Erik Varden (Foto: Lupe de la Vallina)

Erik Varden: verruimend verlangen

In het maartnummer van Tracce spreekt de Noorse bisschop over de zoektocht naar liefde in de wereld van vandaag. De sleutel om die te beleven. En waarom Maria Magdalena "een uitstekende beschermheilige voor de eenentwintigste eeuw" zou zijn.
Anna Leonardi

In The Shattering of Loneliness (het Verbrijzelen van Eenzaamheid) nam Erik Varden ons mee op een ontdekkingsreis naar God als antwoord op de roep van onze tijd. In zijn nieuwste boek, Chastity (Kuisheid), snijdt Erik Varden een gewaagd thema aan, dat voor de wereld van vandaag kan klinken als een koude vlaag uit een ver verleden. De twee titels hebben echter een veel diepere correlatie dan het lijkt. "Kuisheid is een volheid," legt de auteur uit, een trappistenmonnik en sinds 2020 bisschop van Trondheim in Noorwegen. "Het is een houding ten opzichte van dingen en mensen die ontstaat wanneer in het menselijk hart wordt geïnvesteerd door die omhelzing die geneest en zijn meest radicale verwachtingen vervult. Daarom is het reductief om kuisheid gelijk te stellen aan 'niet doen' en 'niet zijn'. Het is een staat van genade. En een deugd voor iedereen." Dit zijn woorden die een weg voorwaarts suggereren in een ultra-geseculariseerde samenleving, waar relaties tussen mensen kunnen veranderen in een moeras wanneer ze gebruikt worden om een leegte op te vullen, in plaats van om een overvloed te delen.

Relaties lijken vandaag de dag niet gezond. Veel analyses zijn het erover eens dat ongebreideld individualisme de belangrijkste oorzaak is van de symptomen van wantrouwen, communicatiearmoede, afgunst en eenzaamheid. Wat denkt u?
Het is een somber beeld. Tenminste gedeeltelijk. Natuurlijk bestaan deze verbitteringen, maar er zijn ook heel gezonde tendensen. Wat ik merk tijdens mijn pastorale activiteiten is een zoektocht naar socialiteit, naar gemeenschap, zelfs in de meest seculiere contexten. Hier in Noorwegen neemt het aantal mensen dat vrijwilligerswerk zoekt sterk toe: het verlangen om dingen met en voor anderen te doen bloeit op. Dit betekent dat de individualistische neiging van de postmoderniteit niet alles is, er is ook de perceptie dat opgesloten zijn in jezelf geen weg naar geluk is.

Wat betekent het in deze context om te praten over affectiviteit, liefde, vriendschap?
Vandaag de dag vind ik het vooral cruciaal om vriendschap te begrijpen. We leven in een tijd waarin intieme relaties gereduceerd worden tot erotiek of sentimentaliteit en dit maakt ze vluchtig, tijdelijk. Vriendschap daarentegen heeft een meer rationeel aspect, het is een verkozen affiniteit. Het is een type relatie waarin het gemakkelijker is om dat verlangen te verrassen met het vinden van een stabiele basis en waarin je kunt voelen dat je persoonlijkheid zich kan voeden en opbouwen. Uiteindelijk wordt christelijke heiligheid geïdentificeerd als het vermogen tot vriendschap. Christus heeft ons gezegd: 'Jullie zijn mijn vrienden. Ik heb jullie vrienden genoemd. Vriendschap is een bevoorrecht gebied waarop we alle andere relaties kunnen trainen en leren leven.

Ziet u daar vandaag bewijs van?
Ja, daarom voel ik me niet wanhopig. Misschien gaan degenen onder ons in Noord-Europa, die de verschillende trends van de westerse samenlevingen altijd eerder hebben meegemaakt, nu de helling op en zien ze het licht aan het einde van de tunnel. Hoewel velen lijken vast te zitten, lijkt het verlangen om relaties op te bouwen en te erkennen dat we van elkaar afhankelijk zijn onherleidbaar, een zaadje waaruit iets nieuws kan voortkomen dat de wereld menselijker maakt.

In uw laatste boek, Chastity, stelt u dat we "het bereik van verlangen (oneindig) moeten verbreden. Alleen zo kunnen we leren om evenredige antwoorden te zoeken op wat ons vlees begeert en om onszelf herhaalde frustraties te besparen." Kunt u deze dynamiek nader toelichten?
Verlangen is een uitdrukking van ons geschapen zijn door God. Het is iets intrinsieks aan de menselijke natuur. We worden bewoond door een echo, een roep. Het is de Heer die de gelijkenis van Hem in ons laat zingen. Verlangen is de motor van mijn leven omdat het het naar een volheid leidt, die gemeenschap met God is die ook in de relaties met anderen beleefd wordt. Onze zonde is een sabotage van het verlangen, dat gefragmenteerd is naar veel verschillende objecten. Maar als we kijken waar dat diepe verlangen ons brengt, beseffen we de relativiteit van alle dingen die niet genoeg zijn om het te vervullen. En tegelijkertijd herkennen we ze in hun ware waarde, want alleen in het licht van datgene wat de dorst van het leven lest, onthult zelfs elk klein ding zijn betekenis.

Er is een episode uit het leven van don Giussani die ertoe leidde dat hij een soortgelijke intuïtie had. Het was een zomeravond vol sterren, en toen hij op zijn fiets zijn parochie verliet, verraste hij een stel dat elkaar aan het omhelzen was. Na een paar keer trappen stopte hij en vroeg hen: "Neem me niet kwalijk, wat hebben jullie met de sterren te maken?". Jaren later zei hij over dat moment: "Ik fietste blij weg omdat ik ontdekt had wat de morele wet was: het is de link tussen de trivialiteit van het moment en het hele complex van factoren waaruit het universum bestaat."
Ik ben het helemaal eens met zijn observatie. De verbinding met de heelheid van het zelf en het universum is de sleutel tot liefde en tot elke relatie met geduld en opoffering. Voor een christen kan niets triviaal zijn, alles wordt opnieuw begrepen als het wordt geleefd in het licht van het uiteindelijke doel, namelijk het welzijn van de wereld. Deze passage doet me denken aan Jack, de nieuwste roman van de Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson, waarin de hoofdpersoon, de dwaze zoon van een dominee uit Missouri uit de jaren vijftig, op een avond Della ontmoet, een jonge vrouw. Jack biedt aan dicht bij haar te blijven, maar op afstand, om haar te beschermen en niet ongemakkelijk te maken. De twee brengen de nacht pratend door en er is een cruciaal moment waarop ze naar hem kijkt zoals nog nooit iemand heeft gedaan; in haar ogen is hij geen vreemdeling maar "een ziel, een glorieuze aanwezigheid die misplaatst is in de wereld". Jack voelt hoe er naar hem gekeken wordt - zoals hij werkelijk is - in zijn binnenste en wordt, ondanks zichzelf, aangetrokken om zich hiervan bewust te worden. Hij weet dat er iets in haar is dat op unieke wijze aan iets in hem herinnert. En dit is de link naar waar Giussani het over heeft.

Vanwaar vertrekken we opnieuw als we op zwakheid en broosheid stuiten, van onszelf en van anderen, en deze ultieme spanning losmaken?
In de monastieke context zijn twee momenten van de dag gewijd aan het onderzoeken van het geweten. Wat heb ik gedaan met de mogelijkheden die mij gegeven zijn om vandaag te leven? Hoe heb ik mijn relaties met de dingen, met mijn broeders beleefd? Deze zelfkennis is een noodzakelijke stap omdat het me aandachtiger maakt voor mezelf en voor anderen. En voor de impact die wat ik doe of nalaat op anderen kan hebben. De paters noemen het 'nederigheid', wat niets anders is dan een gezond realisme dat ons afscheid laat nemen van alle beelden die we van onszelf construeren. Dit wordt nog moeilijker gemaakt in de virtuele wereld waarin we leven en waarin we onszelf idealiseren. Het vermogen om naar mezelf te kijken zoals ik ben is de eerste stap om voor de ander te gaan staan. Waarvoor ik me verantwoordelijk begin te voelen.

Wat betekent dat?
Als ik mezelf zie als de zon in een universum van uitgestorven sterren zal ik altijd het enige onderwerp van een relatie blijven. Zeker, ik kan me realiseren dat anderen bestaan, maar ik herken geen betekenis in hen. In plaats daarvan, als ik ontdek dat ik gemaakt ben voor de relatie, ontdek ik ook dat ik verantwoordelijk ben voor die relatie. Ik kan een bron van goed zijn voor het leven van de ander, maar ik kan ook diepe wonden slaan. Er zijn relaties - ik denk aan die tussen ouders en kinderen - waarin dit heel duidelijk is. Het is een wederkerige relatie waarin het echter kan gebeuren dat een vader of moeder moet opgeven gezien te worden, of zelfs verlating moet accepteren. Het is mogelijk om dit offer te brengen door standvastig te blijven in je liefdevolle doel, wat betekent dat je altijd de deur openhoudt. Dit is een delicate kwestie, want er kan een ongezonde neiging bestaan om jezelf op te offeren om de ander te redden. Laten we onthouden dat er maar één redder is, en dat ben ik niet, en dat er relaties zijn die alleen met geduld geheeld kunnen worden. Dit geldt ook voor echtgenoten. De mens wordt pas echt mens wanneer hij dit ultieme gevoel van toewijding aan het welzijn van de ander tot uitdrukking brengt. In plaats daarvan zijn we toegewijd aan het opeisen van onze rechten, aan het zingen van de litanie van onze trauma's.

U schreef dat Maria Magdalena "een uitstekende beschermheilige voor de eenentwintigste eeuw" zou zijn. Waarom?
Deze vrouw is een 'genezen' vrouw. Genezen van diepe wonden. Iemand die een 'school van de liefde' heeft doorlopen, wat in de eerste plaats een school van vrijheid is die haar in staat heeft gesteld tot zowel intimiteit als onthechting. Ze komt het evangelie binnen vol van haar dorst om lief te hebben en bemind te worden. Haar ontmoeting met Christus transformeert de betekenis van haar diepste verlangen, ook al kost dat proces tijd. Maria Magdalena luistert en leert. Haar reis van een kwetsbare vrouw naar een getuige van de opstanding is iets waar onze tijd naar moet kijken.