller op weg zal gaan naar de bestemming die ik eens zal zien, veel beter dan dat alles zou verlopen volgens mijn eigen plannen om deze dag te beleven. Daarom is deze dag mooi omdat hij waar is" (vgl.
ibid., p. 1127).
U kunt zich voorstellen dat ik, toen ik dit hoorde na zo'n vreselijke dag - en het was niet de enige - begreep dat hij het leven als een offerande leefde, met een onbegrensd vertrouwen in het plan van de Vader. Hij voelde dat de definitieve ontmoeting nabij was en aanvaardde Zijn wil, wetend dat alles voor zijn bestwil was, en vurig verlangend om mee te werken aan het verlossende werk van Christus.