Het feest van de eenvoud en van een kind

Kerstmis is die Gebeurtenis waar iedereen op wacht: ons te bevrijden van de zelfbeschikking om te ontdekken ‘beschikt’, d.w.z. bevestigd, bemind te zijn door Degene die we zoeken sinds de eerste kreet die we slaken zodra we uit de moederschoot komen.
Davide Prosperi

Geachte redactie,
In zijn boodschap voor de 56e Werelddag voor de Vrede nodigt paus Franciscus iedereen uit ‘God onze gebruikelijke criteria om de wereld en de werkelijkheid te interpreteren [te laten] veranderen’. Tegenover het kwaad, de oorlog en de vele tegenstellingen in de wereld van vandaag, herinnert de Heilige Vader ons eraan dat ‘zelfs als de gebeurtenissen van ons bestaan zo tragisch lijken, […] wij geroepen zijn ons hart open te houden voor de hoop, vertrouwend op God die zich aanwezig maakt’.

Kerstmis is altijd voor iedereen, ook voor wie niet gelooft, een moment geweest vol vreugde en hoop. Een hoop die vandaag bij een ver verleden in de herinnering lijkt te behoren. Sporen ervan resteren in een goed gevoel, maar alleen voor wie het zich kan veroorloven, zolang de dingen goed gaan. Maar de laatste jaren zijn de dingen niet al te goed gegaan. De socioloog Sergio Belardinelli schreef enkele dagen geleden over Kerstmis: ‘In ons is vooral de hoop opgedroogd dat er iets echt nieuws in ons leven kan binnenbreken om het te onttrekken aan zijn sleur’. Het is een dorheid die niemand bespaard blijft, en wanneer het leven dringt, wanneer ze je land beginnen te bombarderen of wanneer je verliest wat je het meest dierbaar is, wordt het onmogelijk onverschillig te blijven. Enkele weken geleden vertelde Antonio Polito (in Sette-Corriere della Sera, 11 november 2022) over de verdrietige begrafenis van Francesco, het kind van een van uw collega’s op de Corriere, en over de vraag naar zin die die tragedie onvermijdelijk opriep. Het is dezelfde vraag die wordt opgeroepen door de beelden die ons bereiken vanuit de gemartelde Oekraïne of de vele andere conflictscenario’s in de wereld. Polito voegt er echter aan toe dat de preek van de priester, doordrongen van levendige christelijke hoop, ‘de last van onze harten heeft verlicht, de tranen uit onze ogen heeft gedroogd, van gelovigen en niet-gelovigen’. Om vervolgens te betreuren: ‘Wat een ramp dat de christelijke boodschap in ons Italië zo verzwakt is’. Maar wat is bij nader inzien de christelijke boodschap? Waarop steunt deze hoop? Op een kind. Als je eraan denkt is het bijna dwaas. De hoop van de wereld steunt op het meest kwetsbare en weerloze dat je kunt bedenken. Paradoxaal genoeg is het door middel van de broosheid van dit kind dat God zich mengt in de wederwaardigheden van de mensen: ‘Een God, mijn vriend, God heeft zich de moeite gegeven, heeft zich voor mij opgeofferd. Dit hier is het christendom’, schreef Péguy. De oorsprong en de zin van alles, dat Mysterie waartoe het hart zich wendt op zoek naar een antwoord op zijn behoeften aan waarheid, gerechtigheid, geluk en liefde, is een kind geworden, is onder ons gekomen. Er bestaat in de geschiedenis van de hele mensheid geen boodschap waar meer naar is uitgekeken. Niemand kan, als hij open staat voor de mogelijkheid dat die behoeften een antwoord hebben, het vermijden zich rekenschap te geven van een dergelijke gebeurtenis.

Waarom heeft God, zoals Péguy zegt, zich de moeite gegeven? Als ik er goed over nadenk kan ik geen ander antwoord bedenken dan dit: uit liefde. Uit oneindige tederheid voor elke man en elke vrouw, voor jou en voor mij. Sprekend over de vreugde van Kerstmis, zei don Giussani: ‘Het is pure liefde, puur altruïsme […]. Kerstmis is het feest van het kind – in evangelische zin – dat wil zeggen van de eenvoud. […] Deze eenvoud is niets anders dan het transparant worden van wat we uiteindelijk zijn: verwachting van een ander’. Kerstmis leert ons eenvoud die voor iedereen kan zijn, want het openbaart ons de mogelijkheid van een zuivere, goddelijke liefde, binnen het leven van alledag.

Dit kind maakt alles nieuw en aan wie het erkent, schenkt het een originele wijze van aanwezigheid, die iedereen tegemoet gaat: ‘We zijn geroepen om de uitdagingen van onze wereld het hoofd te bieden met verantwoordelijkheid en mededogen’, zegt de paus in zijn reeds aangehaalde boodschap. Als we het voorwerp worden van de liefde van God die onder ons komt, wordt alles anders. Er ontstaat een vriendschap die geen komma van ieders menselijkheid loochent, die het kwaad van de wereld niet oplost, maar in staat is tot een weg van goedheid omdat ze zeker is (vanwege dat gebeurde feit!) van een goede bestemming. Een zekere en tegelijkertijd nederige vriendschap. Want de ware christelijke nederigheid bestaat erin je te laten provoceren door de vragen van de wereld om ze met ‘verantwoordelijkheid’ en ‘mededogen’ te delen. Enkel om deze reden wordt de christen aangetrokken door de schreeuw om zin die opkomt tegenover lijden, ziekte en beperking; of tegenover de behoefte om te beminnen en bemind te worden in een context waarin de zin van deze woorden wel verdampt lijkt te zijn. Er zijn zoveel vragen waarop de mens van vandaag, met al zijn technologisch kunnen, moeite heeft om een antwoord te vinden, waardoor hij uiteindelijk zijn toevlucht neemt tot een zelfbeschikkingsrecht dat de samenleving naar een steeds onvruchtbaarder individualisme sleurt (we hoeven maar te denken aan de geboortecrisis). Romano Guardini verklaarde overigens dat ‘door God te verlaten, de mens zich onbegrijpelijk heeft gemaakt voor zichzelf’.

Kerstmis is daarentegen die Gebeurtenis waar iedereen op wacht: ons te bevrijden van de zelfbeschikking om te ontdekken ‘beschikt’, dat wil zeggen bevestigd, bemind te zijn door Degene die we zoeken sinds de eerste kreet die we slaken zodra we uit de moederschoot komen. ‘Wie bent u die mijn hart vult met uw afwezigheid? Die de hele aarde vult met uw afwezigheid?’, luidt een prachtig vers van de dichter Pär Lagerkvist. Dat ‘U’ heeft zich geopenbaard. Dit kan inderdaad een zaadje van ware vrede zijn. Zoals don Giussani zijn jongeren aanraadde: ‘We moeten toegeven dat het iets weergaloos is dat het christendom zegt dat God mens geworden is en midden onder dit gezelschap van vrienden aanwezig blijft’. Ja, het is weergaloos, en toch mogelijk.