"Het fundament van ons geloof is een feit: Christus is verrezen!"
De homilie van kardinaal Kevin Farrell, prefect van de Dicasterie voor de Leken, het Gezin en het Leven tijdens de Geestelijke Oefeningen van de Fraterniteit in Rimini.Dierbare broeders en zusters, in dit octaaf van Pasen ervaren wij nog steeds de volheid van licht, vrede en vreugde die uitgaat van Jezus Christus' overwinning op de dood. Het evangelie dat we zojuist gehoord hebben komt uit het zogenaamde 'canonieke slot van Marcus', dat in de oudste handschriften van het tweede evangelie ontbreekt, maar rijk is aan inhoud voor ons geloof. Het thema van het ongeloof van de apostelen komt verschillende keren terug: zij geloven niet de getuigenis van Maria Magdalena die hen vertelt dat zij Jezus levend heeft gezien; zij geloven ook niet de getuigenis van twee andere leerlingen die Jezus hebben ontmoet "terwijl zij op weg waren naar een dorp". Tenslotte is het Jezus zelf die aan hen verschijnt "terwijl zij aan tafel zaten" en hen berispt "om hun ongeloof en halsstarrigheid".
Het hardnekkige en bijna koppige ongeloof van de apostelen is een belangrijk aspect dat de openbaring van het Nieuwe Testament aan ons heeft overgedragen, zonder het te elimineren of te "verzachten". Zo vaak is in de geschiedenis al geprobeerd het christelijk geloof aan te vallen door te zeggen dat de opstanding van Jezus een mythe is die door de gemeenschap van zijn eerste discipelen is geconstrueerd, het resultaat van collectieve extase of postume verheerlijking van de meester, zoals in veel andere religieuze geloven uit het verleden gebeurde.
In feite spreekt het zeer opvallende getuigenis van de evangelie-verslagen al deze veronderstellingen tegen. De groep discipelen van Jezus verkeerde helemaal niet in een toestand van "collectieve extase". Integendeel, de evangeliën vertellen ons dat zij angstig, bedroefd en neerslachtig waren. Evenmin vinden we bij hen een houding van gemakkelijk geloof, of een neiging tot religieuze mystiek. Het is zelfs duidelijk, zoals we in het evangelie van vandaag hebben gehoord, dat het idee alleen al dat Jezus nog leefde de apostelen ongeloofwaardig leek. Het was bijzonder moeilijk voor hen om zichzelf ervan te overtuigen dat Jezus de dood had overwonnen!
Juist het ongeloof van de apostelen is dus een sterk teken van de geloofwaardigheid van het evangelie. De kern van ons geloof is geen mythe, geen collectieve illusie, geen legende die door de gemeenschap in het leven is geroepen om troost te bieden. Nee! Het fundament van ons geloof is een feit: Christus is opgestaan! Christus heeft werkelijk de dood overwonnen! Christus is, door te verrijzen, met zijn heilige mensheid binnengetreden in de dimensie van God en de eeuwigheid! Deze onverwachte en verbazingwekkende gebeurtenis is door vele ooggetuigen ervaren, zoals we deze dagen horen in de verslagen van de verschijningen van de Verrezene die de liturgie ons aanbiedt.
Ik weet zeker dat ook u de verrezen Christus in uw leven hebt ervaren, daarom bent u hier, daarom bent u in de Kerk, daarom probeert u als christen te leven in de wereld van vandaag. U hebt de verrezen Christus ontmoet in de christelijke gemeenschap die zijn woord gezaghebbend aan u heeft doorgegeven: in het woord van de Kerk herkennen wij de stem van de levende Christus die tot in het diepst van ons hart spreekt. In de christelijke gemeenschap hebt u de verrezen Christus herkend "in het breken van het brood", zoals het geval was met de Emmaüsgangers. In de christelijke gemeenschap bent u het barmhartige gezicht van de verrezen Jezus tegengekomen, die met vergeving reageerde op onze zonde, onze onverschilligheid, onze trots, zoals Paulus overkwam op de weg naar Damascus. In de christelijke gemeenschap hebt u de verrezen Christus ontmoet die ons zijn H. Geest heeft gegeven, die in ons een bron is geworden van vernieuwing, wedergeboorte, verlichting en oneindige creatieve energieën ten dienste van onze broeders en zusters, zoals de leerlingen met Pinksteren is overkomen.
Dierbare, voor u heeft de christelijke gemeenschap waarin u de verrezen Christus hebt ontmoet het concrete gezicht aangenomen van de Fraterniteit van Gemeenschap en Bevrijding. Hier bent u misschien een "Maria Magdalena" tegengekomen die met dankbaarheid en ijver over Jezus sprak. Hier bent u de twee leerlingen tegengekomen die "terugkeerden van het land" en u enthousiast vertelden dat zij een schokkende ontmoeting hadden gehad.
Misschien reageerde ook u aanvankelijk met "ongeloof" en "halsstarrigheid", maar geleidelijk aan hebben de kalmte, de redelijkheid van het geloof en de vreugde van hen die u de aankondiging brachten, u overgehaald. Die christenen lieten zien dat ze zeker waren van een goede bestemming die aan de oorsprong en het hoogtepunt van ons bestaan ligt, een bestemming die naar ons toe kwam en zich bekend maakte. Dit fascineerde u. De manier van leven en samenzijn van hen die zeiden Christus te hebben ontmoet, hun hartstochtelijke betrokkenheid bij het leven, die niets van hun belangstelling uitsloot, dit alles verbaasde u en wekte bij u het verlangen om ook zo te leven. U dacht dat als Christus degene is die mensen helpt zo volledig en gelukkig te leven, en zo authentiek menselijk, dan is hij de moeite waard om te aanvaarden en te volgen.
En inderdaad, toen u Jezus begon te volgen en te leven in het gezelschap van zijn discipelen, begon u een grote vrede te ervaren, u begon met verbazing te ontdekken dat de antwoorden op uw diepste vragen en verlangens in Christus lagen, en dat uw kijk op het leven, uw menselijkheid, uw werk, uw vriendschappen, uw vermogen om lief te hebben, allemaal een nieuwe diepte en een grotere "waarheid" kregen. Dit betekent in feite een ontmoeting met de verrezen Christus. Het is een gebeurtenis van wedergeboorte, van transformatie, van innerlijke en uiterlijke verzoening.
Blijf de Heer altijd dankbaar voor deze immense genade en ook voor die concrete "instrumenten" die de Heer heeft gebruikt: mensen, charisma, gemeenschap. Bewaar ook de helderheid en de vrijheid om ze te beschouwen als instrumenten voor de echte ontmoeting, dat wil zeggen de ontmoeting met de verrezen Christus.
In het verslag van Marcus horen we dat Jezus juist aan de leerlingen die "ongelovig" en "halsstarrig" waren, de opdracht toevertrouwt om "het evangelie te verkondigen aan de hele schepping". Aan ons allen, hoewel zwak en met een vaak wankelend geloof, vertrouwt Jezus grote taken toe. Ik werd getroffen door een passage uit een brief, die ik toevallig onlangs las, geschreven door don Giussani in 1960, toen hij ervan droomde om als missionaris samen met een groep jongeren naar Brazilië te vertrekken, waarin hij schrijft: "alleen de hele wereld is de horizon van de christen, wie zonder dit ideaal werkt, kan tot op het bot eerlijk, zeer ascetisch, misschien zelfs heroïsch, maar geen echte christen zijn." (Osservatore Romano van 8 maart 2023, rubriek "Religio"). Deze woorden van don Giussani zijn waar! En zo zijn er nog veel meer van zijn woorden, die nog ten volle gewaardeerd en geassimileerd moeten worden. Daarom nodig ik u uit om terug te keren naar de integriteit van het onderricht van don Giussani, die een grote rijkdom vormt voor de Kerk van vandaag.
De ontmoeting met de Verrezen Christus verbreedt werkelijk onze horizon en opent ons voor de "hele wereld", legt in ons hart het verlangen om iedereen de hand te reiken en iedereen de vreugde van de Blijde Boodschap te brengen. Moge ook u deze universele blik, deze missionaire impuls en deze grote liefde voor alle mensen, waarop Jezus zijn leerlingen wijst en die don Giussani altijd in zich voelde branden, nooit verliezen.
Deze universele zending van de Kerk, ook al wordt ze met vaart en enthousiasme uitgevoerd, zal nooit gemakkelijk zijn; ze zal zelfs op tegenstand stuiten, zoals we in de eerste lezing hebben gehoord. Het verslag van de Handelingen getuigt echter dat Petrus en Johannes, tegenover het verbod om Christus te verkondigen en "in zijn naam" te genezen, een grote openhartigheid en vrijheid van geest bewaren en verklaren: "Het is voor ons onmogelijk niet te spreken over hetgeen wij gezien en gehoord hebben."
Dit apostolisch getuigenis is een grote hulp voor ons. Hier blijkt dat het "charisma" van Petrus en de apostelen er juist in bestaat de verkondiging van het evangelie levend te houden, zelfs wanneer deze door de wereld op onverschilligheid of zelfs verwerping stuit. Daarom zullen wij alleen als wij een vaste gemeenschap met Petrus en de Kerk onderhouden, ook de kracht hebben om te zeggen: "Wij moeten God gehoorzamen en niet de mensen". Onze band met de opvolgers van de apostelen geeft een garantie van kerkelijkheid en gezag aan onze verkondiging, en zal ons helpen om niet "verkondigers van onszelf" te zijn, maar mensen die gegrepen zijn door het mysterie, die ook met Christus zijn opgestaan en zijn overwinning op de dood verkondigen. Dit is de kostbare dienst die wij christenen uit liefde voor de mannen en vrouwen van onze tijd moeten verrichten: de wereld openhouden voor het mysterie van God, het onbetwistbare "feit" van Christus' verrijzenis verkondigen met ons leven, met al het licht en de hoop die daarvan uitgaan.
Moge de Maagd Maria u steunen op uw christelijke weg en in de zending die de Heer aan uw fraterniteit en aan ieder van u afzonderlijk toevertrouwt. Amen.
*Kardinaal prefect van de Dicasterie voor de Leken, het Gezin en het Leven