Portret van Blaise Pascal (foto: Wikimedia)

De Paus en Pascal's "ontzag en openheid voor de werkelijkheid"

De ongewone apostolische brief van Paus Franciscus bij gelegenheid van de 400e geboortedag van de Franse filosoof en wiskundige wordt een gelegenheid om deze "onvermoeibare zoeker naar de waarheid" te herontdekken
Carlo Fedeli

Het is niet gebruikelijk dat een paus een apostolische brief bedenkt en schrijft op de geboortedag van een filosoof. Dit zou gemakkelijker kunnen gebeuren op de verjaardag van een heilige, een theoloog, een religieus persoon, een groot figuur in de geschiedenis van de Kerk. Dit suggereert al dat het iets ongewoons moet zijn.

Sublimitas et miseria hominis, de brief die paus Franciscus openbaar maakte op 19 juni, de vierde honderdste geboortedag van Blaise Pascal, heeft niet alleen dit trekje van uitzonderlijkheid. Hij is geschreven met een persoonlijke betrokkenheid en gedrevenheid die, als je geen dringende zaken te doen hebt, wanneer je begint begint met lezen, je zó boeien dat je meteen tot het einde leest, zoals mij overkwam zodra ik hem in handen kreeg.

Een derde reden voor uitzonderlijkheid komt meteen naar voren in de eerste regels: "Van jongs af aan wijdde Pascal zijn leven aan het zoeken naar de waarheid. Met behulp van de rede zocht hij de sporen daarvan in de wiskunde, geometrie, natuurkunde en filosofie, waarbij hij opmerkelijke ontdekkingen deed en al op jonge leeftijd grote roem verwierf. Toch was hij niet tevreden met deze prestaties. In een eeuw van grote vooruitgang op vele gebieden van de wetenschap, die gepaard ging met een groeiende geest van filosofisch en religieus scepticisme, bleek Blaise Pascal een onvermoeibare zoeker naar de waarheid, een 'rusteloze' geest, die openstond voor steeds nieuwe en grotere horizonten."

Deze blik geeft al een idee van de nadruk en de schoonheid van de brief. Net als de opmerking die er direct op volgt, dat "Pascal's briljante en onderzoekende geest nooit ophield de vraag te overwegen, die oud maar toch steeds nieuw is, en die opwelt in het menselijk hart", zo goed verwoord in de vraag van Psalm 8: "Wat is dan de mens dat Gij acht op hem slaat, het mensenkind dat u zich om hem bekommert?" Een paar regels later voegt Franciscus nog een andere reden toe voor de aantrekkingskracht die Pascal op hem uitoefende: "Aan de basis [van zijn getuigenis en reflectie] lijkt het mij dat ik een onderliggende houding kan herkennen, die ik 'verwonderde openheid voor de werkelijkheid' zou willen noemen."

Er is hier genoeg om uit te nodigen tot een ongehaaste lezing van de brief en dus tot identificatie met Franciscus' weg van de rede. Ik wil twee extra redenen benadrukken waarom het de moeite waard is om van deze gelegenheid gebruik te maken.

De eerste is de verbinding tussen rede, geloof en naastenliefde. Het is de as en de weg naar de vervulling van het leven van Pascal. Als perceptie en overzicht van het menselijk bestaan is het allesbehalve vanzelfsprekend - vooral voor de hedendaagse mentaliteit. Franciscus' reflectie traceert en benadrukt het, door momenten in Pascal's biografie geleidelijk in verband te brengen met het zelfbewustzijn dat geleidelijk in hem rijpte.

De tweede reden is de verwijzing naar de bijdrage die hij kan bieden voor het lezen en kritisch onderscheiden van de "verandering van tijdperk" waarin we leven. De paus benadrukt dit meerdere malen, waarbij hij vooral verwijst naar zijn eerste encycliek, Evangelii Gaudium. Hier ligt ook de culturele waarde van de brief, als een aansporing en begeleiding om ons meer bewust te worden van de realiteit en de drama's van vandaag. Bewust, zoals Guardini opmerkte in het voorwoord van Het einde van de moderne wereld, dat "terwijl er in de voortschrijdende tijden geen plaats lijkt te zijn voor Descartes, [...] Pascal [in plaats daarvan] dicht bij ons is, levend en ons zijn hulp biedend."