De veertigdagentijd - Tijd van boeten en vasten

"Dit is het vasten dat ik wil", een meditatie (maart 1992) van don Giussani over Jesaja, hoofdstuk 58, en Opmerkingen bij de Veertigdagentijd (maart 1994), gepubliceerd in Litterae Communionis in het najaar van 1995

'DIT IS HET VASTEN DAT IK WIL'

"U schept behagen, Heer, in een boetvaardig hart". We moeten de betekenis van het woord 'boete' goed begrijpen. We moeten ons in herinnering brengen dat boete het synoniem is voor bekering: het overgaan van een onware of minder ware houding naar een houding die meer waar is. Mij schiet de evangelische term metanoia te binnen En inderdaad vertaalt men metanoia ook wel met: doe boete.
De bekering of boete is niets anders dan onze blik die "de levende God" ontmoet, ons hart dat zich wijd opent voor "de levende God" en onze vrijheid die "de levende God" aanhangt. God is niet de God van de doden of van onze gedachten, hij is de God van Abraham, Isaak en Jacob; hij is de God die zich verbonden heeft aan de geschiedenis en daarin zichtbaar en tastbaar is geworden; in deze geschiedenis is Christus opgebloeid, God die mens is geworden. Boete is: Hem met de ogen ontmoeten, het hart wijd voor Hem openen en Hem met onze vrijheid aanhangen. Naar Hem kijken, Hem aanhangen en liefhebben betekent: alles veranderen; niet 'veel' van ons, maar 'alles' en wel onophoudelijk 'alles'.

HET GEVAAR VOOR FORMALISME

"Roep uit volle borst.....: Dag aan dag zoeken zij Mij, verlangend mijn wegen te kennen, als gold het een volk dat gerechtigheid beoefent en het recht van zijn God niet verwaarloost. Rechtvaardige oordelen vragen zij Mij, verlangend naar Gods nabijheid" (Jes. 58, l ev.). Zijn deze woorden van Jesaja niet de beschrijving van ons leven?
Wij bevinden ons in een levensregime van een volk dat elke dag God zoekt en zijn wegen verlangt te kennen: we zijn ondergedompeld in gepraat en woorden, van alle kanten worden we bestookt met gedachten en emoties, we zijn belast met wroeging en voornemens. Maar de schrik van ons leven is dat het louter formeel kan blijven. Dit is de vreselijke valstrik waarin de leugen, Satan, ons wil laten lopen: dat ons aan God toegewijde leven een pure formaliteit blijft.
(...)