Ian Knowles' icoon van 'Onze Lieve Vrouw die muren neerhaalt' in Bethlehem (Catholic Press Photo)

Onze Lieve Vrouw van de Muur

De Maagd die voor iedereen lijdt, geschilderd op een hoek van de scheidingsmuur in Bethlehem, waar al jaren elke vrijdag de rozenkrans wordt gebeden. De auteur van het werk, iconograaf Ian Knowles, spreekt erover in het meinummer van Tracce
Anna Leonardi

Hij zou er nooit aan gedacht hebben om zijn kunst naar de muur te brengen die zich sinds 2002 meedogenloos uitstrekt om de staat Israël van de Westelijke Jordaanoever te scheiden. Het leek hem een manier om die muur te temmen, draaglijk en uiteindelijk aanvaardbaar te maken. Ian Knowles, een Britse iconograaf en oprichter van de Bethlehem Icon School, kwam in 2008 naar het Heilige Land om de schilderijen in een plaatselijke orthodoxe kerk te restaureren. Hij zegt dat hij van gedachten veranderde toen hij benaderd werd door een deel van de lokale christelijke gemeenschap en gevraagd werd om iets af te beelden op de muur vlakbij het Emmanuel-klooster. Het is precies daar dat sinds 2004 religieuze mensen van verschillende ordes die in Bethlehem wonen elke vrijdagmiddag samenkomen om het rozenhoedje te bidden: ze lopen een paar kilometer langs de acht meter hoge betonblokken en vragen om de gave van vrede, de afbraak van de muren, zowel de fysieke muren als die van het hart.

In de loop der jaren hebben inwoners van het gebied, pelgrimsgroepen en veel gelovige mensen zich bij het gebaar aangesloten. “Ik heb ermee ingestemd om die beeltenis van Onze Lieve Vrouw te schilderen omdat ik mijn kunst altijd heb opgevat als een dienst. De muur heeft zoveel leed en haat veroorzaakt. Christenen eisten dat er op die plek een teken van hoop zou zijn. Ze moesten weten dat Hij zelfs in die duisternis aanwezig was,” zegt Knowles, geboren in 1962, opgegroeid in de Church of England en in 1991 bekeerd tot het katholicisme. “De zusters overwonnen mijn aarzeling en op die plek, die zo lelijk en in sommige opzichten onmenselijk was, probeerde ik de schoonheid te introduceren die iconen op een unieke manier brengen en die ik voor het eerst in mijn jeugd was tegengekomen.”

Eind 2010 maakte Knowles 'Onze Lieve Vrouw die muren neerhaalt', ook wel 'Onze Lieve Vrouw van de Muur' of 'Onze Lieve Vrouw van Vrede' genoemd. “Ze is een zwangere Byzantijnse Madonna, ze draagt Christus in haar schoot. Maar ze is ook diep bedroefd, zoals haar rechterhand die tegen de tempel drukt suggereert. Ze deelt ieders pijn. Ze is een moeder die lijdt voor haar kinderen. Samen met haar kinderen.” Knowles liet zich in zijn werk leiden door de toespraak die Benedictus XVI dat jaar hield voor de Speciale Vergadering voor het Midden-Oosten: “Ik was erg onder de indruk dat de paus, teruggrijpend op hoofdstuk 12 van Johannes, herinnerde dat Christus werd geboren om een lichaam te hebben, om iedereen naar zich toe te kunnen trekken, om de mensheid samen te brengen. Maria, die het ons gaf, ondanks de pijn, opende de aarde naar de hemel. Zij is een profetie voor ons christenen: in conflicten, in gruwel kunnen we dit nieuwe geschenk van leven aan de wereld brengen.”

Naast de woorden van de paus moest Knowles worstelen met zijn eigen angsten. “Allereerst moest ik omgaan met de angst om de hele dag heel dicht bij de Israëlische soldaten op het checkpoint te werken. Het is geen plek waar mensen vrijwillig stoppen, waar je je veilig voelt. Je weet dat er van alles kan gebeuren. En dan moest ik ook nog de trappen gebruiken die mijn oude trauma zijn, omdat ik een paar jaar geleden een zware val heb gemaakt toen ik de verlichting in een kerk repareerde.” Geleidelijk aan kreeg het vorm, eerst de omtrek, toen de kleuren en uiteindelijk echt bladgoud dat de zusters zelf aanbrachten. “Iconen vertegenwoordigen die subtiele ruimte waar God dicht bij ons komt en hun doel is om ons te laten bidden,” zegt hij. “Dit gebeurt bij de kijker, maar het moet eerst bij mij gebeuren terwijl ik werk. Ik heb Hem nodig om daar te zijn, in mijn inspanning en zwakte. De icoon geeft in de eerste plaats vorm aan mijn geloof.

Vandaag zou het beeld van de 'Madonna die de muren neerhaalt' wel wat verfrissing kunnen gebruiken. De regen, zon en wind hebben de kleuren vervaagd en het gaat langzaam achteruit. Ondertussen heeft Knowles Bethlehem verlaten en woont hij nu in Italië, maar hij zou graag binnenkort terugkeren naar Bethlehem om het te restaureren, hoewel de oorlog zijn reis steeds onzekerder maakt. Hij wordt getroost door het feit dat ze er toch is. “Ze is er voor de zusters. Voor de mensen die langskomen. Voor de prostituees en drugsdealers die altijd een zekere bewegingsvrijheid hebben gehad in dat gebied. En voor de oorlog was ze er voor de toeristen, die haar kwamen bekijken zoals ze dat ook deden met de werken van Bansky. Of voor de pelgrims die zich geconfronteerd zagen met iets meer dan het romantische idee van de Geboorteplaats.” Maar bovenal is ze er voor alle slachtoffers.

“Wanneer er zulke grote conflicten zijn, is het eerste wat mensen verliezen het gevoel van hun menselijkheid. Het slachtoffer voelt zich alleen gedefinieerd door het feit dat hij slachtoffer is, maar hij ziet niet langer zijn waarde, zijn adel.” Toen Knowles een tijdje Engelse les gaf aan de Universiteit van Bethlehem begon hij een les met een directe vraag aan zijn studenten, allemaal Palestijnen: “Wie zijn jullie?” Ze begonnen meteen te praten over Israël en de gevolgen daarvan, zoals de muur. “Dus zei ik tegen hen: ‘Vertel me niet over de muur, de bezetting, de gebieden, de Israëli's... wat is jullie identiteit?’ Ze zwegen en konden niets zeggen: de breuk die buiten was, was bij hen binnengedrongen. Ze konden niet langer zeggen wie ze waren, behalve door zichzelf te reduceren tot wat de 'vijand' wilde dat ze waren.” Door het Bethlehem Icon Centre op te richten probeerde Knowles hen te helpen deze menselijke verarming te overbruggen. Niet alleen met iconografie, maar ook door hen in contact te brengen met hun oude geschiedenis waarvan de oorsprong van iconen een belangrijk onderdeel is. “Het is een belangrijke stap om weer eigenaar te worden van wat ons menselijk maakt, waar de hele mensheid naar streeft en wat Christus in Zichzelf belichaamde door Zijn geboorte in Bethlehem en Zijn dood in Jeruzalem. Deze geestelijke oorlog wordt weerspiegeld in de totale verscheurdheid die wordt ervaren in de geschiedenis van het Heilige Land sinds de komst van Christus, waarvan de muur en de oorlog de laatste tragische uitdrukking zijn. Als er niets meer in mij is dat me op de een of andere manier het gevoel geeft dat ik bij jou hoor, en andersom, dan kunnen we alleen onszelf vernietigen.”

Het gebeurt vaak dat Israëlische soldaten die dienst hebben bij de controlepost op een paar meter van de 'Madonna die de muren neerhaalt', argwanend kijken naar de vrijdagse bijeenkomst voor het bidden van de rozenkrans. Er is altijd de angst dat het een protestdemonstratie wordt. Ze hebben ooit hun machinegeweren geheven en de gelovigen gezegd zich te verspreiden. Elke keer proberen de zusters uit te leggen wat er aan de hand is en laten ze de rozenkransen zien. Ze stellen hen gerust door te zeggen dat ze alleen maar willen bidden en gaan voor het beeld van de Maagd om het gebed te beëindigen met het zingen van het Salve Regina. Soldaten laten hun machinegeweren zakken, zelfs de vervaarlijksten ontspannen. En er is altijd wel iemand die vraagt: “Bid voor mij.”