Etty Hillesum

Etty hillesum en de vraag van onze tijd

Een beschouwing over Etty Hillesum en haar relevantie voor vandaag.
Jonathan Fields

"Te bedenken dat één klein hart zoveel kan ervaren, oh God, zoveel lijden en zoveel liefde. Ik ben U zo dankbaar, God, dat U mijn hart hebt uitgekozen om in deze tijden alles te ervaren wat het heeft ervaren."
- Etty Hillesum: De dagboeken 1941-43 en brieven uit Westerbork.

Etty Hillesum was een jonge Joodse vrouw die tijdens de Holocaust in Amsterdam woonde. Ze hield een dagboek bij en schreef in die tijd veel brieven aan vrienden waarin ze haar ervaringen in die donkere periode van de geschiedenis documenteerde.

Ze legde zich toe op de vereisten en de discipline van haar vak, dat zij zag als de kunst van het schrijven, en haar inzicht in het hart van de mensheid is adembenemend. Naarmate haar omstandigheden hachelijker werden, groeide haar vermogen om op heldere en diep persoonlijke toon de diepte van haar liefde voor het leven met al zijn betekenis te beschrijven - ondanks alles wat er om haar heen gebeurde. Dit inspireerde me na verloop van tijd om te proberen de vereisten en de discipline van het componeren van muziek aan te gaan in een poging om op de een of andere manier met haar in dialoog te gaan - haar te leren kennen in de hoop mezelf beter te leren kennen.

In deze turbulente periode van onze eigen geschiedenis, die voor mij steeds intenser werd tijdens de pandemie en de sociale onrust die daarop volgde, vond ik in haar een unieke stem die me hielp om zin te geven aan wat een compleet zinloze wereld leek te zijn. Deze ervaring van solidariteit met Etty was vóór de aanslag van 7 oktober in Israël. Nu zijn haar stem en boodschap nog urgenter.

Net als Etty heb ik gemerkt dat het streven naar het beheersen van de moeilijke taal van een kunst - muziek in mijn geval - mijn weg is om dingen te begrijpen die ik misschien niet op een andere manier zou kunnen uitdrukken. Verwarring en pijn, zeker toen ik jong was, lieten me achter met een leegte en het gevoel dat mijn leven en het leven in het algemeen geen betekenis hadden. Creëren is voor mij een daad van hoop. Vanuit dit oogpunt heeft Etty's reis mij aangezet tot een veel diepere toewijding aan mijn kunst, in de hoop dat dit haar diep menselijke stem kan overbrengen aan mijn familie en vrienden.

In een van de eerste aantekeningen op 27-jarige leeftijd in 1941 schrijft Etty: "Ik geloofde altijd dat mijn innerlijke conflicten een bepaalde oorzaak hadden, maar dat was een veel te oppervlakkige verklaring. Ik dacht dat ze simpelweg de botsing weerspiegelden tussen mijn instinct als bedreigde Jood en mijn socialistische overtuigingen. Maar het gaat dieper dan dat." Ze begreep al dat de ideologieën en de politiek van haar tijd haar onbehagen niet verklaarden. "Alles is weer verkeerd gegaan, ik verlang naar iets en ik weet niet wat het is." Toen, slechts twee jaar later aan het einde van haar leven, voordat ze in november 1943 op 29-jarige leeftijd in Auschwitz werd vermoord, schreef ze: "U hebt mij zo rijk gemaakt, o God, laat mij alstublieft Uw schoonheid met open handen delen. Mijn leven is een ononderbroken dialoog met U geworden, o God, één grote dialoog."

Ik kon deze transformatie niet geloven, van het egocentrische instabiele karakter dat ik aan het begin van haar dagboek leerde kennen naar iemand die vervuld was van dankbaarheid voor de schoonheid van het leven, zelfs binnen het lijden van duizenden van haar mede-Joden in het doorgangskamp Westerbork (dit was het kamp waar alle Nederlandse Joden naartoe werden gestuurd voordat ze op transport werden gesteld naar de vernietigingskampen).

Niet alleen haar persoonlijke transformatie was uitzonderlijk, maar terwijl ik las zag ik dat haar schrijven - haar kunst - ook opbloeide, zich zelfs verhief tot het genie van de grote schrijvers die haar gezelschap hielden, van Dostojevski tot Shakespeare tot St. Augustinus tot Rilke tot het Oude en Nieuwe Testament. Ik voelde in haar woorden perfecte kunst van een geperfectioneerde kunstenaar, de samensmelting van ambacht met rauwe en eerlijke persoonlijke expressie. Haar lezen was pure muziek voor mij. Etty verlangde ernaar om "melodieus uit de hand van God te vloeien", en ik denk dat ze dat deed.

Haar dagboekaantekeningen worden dramatischer en diepgaander nadat ze in juni 1942 met de eerste groep Joden naar Westerbork is gegaan. In juli schrijft ze: "Het is oorlogstijd. Er zijn concentratiekampen. Van veel huizen die ik passeer kan ik zeggen: hier is de zoon in de gevangenis gegooid, daar is de vader gegijzeld, en een 18-jarige jongen in dat huis daar is ter dood veroordeeld." Ze vervolgt: "En toch - op onbewaakte momenten, als ik aan mezelf ben overgelaten, lig ik plotseling tegen de naakte borst van het leven ... mijn eigen hartslag is moeilijk te beschrijven: zo langzaam en zo regelmatig en zo zacht, bijna gedempt, maar zo constant, alsof het nooit zou stoppen. Dit is ook mijn houding ten opzichte van het leven, en ik geloof dat noch oorlog noch enige andere zinloze menselijke gruweldaad dit ooit zal kunnen veranderen."

Etty was zo'n grote hulp voor zoveel mensen in het kamp dat ze het voorrecht kreeg om voor een periode heen en weer te reizen van Amsterdam naar Westerbork.

Als het einde nadert schrijft ze: "Omringd door mijn schrijvers en dichters en de bloemen op mijn bureau, hield ik van het leven. En daar tussen de barakken, vol opgejaagde en vervolgde mensen, hield ik nog steeds van het leven. Het leven in die tochtige barakken was niet anders dan het leven in deze beschermde, vredige kamer. Geen moment was ik afgesneden van het leven dat ik zogenaamd had achtergelaten. Er was gewoon één groot, betekenisvol geheel."

Dit beantwoordt aan de vraag van onze tijd: wat brengt vrede voort? Om vrede en een einde aan de haat te bewerkstelligen moeten we vooral terugvinden dat Etty, met haar rede vol genegenheid, zichzelf onophoudelijk tot taak heeft gesteld om steeds opnieuw de ultieme zin van het leven te ontdekken. Met grote moed tegenover onuitsprekelijk onrecht is dit het feit dat ze steeds opnieuw kan zien - de mogelijkheid om het leven te bevestigen, zelfs tegenover de krachten van de dood. Vrede - in haar leven en in het leven van de wereld - is hiervan een gevolg.

Etty stelt mij en ons allen voor een grote uitdaging: "...ieder van ons moet zich naar binnen keren en in zichzelf alles vernietigen waarvan hij denkt dat het in anderen vernietigd moet worden. En onthoud dat elke atoom haat die we aan de wereld toevoegen deze onherbergzamer maakt."