(foto: ©iStock)

Identiteit en relatie

Seksuele fluïditeit en de antropologische crisis, haar oorzaken en gevolgen. Uit het januari-nummer van Tracce, een dialoog met Alberto Frigerio, priester, arts en hoogleraar ethiek.
Paola Ronconi

Vijftig jaar zijn verstreken sinds 1968, maar seksualiteit is nog steeds een cruciale kwestie, die diepgaande culturele kwesties met elkaar verbindt, die de opvatting van de persoon zelf en zijn identiteit beïnvloedt, met gevolgen op zowel sociaal als familiaal niveau. "De onzekerheid over de eigen identiteit die ten grondslag ligt aan identiteitspolitiek getuigt van de beginnende crisis van het postmoderne subject, dat een zeker onbehagen voelt bij het beantwoorden van de vraag 'Wie ben ik?'" zegt pater Alberto Frigerio, Ambrosiaans priester en hoogleraar ethiek aan het Hoger Instituut voor Religiewetenschappen in Milaan. Wij spraken met hem over zijn recente boek, L'enigma della sessualità umana [Het raadsel van de menselijke seksualiteit], dat dit onderwerp wetenschappelijk en psychologisch, maar ook vanuit een filosofisch en theologisch perspectief, behandelt.

Het vraagstuk van de identiteit loopt als een rode draad door vele onderwerpen van het huidige culturele debat. Waar komt het vandaan? En wat is het verband met seksuele fluïditeit?
Op dit moment zijn we getuige van de brede verspreiding van identiteitspolitiek waarbij verschillende groepen politiek-juridische claims maken, vooral op het gebied van ras en seksualiteit, bijvoorbeeld de Black Lives Matter beweging en LGBTQ+ groepen. De onzekerheid over de eigen identiteit getuigt van de beginnende crisis van het postmoderne subject, dat een zeker onbehagen voelt bij het beantwoorden van de vraag: "Wie ben ik?" "Identity liquefaction" ("vloeibaar, het veranderlijk kunnen maken" van de identiteit), zoals gedefinieerd door Zygmunt Bauman, is onder meer het gevolg van de radicale veranderingen in de historisch-culturele referenties waarin de persoonlijke identiteit rijpt. Paus Franciscus spreekt vaak van een "epochale verandering". Men denkt aan de globalisering, die etnische, culturele en religieuze vermenging met zich meebrengt; dit is een gelegenheid voor wederzijdse verrijking, maar ook een reden voor ontheemding, ontkoppeling, desoriëntatie en vervreemding, en voor de crisis van het gezin, die samenhangt met eenzaamheid en moeilijkheden bij het socialiseren, die de primaire identificatiemechanismen ondermijnen. Het terrein waarop de vluchtige ervaring van het hedendaagse subject van zelfconstructie het duidelijkst naar voren komt is dat van de seksualiteit. Verschillende wetgevingen voorzien reeds in het zogenaamde self-id, op grond waarvan een eenvoudige zelfverklaring het subject in staat stelt in de burgerlijke administratie van geslacht te veranderen; van de mogelijkheid op scholen een 'alias' aan te nemen, een alternatief en tijdelijk profiel voor wie zich niet herkent in het geslacht dat hem/haar op basis van het biologische geslacht is toegewezen; en van de nieuw bedachte formules: gender fluïditeit en seksuele fluïditeit, die verwijzen naar het subject wiens gender identiteit en seksuele oriëntatie in de loop der tijd variëren.

Is de fluïde kijk op seksualiteit een gevolg van de gendertheorie? Waaruit bestaat het precies? En hoe verklaart u de snelle verspreiding ervan?
Ja, de fluïde opvatting van seksualiteit is verbonden met gendertheorieën die de de-naturalisatie van de menselijke seksualiteit bevorderen ten gunste van een louter cultureel begrip ervan, zoals gedocumenteerd in een gedenkwaardige uitspraak van de antropologe Gayle Rubin uit 1975: "De droom die ik het meest overtuigend vind is die van een androgyne en genderloze (maar niet seksloze) samenleving, waarin iemands seksuele anatomie irrelevant is voor wie men is, wat men doet, en met wie men de liefde bedrijft." De gendertheorie - daar moet op gewezen worden - onthult de complexiteit van de menselijke seksualiteit en bevestigt nauwkeurig dat niet alles in de seksualiteit biologisch bepaald is. Genderidentiteit en seksuele oriëntatie zijn geen onvermijdelijke verlengstukken van het biologische geslacht, zoals het rumoer rond transgender en homoseksualiteit aantoont. Anderzijds, zoals de fenomenologie aangeeft, bezit en is het subject zowel zijn lichaam, waardoor het zich openstelt voor de wereld en de wereld zich voor hem openstelt. In die zin leidt het mannelijke of vrouwelijke tot het man of vrouw worden (wat de psychoanalyse het proces van seksualisering noemt). Een bewijs hiervan is het feit dat elke onevenwichtigheid in de niveaus van seksualiteit (geslacht, gender, geaardheid), die de eenheid van de persoon ondermijnt, verband houdt met het risico van psychische stoornissen, dat blijft bestaan in cultureel en juridisch gunstige contexten van de zogenaamde seksuele minderheden. Daarom kan het geen discriminatie, stigma of sociale stress veroorzaken, die, indien vastgesteld, betreurd en opgeheven moeten worden (zie het rapport van 2016 van het tijdschrift The New Atlantis). De brede consensus die de gendertheorie geniet getuige de toename van het aantal personen dat seksualiteit ervaart op een manier die afwijkt van de binaire heteroseksualiteit (vgl. onderzoeken van The William Institute: 2.2-5.6 procent in 2014, 9 procent in 2022) kan worden toegeschreven aan een veelheid van oorzaken: een permissieve culturele omgeving, die geneigd is een soepele kijk op seksualiteit te bevorderen; modellen van seksuele ambiguïteit die door de massamedia worden uitgedragen en een desoriënterend effect op jongeren hebben; een tendens om de natuurlijke verschillen tussen het mannelijke en het vrouwelijke geslacht te verzachten; een gezinscrisis, die het zelfbegrip bemoeilijkt; de verspreiding van de kapitalistische mentaliteit, die het subject als plastisch, flexibel en vervangbaar beschouwt en reduceert tot handelswaar (vgl. I. Illich, M. Onfray); een opvatting van vrijheid als absoluut, die over alles kan beschikken, zelfs over lichamelijkheid, en die de "nieuwe antropologische kwestie" (C. Ruini) inluidt, die de persoon niet alleen interpreteert maar ook transformeert, en dit niet alleen in economische en sociale verhoudingen op de manier van het marxisme, maar in zijn biologische en psychische werkelijkheid zelf.

Hoe moet de genderkwestie worden aangepakt? Wat is het standpunt van de Kerk?
De filosofie van de gemeenschap laat zien dat de persoon toegang krijgt tot de waarheid van het goede door praktijken van goed leven. In zaken van seksualiteit leert het subject ook de kunst van leven door het te ervaren. In die zin is de sleutel om het probleem aan te pakken het bouwen van plaatsen van kerkelijke vriendschap, waar de redenen voor het leven in woord en daad worden meegedeeld, in de stijl van Christus, die tegen de eerste discipelen zei "kom en zie" (Joh. 1,39). Zoals don Luigi Giussani leert, genereert een authentiek beleefd geloof een culturele houding, dat wil zeggen dat het een visie uitlokt en een manier voorstelt om met de werkelijkheid om te gaan. Dit is cruciaal op het gebied van seksualiteit, omdat het bepalend is voor de persoonlijke rijping en het sociale leven. Daarom hebben de Kerk en de christenen de taak om instrumenten en gelegenheden voor oordeel en dialoog over het gendervraagstuk te bevorderen, overhaaste reacties te vermijden en een verstandige en voorzichtige manier te ontwikkelen om dit onderwerp aan te pakken, die in staat is met rede en duidelijkheid te communiceren. In dit verband zij gewezen op het document van 2019 Male and Female He Created Them: Toward a Path of Dialogue on the Question of Gender Theory in Education (Man en vrouw heeft Hij geschapen: naar een weg van dialoog over de kwestie van de gendertheorie in het onderwijs) van de Congregatie voor katholiek onderwijs, waarin wordt opgeroepen mensen te verwelkomen en naar hen te luisteren, hun absolute waardigheid te beschermen, ongeacht hun seksuele opvattingen en praktijk, maar de genderideologie en de levensstijlen die zij bevordert, te verwerpen. Het document erkent de centrale plaats van het gezin, een natuurlijke samenleving die voorafgaat aan de sociaal-politieke orde en die het recht heeft te worden erkend als een primaire pedagogische ruimte; het recht van kinderen om op te groeien in een gezin met een vader en een moeder, dat de geschikte omgeving vormt voor de psycho-affectieve ontwikkeling; en de vrijheid van onderwijs, waardoor scholen hun eigen visie op seksualiteit kunnen bevorderen, gebaseerd op een integrale antropologie, ook omdat de democratische staat het opvoedingsvoorstel niet kan reduceren tot één enkele gedachte, met name in een zo delicate materie. Ten slotte is grote voorzichtigheid geboden ten aanzien van degenen die, vooral op jonge leeftijd, hun moeilijkheden op seksueel gebied uiten; met het begin van de puberteit wordt de persoon bepaald door zijn seksualiteit, wat een nieuwe manier van relatiebeleving inluidt. Daarom is het passend degenen die emotioneel en/of cognitief ongemak ervaren met hun geslacht, of verwarring over hun seksuele gerichtheid, aan te sporen zich niet ipso facto als transgender of homoseksueel te definiëren, maar hen uit te nodigen deel te nemen aan levensplaatsen waar zij de betekenis van seksualiteit kunnen ontdekken. Mocht een dergelijke seksuele houding diep geworteld zijn, dan stelt de Kerk natuurlijk de inspannende maar vruchtbare weg van de kuisheid voor. Deze deugd is niet beperkt tot onthouding van seksuele gemeenschap, waartoe iedereen geroepen is buiten de context van het huwelijk (dit is een andere zaak, die een aparte beschouwing verdient), maar wordt ook en vooral in positieve termen opgevat, als een deugd die de persoon integreert en de heelheid van de zelfgave garandeert.

De relatie tussen man en vrouw drukt de behoefte uit aan de ander, die anders is, om zichzelf aan te vullen. Maar hier ervaren we dat "niet genoeg". Het is als het hoogtepunt van het verlangen naar het oneindige, naar een Ander. Is dit de betekenis van seksualiteit waartoe we opgevoed moeten worden?
Zoals kardinaal Angelo Scola leert zijn boek The Nuptial Mystery, zegt het als mannelijk of vrouwelijk gekarakteriseerd worden zelf dat man en vrouw niet het geheel van de mens zijn: beiden hebben voor zich de andere - voor henzelf ontoegankelijke - manier van zijn. In die zin vormt het seksuele verschil een uitnodiging om zich open te stellen voor de ander, die anders is dan ik, om te bereiken wat we niet alleen kunnen nastreven: een generatieve gemeenschap. Zo kunnen we een glimp opvangen van het structurele gebrek van het homoseksuele paar, waar afgezien van mogelijke positieve elementen (vriendschap, genegenheid, steun, delen), de ander niet anders is maar gelijk, waardoor "in de homo, naast de biologische vruchtbaarheid van het paar, de radicale openheid ontbreekt, die de hetero wel heeft" (M. Fornaro). Maar dit wijst ook op mogelijke perversies van de man-vrouw relatie, waarbij beiden de relatie opvatten in termen van versmelting, zoals gebeurt bij paren die een houding van afsluiting van het leven aannemen, dat wil zeggen van generatie, en zoals gebeurt bij geliefden die zichzelf voor de gek houden of doen alsof de geliefde, fragiel en eindig, hun eigen oneindige verlangen vervult. In werkelijkheid wordt de liefdevolle relatie werkelijk beleefd in de mate waarin men de ander erkent als een teken van de Ander, die in de roep van de seksualiteit oproept tot de vervulling van zijn bestemming, in de gave van het zelf, die liefde is. Dit wordt uitgedrukt in de woorden van Manzoni's De verloofden, die pater Christopher tot Renzo richt, nadat hij Lucia van haar gelofte van kuisheid heeft bevrijd: "Bedenk, mijn zoon, dat als de Kerk je deze metgezel teruggeeft, zij dat niet doet om je een tijdelijk en aards genoegen te verschaffen, dat, zelfs als het volledig zou zijn en vrij van elke vermenging van verdriet, moet eindigen in een grote ellende op het moment dat het jou verlaat; maar zij doet dat om jullie beiden vooruit te leiden op die weg van aangenaamheid die geen einde zal kennen. Heb elkaar lief als reisgenoten, met de gedachte dat jullie van elkaar zullen moeten scheiden, en met de hoop voor altijd herenigd te worden."