Aleppo na de aardbeving (foto Ansa-Zumapress)

De wonden van Aleppo

Een van de meest verwoestende aardbevingen in de geschiedenis van het Midden-Oosten. Duizenden doden en gewonden, in een gebied dat al door jaren van oorlog is beproefd. En toch "weten sommigen al waar ze opnieuw moeten beginnen."
Maria Acqua Simi

Mariam komt uit Aleppo. Ze lag in bed toen midden in de nacht de grond begon te schudden. "De muren schommelden. Door de scheuren die ontstonden, kon je naar buiten kijken. Mijn man, Nerwan, en ik pakten onze dochters en renden naar het klooster." Ze verwijst naar de Latijnse parochie van Aziezieh, beheerd door Franciscaner broeders, die tijdens de oorlogsjaren een centrale ontmoetingsplek werd voor veel inwoners, zowel christenen als niet-christenen.

Net als Mariam en Nerwan vluchtten vele andere gezinnen de straat op toen het nieuws zich opstapelde. Al snel beseften ze dat ze een van de meest verwoestende aardbevingen in de geschiedenis van het Midden-Oosten hadden overleefd. Tot nu toe zijn meer dan 5.000 slachtoffers bevestigd, en drie keer zoveel gewonden.

Het epicentrum werd geregistreerd in het Turkse district Pazarcik, in het zuidoosten van het land, waar de kracht van de beving 7,8 op de schaal van Richter bedroeg. Steden als Gaziantep, Sanliurfa, Adana en Diyarbakir zijn bijna onherkenbaar geworden. Iets soortgelijks is gebeurd in de zwaarst getroffen gebieden van Syrië - Aleppo, Homs, Latakia, Idlib, Tartous. Aan het drama van de aardbeving op Syrisch grondgebied moeten we ook elf jaar oorlog en de armoede als gevolg van het embargo en de internationale sancties toevoegen. De moeilijkheid is nu om hulp te krijgen.

In de straten van Aleppo na de bevingen

"Mensen graven met hun blote handen, bijgelicht door de zaklampen van hun mobiele telefoons; sommigen hebben de koplampen van auto's aangezet om mensen onder het puin te helpen lokaliseren. Er is hier geen elektriciteit, behalve in bepaalde gebieden en een paar uur per dag. Er zijn zoveel gewonden, slechts weinig ziekenhuizen, en die verkeren in een deplorabele staat. De doden... we weten het niet," zegt een vrouw van in de vijftig die het overleefd heeft. Alleen al in haar stad waren er gistermiddag meer dan tweehonderd doden. Onder hen was een priester, pater Imad Daher, die enkele jaren geleden al een bomaanslag had overleefd, zoals de apostolische nuntius in Syrië, kardinaal Mario Zenari, die vandaag Aleppo bezoekt, in herinnering bracht.

Hele families dwalen door de straten in shock. De grootste angst zijn de naschokken. De eerste 72 uur zijn beslissend, zeggen seismologen, want er kunnen meer naschokken van grotere intensiteit komen. In hun gedachten gaan ze allemaal terug naar de maanden van onophoudelijke bombardementen, doorgebracht in de angst niet te weten waar en wanneer het weer zou gebeuren. En dan is het koud, heel koud.

"We zullen alle hulp nodig hebben die we kunnen krijgen. We hebben dekens nodig. Het regent. De temperaturen zijn bijna nul, en er is hier geen warmte of licht. En er is vooral voedsel en water nodig," vertelt Giacomo Pizzi, een medewerker van Associazione Pro Terra Sancta, een NGO van de Custody of the Holy Land die al jaren in het land is om de bevolking te ondersteunen.

De klokkentoren van de kerk stortte in en de stenen vernielden een overkapping van plexiglas die dankzij vele donaties uit het buitenland met veel moeite was gebouwd om kinderen en jongeren ook bij regen te kunnen laten spelen. "Het lijkt iets kleins, maar toen ik zag hoe het dak werd vernield, was ik verbaasd. Wat zijn we hier aan het doen? Wat zijn we aan het herbouwen als alles in een seconde weer verwoest is? Toen zag ik de mensen die het overleefd hadden spontaan samenkomen in de kerk om God te danken dat ze nog leefden. Ze wisten al waar ze opnieuw moesten beginnen," besloot Giacomo.

De parochie regelde onmiddellijk opvang voor de vele gezinnen die dakloos waren geworden. In de kelder, waar kinderen gewoonlijk samenkomen voor naschoolse activiteiten, heeft een groot aantal gezinnen nu onderdak gevonden. Christenen en moslims. De eerste mogelijke hulp was juist het bieden van een dak en een warme maaltijd, wat sinds het uitbreken van de oorlog het kenmerk is van de Franciscaanse missie in deze gebieden.

Voor Pizzi voelt het "alsof we zijn teruggekatapulteerd naar de tijd van de benedictijnen, toen de mensen naar hun kloosters keken als fundamentele centra voor het dagelijks leven. Hier in Aleppo, in Knayeh, in Yacoubieh ... stroomden de mensen onmiddellijk naar de kloosters omdat er licht, gas, en, vooral, onderdak is."

Zeer moeilijke, zeer complexe noodvoorzieningen moeten nu getroffen worden. De jarenlange oorlog heeft het sociale en economische weefsel van het land uitgeput, de middelen zijn schaars, er is gebrek aan voedsel en medicijnen en veel ziekenhuizen zijn niet uitgerust. Het Saint Louis Hospital daarentegen, dat dankzij de AVSI Foundation sinds 2017 operationeel is, functioneert wel. "Ons ziekenhuis heeft geen grote schade opgelopen", legt zijn manager Georges Nasrallah uit. "We hebben de gewone activiteit stopgezet om de gewonden op te vangen en onmiddellijk de ernstigste gevallen te behandelen." Een enorme prestatie, in een land waar artsen en verpleegkundigen bijna niet meer bestaan (zovelen zijn er al sinds de beginjaren van de oorlog naar het buitenland gevlucht) en waar behandeld worden nu een luxe is.

Er zijn verschillende campagnes opgezet om de gewonden en ontheemden te helpen, onder meer dankzij Pro Terra Sancta, AVSI en Caritas. Maar pater Bahjat Karakach, de pastoor van Aziezieh, vraagt om een boodschap te verspreiden: "Wij Franciscanen zijn erop uit om hen te helpen die dakloos en zonder voedsel achterblijven. Er is schade in vele steden, het is een aardbeving die een zeer groot gebied heeft getroffen. Maar we doen een oproep om de sancties tegen Syrië op te heffen, zodat we opnieuw kunnen bouwen en de mensen in nood echt kunnen helpen."