Don Giussani met Wakako Saito (Foto: Fraternità CL/Francesco Gargioni)

De grenzeloze omhelzing van het Mysterie

Don Giussani's verbondenheid met de boeddhistische monniken van Mount Koya. Wakako Saito over haar geboorte en opvoeding: don Ricci, de Cascinazza, de Rimini Meeting. En de tragedie van de tsunami. Een vriendschap als teken van authentieke religiositeit.
Wakako Saito

Mijn naam is Wakako Saito en volgens de familietraditie en die van mijn geboorteland, Japan, ben ik boeddhist. Sinds 1990 ben ik als onderzoeker verbonden aan de universiteit van Koyasan op Mount Koya, waar ik de dialoog tussen boeddhisten en katholieken bestudeer en er aan werk. Ik heb zes jaar in Italië doorgebracht, waar ik de Katholieke Universiteit van Milaan en de theologiecursus van don Giussani heb gevolgd en onderzoek heb gedaan naar de katholieke cultuur. Momenteel doceer ik Italiaanse taal en cultuur en de waardigheid van de menselijke persoon aan de Boeddhistische Universiteit Aichigakuin in Nagoya, Japan, en ik werk al zeven jaar samen met de Katholieke Universiteit. Sinds 1988 neem ik, samen met de monniken van Mount Koya, deel aan de Rimini Meeting.
Hoe is deze band met de katholieken voor mij, behorend tot een andere godsdienst, taal en cultuur, tot stand gekomen? De verklaring ligt in mijn relatie met het Mysterie en met het universum, die tot uitdrukking kwam in een verhaal dat voortkwam uit de vriendschap tussen don Giussani en professor Habukawa van Mount Koya. Zo begon mijn avontuur.

In juni 1987 was ik in het Internationaal Centrum van Nagoya, waar ik samen met don Giussani een conferentie organiseerde. Het was het belangrijkste evenement van de "Italiaanse Week".
Ik wist heel weinig van Italië, maar ik had één ding aangevoeld: het was absoluut onmogelijk om dit land bekend te maken zonder de katholieke cultuur uit te leggen, waarover wij echter heel weinig wisten. Daarom leek het ons leuk om een conferentie te houden en iemand uit Italië uit te nodigen. Maar wie? Op een dag had ik het erover met mijn vriendin en collega Angela Volpe, en zij zei me plotseling dat het interessant zou zijn don Giussani uit te nodigen. Mijzelf kennende had ik gemakkelijk kunnen antwoorden: "Laten we iemand anders zoeken, want ik ken hem niet." In plaats daarvan begon ik, vreemd genoeg, bijna automatisch een uitnodigingsbrief te schrijven, alsof ik diep in mijn binnenste de horizon bespeurde die zich voor mij opende. Nog vreemder was het dat don Giussani onmiddellijk antwoordde: "Ik kom eraan." Zo kwam hij voor de eerste en laatste keer aan in Japan, samen met professor Giovanni Riva en journalist Roberto Fontolan van Il Sabato.

Don Giussani hield een bijeenkomst met als titel: "Heb geen twijfels maar vragen over het leven." De zaal van het Nagoya International Center zat vol toehoorders; pas later hoorde ik dat er ook een CL groep uit Hiroshima was gekomen. Ik had nooit Italiaans of zelfs maar katholicisme gestudeerd, en hoewel ik de vertaling van don Gaetano Compri in het Japans had gevolgd had ik er niets van begrepen. Alleen dat don Giussani vaak woorden gebruikte die eindigden op de klinker "a": libertà (vrijheid), domanda (vraag), felicità (geluk), comunità (gemeenschap) en dan strada (weg), preghiera (gebed), vita (leven). Zo begon mijn avontuur.

De volgende dag vergezelden mijn ouders en ik don Giussani en Fontolan naar Mount Koya, een van de heiligste plaatsen van het Shingon-boeddhisme. We gingen samen naar de Muryokoin tempel. 's-Middags had don Giussani een ontmoeting met Master Shodo Habukawa (toen vice-rector van de Koyasan-universiteit en hoogleraar Shingon-boeddhisme), professor Shingen Takagi (rector van de Koyasan-universiteit) en professor Yukei Matsunaga (voorzitter van het Mikkyo Boeddhisme Instituut van de Koyasan-universiteit). Vanaf het allereerste begin was het glashelder dat don Giussani niet de bedoeling had dat Japanse boeddhisten katholiek zouden worden. In plaats daarvan had hij erop gewezen dat er in de wereld steeds meer mensen waren die zichzelf atheïst noemden, maar die een grote dorst naar geluk hadden. Zijn wens was om samen op te trekken, om vrienden te worden, ieder met behoud van zijn of haar eigen identiteit. Twee aspecten van zijn verblijf op Mount Koya hadden don Giussani getroffen: de opvoeding van de jongeren en de boeddhistische barmhartigheid die iedereen wil helpen.

Emilia Guarnieri, toenmalige president van de Meeting, met Shodo Habukawa

Na don Giussani kwam don Francesco Ricci van Forlì naar Japan, om op 24 januari 1990 aan de universiteit van Koyasan, op Mount Koya, te spreken over het thema: "Het verlangen om het geluk te zoeken dat in het diepst van ons hart woont". Veel studenten en jonge monniken kwamen naar hem luisteren. Don Francesco vroeg me of ik interesse had om naar Italië te komen om theologie te studeren. Door dat te accepteren wist ik dat ik een risico nam want ik moest alles achterlaten. Mijn vrienden vroegen me waarom ik de vruchten van jaren werk en vriendschap achter me zou laten. Maar in het diepst van mijn hart voelde ik dat ik aan dit avontuur wilde deelnemen. Het was alsof iemand me duwde en zei: "Dit is jouw weg." Ik had geluk omdat mijn familie me begreep en me veel hielp.
Voor ons was don Francesco als don Giussani; hij omhelsde ons zonder grenzen. Na zijn dood werd de aktetas waarmee hij de wereld rondreisde aan Mount Koya geschonken, en wij gingen met de communiteit van Forlì bidden bij zijn tombe in Premilcuore om zijn hulp, samen met die van don Giussani, af te smeken om onze moeilijkheden te overwinnen.
Sinds 1988 hebben wij elk jaar deelgenomen aan de Rimini Meeting door tentoonstellingen en bijeenkomsten te organiseren over de Japanse cultuur en godsdienst. Om de traditie van ons geloof bekend te maken en te vergelijken met de katholieke traditie heb ik bezoeken van groepen leken en prelaten aan Mount Koya gepromoot en georganiseerd. Een heel duidelijk voorbeeld was afgelopen augustus, het Shōmyō en Gregoriaans concert dat tijdens de Meeting werd gehouden. Ik heb de monniken van de Cascinazza leren kennen, en deze vriendschap duurt voort tot op de dag van vandaag. Telkens als ik naar Italië ga, bezoek ik hen in hun klooster.

De stichter van het Shingon-boeddhisme, Kobo-Daishi (774 -835), leert ons dat wij door de natuur, b.v. door bloemen, de oneindigheid van het heelal kunnen waarnemen. Dit betekent dat er een Mysterie schuilt in elk afzonderlijk verschijnsel van het universum. Het gebed voor het Mysterie verenigt werkelijk alle volkeren, ondanks hun afstand en verscheidenheid. De gebeden van de monniken van de Cascinazza bereiken Japan samen met die van al onze vrienden uit Italië en de rest van de wereld, overstijgen tijd en ruimte, en reiken tot aan Mount Koya.
Iedere morgen en avond bidden professor Habukawa en de monniken in de Muryokoin Tempel ten overstaan van talrijke figuren van het Shingon Boeddhisme en een paar Mandala's, die de waarheid van het Universum uitdrukken, voor het geluk van de monniken van de Cascinazza en van alle mensen. Naast deze boeddhistische symbolen zijn er ook kleine steles. Op de grafstenen zijn de namen van de overledenen geschreven, samen met de namen van Johannes Paulus II en don Giussani en hun foto's; de monniken, die wierook, kaarsen en bloemen aanbieden, vragen om hun hulp uit de hemel.

Mijn vriendschap met de Italianen bereikte zijn hoogtepunt in 2011 met de aardbeving in Higashinihon, met meer dan 16.000 doden. Vele Italiaanse vrienden deelden met mij dit immense verdriet en sommigen konden barmhartigheid waarnemen zoals zij die verstaan.
In de daaropvolgende maanden regelden wij twee Italiaanse groepen om de getroffen bevolkingsgroepen te helpen met dertien concerten van Napolitaanse muziek voor mensen die hun huis of hun familie hadden verloren.

De Japanners houden er gewoonlijk niet van met hun gevoelens te koop te lopen, maar op deze bijeenkomsten begonnen zij iets van hun leed te uiten, al was het maar door hun applaus. Aan het eind van een concert stond een oudere dame plotseling op en zei: "Ik heb alles verloren door de tsunami en ik heb veel gehuild. Ik slaap 's nachts niet, maar vandaag, toen ik naar jullie luisterde, werd er iets herboren in mijn hart, dus besloot ik om weer op te staan, ik heb besloten om naar de realiteit te kijken. Ik wil mijn pijn overwinnen en mijn kracht terugkrijgen."
Onze vrienden uit Bergamo stuurden ons 230 voetbaltenues (shirt, korte broek, sokken en bal). Op de shirts stonden de twee vlaggen: de Italiaanse vlag en de Japanse vlag als symbool van vriendschap. De kinderen van de lagere school waren opgetogen. Een andere groep was belast met het organiseren van de uitwisseling van tekeningen tussen de Italiaanse en Ishinomaki-scholen en het was werkelijk ontroerend om zoveel gebeden, geschenken en berichten te ontvangen van Italiaanse vrienden, zo ver weg maar met hun hart zo dichtbij.

Er zijn veel Europeanen die denken dat de leer van het boeddhisme gelijk staat met het weglopen voor de werkelijkheid, maar dat is niet waar. Wij aanvaarden en beleven de werkelijkheid ten volle, zowel op momenten van vreugde als op momenten van lijden. Onze stichter Kobo-Daishi leert ons dat alles wat in ons leven bestaat een groot teken is van het Mysterie. Door zovele ontmoetingen met katholieken begon het Mysterie langzaam tot mij te spreken.
In de duisternis zag ik hoop: gele tulpen die uitkwamen uit de vuile modder die de tsunami had meegebracht. Net als deze tulpen lijden wij Japanners in de modder, maar op een dag kunnen we deze grote en mooie bloemen laten bloeien.
Mijn ontmoeting met deze katholieke vrienden helpt me mijn boeddhistische identiteit nog beter te begrijpen, door van mezelf te houden vanwege alles wat er in deze 35 jaar is gebeurd. Ik voel de grote omhelzing van het Mysterie dat alle volkeren verenigt, en juist daarom kunnen we echte vrienden zijn en vreugde en lijden delen in alle eenvoud.

Mijn ervaring is ook voorwerp geweest van nieuwsgierigheid en culturele verdieping in andere landen over de hele wereld en bij verschillende katholieke gemeenschappen die openstaan voor interreligieuze dialoog, die mij vaak hebben opgeroepen om de relatie tussen Italië en Japan bekend te maken.
Zo ben ik bijvoorbeeld uitgenodigd, in de V.S., Oeganda, Kenia, Spanje, Ierland, Taiwan, Maleisië, Macau, Hongkong en Thailand, om vrienden te maken en te leren over volkeren en culturen. In het bijzonder zijn we met de monniken van Mount Koya naar Oeganda en Kenia gegaan om de werken van AVSI te zien.

Onze vriendschap is echt mooi; ze gaat verder dan taal en cultuur, en dit is een geweldige kans om onszelf beter te begrijpen. Inderdaad, in onze verscheidenheid voelen wij ons nog meer verenigd door de grote omhelzing van het Mysterie. De titel van een boek van don Giussani indachtig kunnen we zeggen dat: "Is het mogelijk zo te leven?", dat wil zeggen: geluk zoeken in alles, zelfs in de ontdekking van een volk dat zo ver weg en zo verschillend is. Dit kan werkelijk een ware ervaring zijn.

In deze 30 jaar zijn ons samen mooie dingen overkomen en blijven gebeuren, omdat we zien dat de werkelijkheid het teken is van het Mysterie. Door de mensen die ik ontmoet, zie ik de aanwezigheid van het Mysterie dat ons verenigt. Voor mij is het feit dat don Giussani alle volkeren wist te omhelzen werkelijk een groot teken van het Mysterie dat door hem heen gaat. Ik herinner me nog heel goed wat hij 35 jaar geleden op Mount Koya tegen me zei: "Mijn gebed is niet dat jullie allemaal christenen worden, maar dat jullie verankerd blijven in jullie boeddhistische religieuze wortels, zodat we samen de weg kunnen gaan op zoek naar het Mysterie, zodat we echte vrienden kunnen zijn". Het lijkt mij dat hij de crises van de hedendaagse wereld al had aangevoeld: ziekte, oorlog en verwarring, zodat ik kan zeggen dat hij werkelijk een groot religieus genie was.
Onverwachts is de wereld drastisch gaan veranderen, en daarom zijn we vaak bezorgd en verdrietig. Maar er is één ding dat nooit verandert: de aanwezigheid van het Mysterie. Ik denk dat het belangrijk is don Giussani's onderricht te verdiepen vanwege de universaliteit van zijn opvoedkundige voorstel en zijn kijk op de werkelijkheid, vooral door het voor te stellen aan jonge mensen, gelovigen en niet-gelovigen, die nooit de directe ervaring hebben gehad hem te ontmoeten.