"Het majestueuze van wat wij zien"
Tijdens een van de belangrijkste lezingen op de Rimini Meeting betoverde hij het publiek met foto's van sterren en melkwegstelsels. Massimo Robberto, een van de verantwoordelijken voor de James Webb Telescoop, spreekt over zichzelf en zijn werk.Op 12 juli flitsten deze vijf beelden in een paar minuten de wereld rond. Ze waren van een overweldigende schoonheid. Al 30 jaar laat de Hubble-telescoop ons de ruimte zien, maar de James Webb Space Telescope (JWST) die sinds Kerstmis 2021 op anderhalf miljoen kilometer van de aarde in een baan om de aarde draait fotografeert sterrenstelsels in hun geboortestadium met een scherpte, beeldresolutie en gevoeligheid waar zelfs wetenschappers versteld van staan.
Massimo Robberto is astrofysicus, oorspronkelijk afkomstig uit Asti in Italië. Hij promoveerde in de jaren tachtig in de astrofysica aan de natuurkundefaculteit van de universiteit van Turijn. Daarna ging hij eerst werken aan het Max Planck-instituut in Duitsland en vervolgens bij het Europees Ruimteagentschap in Baltimore, om te helpen bij de bouw van het meest geavanceerde instrument van de Hubble-ruimtetelescoop. Van daaruit stapte hij over naar de NASA, waar hij verantwoordelijk was voor het NIRCam-instrument, de camera op de nieuwe telescoop: achttien zeshoekige berylliumspiegels met een totale diameter van zes en een halve meter.
Hij sprak op de Meeting samen met John Mather, Nobelprijswinnaar voor natuurkunde in 2006, en Elena Sabbi, die verantwoordelijk is voor het NIRSpec-instrument op de James Webb-telescoop. Zodra de JWST-foto's waren vrijgegeven schreef hij een beschouwing waarin hij de indruk beschreef die ze op hem hadden gemaakt. Te midden van de adrenaline en de opwinding van die dagen zei hij dat hij een "stap terug" moest doen, zich los moest maken van jaren werk en van deze verbazingwekkende prestatie, om de diepere betekenis ervan te begrijpen.
Wat bedoelde u met een "stap terug doen"?
Wat we deden werd opgepikt door meer dan 25.000 mediakanalen. Ik voelde me een beetje als Paolo Rossi toen hij de wereldbeker won, als Cesare Pavese toen hij de Strega-prijs won: "In Rome, apotheose." Ik kon niet om meer vragen. Je bent overweldigd door dat succes, maar aan de andere kant merk je dat je zegt, zoals Pavese, "Nou en? Verandert het mijn leven?" In werkelijkheid ben je nog steeds dezelfde persoon. Misschien bestaat de stap terug erin dat de dingen groeien, dat ze weggaan, dat ze een eigen leven gaan leiden, en dat jij toeschouwer bent. De laatste dagen schoot me een vergelijkbaar beeld te binnen: het is alsof je toekijkt hoe een dochter trouwt. Je doet een stapje terug omdat zij degene is die vertrekt. Mijn dochter is 20 jaar oud, maar ik stel me voor dat ik op de achterste kerkbank zit en haar zie gaan. Dingen groeien en je kunt je er niet aan vasthouden en zeggen: "Ze zijn van mij, ze zijn van mij!" In dit geval, als je ziet dat de hele wereld erover praat, dwingt het je te zeggen: "Ik geef het aan jou, dit alles is van jou." "Terugtreden" is niet zozeer een activiteit die je doet, maar het is dingen laten groeien, ze laten gaan. Je hoeft alleen maar te gehoorzamen aan dit proces. Je kunt ze bewonderen, je respecteert ze, maar je houdt je er niet aan vast. In mijn leven ben ik weggegaan, ben ik verhuisd, en ben ik gegroeid.
Je hebt iets ongelooflijks bereikt: het observeren van de geboorte van sterrenstelsels, "slechts" 100-200 miljoen jaar na de oerknal. Maar ik denk dat elke stap in een wetenschappelijke ontdekking duizend vragen doet rijzen. Geldt dat hier ook?
Jazeker! Het was duidelijk in die opgewonden dagen. Wat we zagen liet ons sprakeloos. Wereldberoemde astronomen waren daar. Toen we de beelden analyseerden voordat we ze openbaar maakten, bezagen we ze en vroegen ons af: wat is dit in godsnaam? Wat is het? Is het echt mogelijk dat wij dit allemaal kunnen zien? Zien jullie ook wat ik zie? Het was geestverruimend. We hadden een machine aangezet en het universum begon zich te ontrafelen. Je realiseert je dat je de eerste bent die dingen ziet die niemand ooit eerder heeft gezien. Sommige waren een beetje verwacht, maar geconfromteerd met deze beelden verandert alles. En je kunt niet stil blijven staan.
Maar ik veronderstel dat er een niveau van vragen is dat de wetenschap overstijgt: hoe meer de mens ontdekt, hoe meer er een soort duizeligheid is....
Voor iemand als ik, opgevoed en onderricht in het geloof, wanneer de werkelijkheid wijd opengaat, wanneer je de horizon verbreedt en ontdekt dat het universum werkelijk extravagant is, neemt de bewondering, het ontzag, de dankbaarheid, het gevoel voor mysterie toe. Je beseft dat het mysterieuze nooit de sta-in-de-weg is voor onze kennis ("aangezien wij iets niet weten, is er mysterie"). Hoe meer je beseft hoe groots de werkelijkheid is, hoe meer door wat er voor je ligt de vraag groeit wie (of de Ene) zegt "kijk naar mij". Dus, in het bijzijn van collega's, terwijl je je afvraagt of dat een bolvormige sterrenhoop is of niet, is er in de ultieme diepte van het hart een krachtige vraag die resoneert, vragend naar wat er "achter" zit. Ik heb soms het voorrecht om "explosief materiaal" voor me te hebben, stukken kennis die zo uitzonderlijk zijn dat iedereen erdoor wordt wakker geschud.
Waarom verandert de kennis over het ontstaan van het universum de mens? Wat verandert zo'n ontdekking in degenen die eraan gewerkt hebben, maar ook in mij? Wat hebben wij met die sterrenstelsels te maken?
Het eerste is dat wij niet zoeken om iets te vinden. We zoeken omdat we nieuwsgierig zijn, we zijn "gebouwd" om te kijken. En als we niet zoeken, doen we onszelf tekort. Het mooie is dus om te beginnen, om op weg te gaan. De laatste tijd heb ik tegen mijn collega's gezegd dat zelfs vanuit het meest mogelijke seculiere en materialistische standpunt, wij, die gemaakt zijn van deze materie waarvan de sterren zijn gemaakt, kunnen spreken en verbaasd zijn over onze oorsprong. Het is zeker fascinerend om te begrijpen wat er allemaal is gebeurd voordat de zon werd geboren, in welke evolutionaire stadia van ons melkwegstelsel de dingen zijn ontstaan die ons vormen, de stenen waarmee wij lichamelijk zijn gemaakt. Maar dit proces, deze evolutie leidt tot mij. Ik ben het punt waarop die sterren, die materie, dat interstellaire stof, die wetten van de fysica, zich bewust worden van zichzelf. Wij zijn het punt waarop het universum zelfbewust wordt. Wij zijn aan de ene kant het meest vergankelijke dat er kan zijn, want "wij gaan maar 70 jaar mee, de robuusteren onder ons 80", en tegelijkertijd zijn wij het punt dat telescopen bouwt en kijkt en zegt: "Dit ding is 13,1 miljard jaar geleden gebeurd." Ik besef dus dat ik een verantwoordelijkheid heb voor de koffietafel waar ik op leun, de stoel waar ik in zit, de lucht die ik inadem, de sterren die ik zie. Wij zijn, in werkelijkheid, de stem van alles wat zich afvraagt wat het is. Ik krijg er bijna een "kosmische" kick van. Wij zijn gebouwd in de naam van alles om ons heen. Geraakt worden door deze inzichten terwijl je naar beelden van sterrenstelsels kijkt zet je op de rand van de afgrond en je hebt een flits van bewustzijn: laten we dit doen voor alle sterrenstelsels die we fotograferen maar die niet in staat zijn zichzelf te herkennen. Een gevoel van grootsheid dringt tot je door, een blijheid, dankbaarheid voor wat je hebt, voor wat je bent, voor wat je doet... Wij zijn de top van dit universum, het punt dat, namens alles, met dankbaarheid en ontzag vraagt: "Waarom ben ik er? Waarom ben jij er?"
Deel je deze vragen met je collega's?
Ons werk is gebaseerd op wiskunde, computers, miljoenen en miljoenen rapporten om te lezen. Het is 5% plezier en 95% zweet. Op het werk blijven de verschillende menselijke posities dus wat verborgen, en de visie die men heeft op de wereld komt misschien voort uit een ontmoeting die ze hebben gehad op de middelbare school, de universiteit, uit wat ze hebben gelezen, familie... Het zijn vragen die wij sporadisch onder elkaar behandelen, in bepaalde situaties, misschien buiten het werk, waarin wij dezelfde verwondering waarnemen. Maar om dit tot een oordeel te maken dat blijft hangen en de dag doordringt is een opvoeding nodig. Vertrouwdheid met deze perceptie wordt verworven door een kameraadschap: in mijn geval, dat van vrienden, van mijn vrouw.
Niet eens het hele universum is genoeg...
De natuur is gemaakt om ons uit te laten roepen: "Wie bent u?" Maar het gezicht van Mysterie met een hoofdletter "M" wordt nooit onthuld door de natuur; het blijft verborgen. Om zich te openbaren, moet het iemand worden die je kunt kennen. Wij zijn die imposante vraag die de roep van de natuur beantwoordt, die op haar beurt tegen ons zegt: "Kijk naar mij, kijk naar mij!" Het is een dialoog, een gesprek tussen ons en de natuur. Maar om dit een oordeel te laten worden dat blijft en je begeleidt, dat je vreugde geeft, moet het Mysterie vertrouwd raken in je leven. Dit is mijn ervaring.
Hoe is uw passie voor astrofysica ontstaan?
Ik ben geboren in 1958. Ik was 11 jaar oud in 1969 toen de maanlanding plaatsvond. In die jaren vroeg ik me, zoals elk kind, af wat ik zou doen als ik groot was. Er was Walter Bonatti in bergbeklimmen, de maan, astronauten, het heelal, het onbekende, foto's van sterren in het donker.... Ze verschenen dagelijks in het nieuws. Ik had het geluk de kapucijner priester te ontmoeten van de parochie waar ik voetbalde, pater Lambertini. Hij was een nieuwsgierig mens, een genie, niet alleen als opvoeder maar ook als wetenschapper. Hij had een passie voor experimenten en had een telescoop. Een paar vrienden en ik toonden onze belangstelling en op een avond nam hij ons mee naar het dak van de kerk van San Francesco in Ravenna. Vanaf dat terras konden we de koepel van Dantes graftombe aanraken, en voor het eerst keek ik, toen ik 12 jaar oud was, in een telescoop. Het was liefde op het eerste gezicht. Zoals ik altijd zeg, je bent nooit jong genoeg om verliefd te worden op een groot ding. Voor mij was dat het. En ik had een gevoel dat ik met deze dingen bezig wilde zijn. Vanaf dat moment, op de kritieke momenten, toen ik mijn middelbare school, universiteit, thesis moest kiezen... klonk altijd die noot, de druppel die de emmer deed overlopen. Ik gehoorzaamde aan die fascinatie. En weg was ik.
Wat zegt de titel van de Meeting van dit jaar, "Een passie voor de persoon", u?
Het zegt dat wanneer men iets groots, moois, waars ontdekt, men niet anders kan dan het over te brengen, het te delen, op welke manier dan ook en te beginnen met de mensen die het meest nabij zijn. Daarom was er een bijeenkomst over JWST, om het majestueuze te delen van wat we zien. Je staat daar op het podium en je realiseert je dat je zegt "kom en zie", niet zozeer "ik zal je iets leren". Dat is voor mij de passie voor de persoon.