Benedictus XVI op de openingsdag van het Jaar van het Geloof, 11 oktober 2012 (Catholic Press Photo)

Benedictus XVI: Mijn geestelijk testament

"Jezus Christus is waarlijk de Weg, de Waarheid en het Leven - en de Kerk, in al haar tekortkomingen, is waarlijk Zijn Lichaam." De woorden van de Emeritus Paus Benedictus XVI, vrijgegeven door de Heilige Stoel.
Benedictus XVI

Wanneer ik op dit late uur van mijn leven terugkijk op de decennia die ik doorlopen heb, dan zie ik allereerst hoeveel reden ik heb om dank te zeggen. Bovenal dank ik God zelf, de Gever van alle goede gaven, die mij het leven geschonken heeft en mij door allerlei soorten verwarring geleid heeft; die mij altijd weer op de been gebracht heeft als ik begon weg te glijden, die mij altijd weer het licht van Zijn gelaat geschonken heeft. Achteraf zie ik dat zelfs de donkere en moeizame stukken van deze weg voor mijn heil waren en dat Hij mij juist daar goed geleid heeft.

Ik dank mijn ouders, die mij in een moeilijke tijd het leven schonken en mij met hun liefde met grote offers een prachtig thuis bereid hebben, dat tot op de dag van vandaag als een helder licht door al mijn dagen straalt. Het heldere geloof van mijn vader heeft mijn broer, zus en mij leren geloven en is als gids te midden van al mijn wetenschappelijke ontdekkingen overeind blijven staan; de hartelijke vroomheid en grote goedheid van mijn moeder blijven een erfenis waarvoor ik niet genoeg dank kan zeggen. Mijn zus heeft mij tientallen jaren onbaatzuchtig en vol vriendelijke zorg gediend; mijn broer heeft met de scherpzinnigheid van zijn oordelen, zijn krachtige vastberadenheid en zijn opgewektheid van hart steeds weer de weg voor mij gebaand; zonder dit steeds nieuwe voorgaan en meegaan zou ik de juiste weg niet hebben kunnen vinden.

Ik dank God uit de grond van mijn hart voor de vele vrienden, mannen en vrouwen, die Hij steeds weer aan mijn zijde geplaatst heeft; voor de medewerkers in alle fasen van mijn weg; voor de leraren en studenten die Hij mij heeft gegeven. Dankbaar vertrouw ik ze allemaal toe aan Zijn goedheid. En ik wil de Heer danken voor mijn mooie geboortestreek in de Beierse Vooralpen, waarin ik steeds weer de pracht van de Schepper zelf mocht zien doorschijnen. Ik dank de mensen van mijn vaderland dat ik bij hen telkens opnieuw de schoonheid van het geloof heb mogen ervaren. Ik bid dat ons land een land van geloof blijft en vraag u, beste landgenoten: laat u niet van het geloof afbrengen. Tenslotte dank ik God voor al het moois dat ik heb mogen ervaren op de verschillende etappen van mijn weg, maar vooral in Rome en Italië, dat mijn tweede vaderland geworden is.

Aan allen die ik onrecht heb aangedaan, vraag ik uit de grond van mijn hart om vergeving.

Wat ik hiervoor over mijn landgenoten zei, zeg ik nu tot allen die aan mijn dienstwerk in de Kerk toevertrouwd zijn geweest: houdt stand in het geloof! Laat u niet in de war brengen! Vaak lijkt het alsof de wetenschap - enerzijds de natuurwetenschappen, anderzijds het historische onderzoek (in het bijzonder de exegese van de Heilige Schrift) - onweerlegbare inzichten te bieden heeft die in strijd zijn met het christelijk geloof. Ik heb de wederwaardigheden van de natuurwetenschap op afstand gevolgd en heb gezien hoe schijnbare zekerheden wegsmolten tegen het geloof, geen wetenschap bleken te zijn maar filosofische interpretaties die slechts schijnbaar tot de wetenschap behoren - zoals uiteraard ook het geloof in de dialoog met de natuurwetenschappen de grenzen van de reikwijdte van zijn uitspraken en aldus zijn eigenlijke aard beter heeft leren begrijpen. Ik volg de weg van de theologie nu al 60 jaar, in het bijzonder die van de Bijbelwetenschappen, en met de afwisseling van de generaties heb ik schijnbaar onwrikbare stellingen zien instorten, die louter hypothesen bleken te zijn: de liberale generatie (Harnack, Jülicher enz.), de existentialistische generatie (Bultmann enz.), de marxistische generatie. Ik zag en zie hoe uit de wirwar van hypothesen telkens weer de rede van het geloof naar voren getreden is en naar voren treedt. Jezus Christus is werkelijk de Weg, de Waarheid en het Leven - en de Kerk is, met al haar tekortkomingen, werkelijk Zijn lichaam.

Tot slot vraag ik nederig: bidt voor mij, opdat de Heer mij ondanks al mijn zonden en tekortkomingen binnenlaat in de eeuwige woningen. Dag na dag bid ik van harte voor al degenen die mij zijn toevertrouwd.


Benedictus XVI

29 augustus, 2006

(vertaling: RKDocumenten)