Gaza, rond het al-Shifa ziekenhuis, april 2024 (Foto: © Omar Ishaq/APA Images via Zuma Press Wire/Mondadori Portfolio)

De mogelijke verzoening

Een Israëlische en een Palestijnse vader, wiens dochters werden gedood in afzonderlijke incidenten in het conflict, verzoenden zich in de vereniging Parents' Circle. We ontmoetten ze samen met Colum McCann, die het epische boek Apeirogon schreef
Alessandro Banfi

Sinds ik Apeirogon las, het meesterwerk van Colum McCann, wilde ik de schrijver en de twee hoofdpersonen van het werk ontmoeten: de Israëliër Rami Elhanan en de Palestijn Bassam Aramin. Een ontmoeting vond plaats dankzij mijn vrienden van de Rimini Meeting, waar ze alle drie te gast zullen zijn in augustus, dankzij mijn collega's bij Tracce, die me om dit artikel vroegen, en dankzij het hoofd van de Libreria Editrice Vaticana, Lorenzo Fazzini, die Rami en Bassam naar paus Franciscus in Rome bracht op de woensdag voor de Goede Week 2024. Ik nam meer dan een uur van ons online gesprek op, tussen Rome, de Verenigde Staten, Israël en de Westelijke Jordaanoever. Hier heb ik getranscribeerd wat de meeste indruk op me maakte en me bezighield tijdens onze vierzijdige dialoog, vol inzichten en observaties. Maar laat ik eerst mijn gesprekspartners kort voorstellen.

De schrijver Colum McCann is geboren en getogen in Dublin, Ierland, en woont nu in de VS. Hij is de auteur van acht romans en drie verhalenbundels. Vier jaar geleden, na talloze reizen naar Israël en Palestina, schreef hij Apeirogon, gewijd aan de relatie tussen twee vaders: een Israëlische en een Palestijnse, beiden getekend door verdriet, die aan weerszijden van Jeruzalem wonen. De vreemde titel van het boek is afgeleid van de wiskundige term voor een veelhoek met een "telbaar oneindig aantal zijden", een metafoor voor een situatie die zeer complex te beschrijven is en die vanuit oneindig veel hoeken moet worden bekeken.

Rami Elhanan is een Joodse Israëlische burger die in Jeruzalem woont. Zijn dochter Smadar werd op dertienjarige leeftijd gedood bij een zelfmoordaanslag in 1997 in de Ben Yehudastraat, in het hart van Joods Jeruzalem. Toen we tijdens ons gesprek over de dood van zijn dochter spraken, stond hij op en sloot de deur, zodat zijn vrouw ons gesprek niet kon horen. Om de pijn niet te vernieuwen, zoals Vergilius zou zeggen in zijn epische vers uit de Aeneas: "Infandum, regina, iubes renovare dolorem". (een onuitsprekelijke smart, o koningin, beveelt gij mij te vernieuwen). Deze vergelijking is niet overdreven, want dit is ook een episch verhaal. Na de aanval besloot Rami zich aan te sluiten bij het Parents' Circle Forum, een non-profitorganisatie die ouders van slachtoffers van beide kanten samenbrengt en dialoog en vrede bevordert.

Bassam Aramin zat zeven jaar vast in een Israëlische gevangenis. Hij kwam bij Rami Elhanan tien jaar na de dood van Smadar, toen de dochter van Bassam Aramin, Abir, ook werd gedood, van dichtbij neergeschoten door een Israëlische soldaat. Sindsdien hebben de twee mannen een buitengewoon speciale relatie met elkaar opgebouwd, een hechte dialoog die tegen de stroom ingaat in een geteisterd deel van de wereld, waar haat en het verlangen naar wraak vaak overheersen.

Elhanan en Aramin ontvangen door paus Franciscus op 27 maart © Vatican Media/Catholic Press Photo

Laat ik beginnen met deze overweging. Het woord 'vriendschap' komt slechts twee keer voor in het boek: de eerste keer om de relatie te beschrijven die Bassam ontwikkelt met een bewaker in de Israëlische gevangenis. De tweede keer in de laatste dankbetuigingen van de auteur. Maar wij journalisten, altijd haast, vertellen dat Bassam en Rami 'vrienden' werden: ....

Rami Elhanan. Ik heb Bassam niet uitgekozen. Hij koos mij, daarom gebruiken we het woord "vrienden" niet. We zijn als twee sterren die door het universum dwaalden en zich toen aangetrokken voelden door een magnetische kracht. We hebben elkaar 19 jaar geleden ontmoet. Waarom gebeurde dat? De enige verklaring die ik kan geven is: menselijkheid. De broederschap van de mensheid. Het is een zeer zeldzame verbinding, maar het gebeurt. Als ik zeg dat we geen vrienden zijn maar broers, zijn mensen van streek, bijna geschokt....

Toen ik het je hoorde zeggen, interpreteerde ik het als volgt: men kiest voor vriendschap, terwijl broederschap objectief is, een feit dat je al hebt gekregen...

Bassam Aramin. Ja, daar ben ik het mee eens. Ook al heb je problemen met hem, misschien heb je meningsverschillen, hij is je broer! Het is als een familie. Mijn eerste doel was om een partner voor vrede te vinden, maar toen werden we meer dan vrienden. We zijn broers: onze relatie staat boven conflicten. Persoonlijk geloof ik dat Colum dit begreep en daarom heeft hij in het hele boek nooit het woord 'vriendschap' voor ons gebruikt.

Colum, de reflectie die ik maakte over het ontbreken van het woord vriendschap is deze: Apeirogon is geen 'do-good' roman, zoals we in Italië zeggen, dat wil zeggen, een positief sprookje met een happy end... troostrijk. Het is een hard, scherp boek....

Colum McCann. Vriendschap is vriendschap, maar kan verloren gaan. Broederschap daarentegen blijft, wat er ook gebeurt. Het is objectief. Dus ja, het onderscheid was nodig. Maar, je hebt gelijk, er is nog een ander aspect. Ik wilde geen sentimentele roman schrijven. Ik ervoer dit risico als een reëel gevaar: een Israëliër en een Palestijn die bevriend zijn en elkaars violen horen... brr, wat een troost... Ik wilde duidelijk maken dat het daar niet om ging. Waar het mij om ging was hun pijn. De omvang van hun pijn. Ik kijk naar deze twee mannen samen en ik weet dat ze van elkaar houden. Maar ik weet dat het om pijn gaat. Daarom niet iets stereotieps of sappigs. Ze zijn bij elkaar gebracht door iets wat niet had mogen gebeuren. En zelfs als ik zie hoe anderen naar hen kijken, hun medeburgers, die hen zien als collaborateurs of sentimentalisten of utopisten - nou, ik denk, vreemd genoeg, dat ze in oorlog zijn. Ze zijn niet in oorlog met elkaar, maar ze zijn in oorlog met de mensen die voortdurend denken dat ze in oorlog met elkaar zouden moeten zijn, elkaar haten en geen broeders zijn. Het is een diepe ironie. De vredestichters zijn in oorlog.

Als vader van twee dochters heb ik geprobeerd om me jouw afgrond van pijn en lijden voor te stellen. Rami, jij verloor je dochter Smadar in 1997. Je zei dat je eerst haar dood wilde wreken. Hamas vermoordde je dochter... Hoe is het mogelijk om te herstellen van deze onrechtvaardige dood zonder verder geweld, zoals je hebt laten zien?

Elhanan. Voor mensen is het gevoel van wraak heel natuurlijk. Als iemand je pijn doet, denk je aan vergelding. Het is nooit bij me opgekomen om met geweld te reageren. Omdat ik geen moordenaar ben en misschien omdat ik de zoon ben van een overlevende van de Holocaust, van een man die aan de dood in Auschwitz is ontsnapt. Woede is slechte raad in het leven en leidt nergens toe. Maar ja, Colum heeft gelijk: het verdriet is altijd bij me. Het is 24 uur per dag, 59 seconden per minuut aanwezig. Het is iets dat altijd bij me is, en de vraag is wat ik ermee moet doen. Ondanks alles heb ik geprobeerd om deze energie te gebruiken om licht, warmte en hoop te brengen.

McCann. Dat is heel moeilijk. Geloof me, het is veel moeilijker dan het lijkt. Schrijven over licht en hoop is ingewikkeld, want het is bleke inkt, witte inkt... het beklijft niet op de lege pagina...

De hoofdpersonen van deze online dialoog: van links naar rechts Elhanan, Banfi, Aramin, McCann

Bassam, je dochter Abir werd gedood door een rubberen kogel afgevuurd door een Israëlische soldaat toen ze snoep ging kopen. Ze stierf in hetzelfde ziekenhuis waar Smadar werd geboren. Je belde Rami en sloot je aan bij de oudercirkel...

Aramin. Zoals Rami en Colum zeiden, is het ingewikkeld om uit te leggen, maar nog een moord gaf niet het juiste antwoord op de dood van mijn dochter. Ik ben geen moordenaar. De soldaat die Abir neerschoot kwam niet om mijn dochter te doden omdat ze mijn dochter was. Hij weet niet waarom hij haar gedood heeft. Hij schoot per ongeluk, zogenaamd, niet om iets te bereiken. En dan denk ik altijd: al vermoord ik alle Joden die nog op aarde zijn, dat zal Abir nooit haar leven teruggeven. We zitten in een extreme situatie: elke dag worden er kinderen gedood in Palestina en we worden belegerd. Ik heb een zoon die elke dag langs het Israëlische checkpoint in Jericho moet om naar zijn werk te gaan. Af en toe wordt daar een Palestijn gedood. Ik kan mijn zoon niet thuis houden, maar als hij langskomt en thuiskomt, dank ik God. Ik heb nog vijf andere kinderen naast Abir, en ik hoop altijd dat er op een dag een einde komt aan deze waanzin: de leiders zullen elkaar de hand schudden en de familieleden van de slachtoffers zullen hun doden herdenken. We willen een einde maken aan deze oorlog, deze bezetting, deze onderdrukking, dit voortdurende bloedvergieten, omdat we van onze kinderen houden.

Ik las dat je sinds de begrafenis van je dochter elke ochtend een uur voor zonsopgang naar de moskee gaat om te bidden. Wat is je relatie tot je religie?

Aramin. Sinds ik me kan herinneren, ben ik gelovig. Ik probeer een goede moslim te zijn. Ik probeer het geloof op elk gebied te volgen, en ja, ik denk dat het geloof belangrijker is geworden na de dood van Abir.

Ik wil jou ook vragen, Rami, wat is jouw relatie tot de traditie van jouw volk en tot het Jodendom?

Elhanan. Ik ben niet zo rechtschapen als Bassam. Mijn relatie is ingewikkeld. Ik ben opgevoed door een vader die als jongeman, tot zijn 14e, in een yeshivà (joodse scholen die zich richten op de studie van de Torah en de Talmoed) studeerde en toen, met de impact van de grote stad, niet meer religieus was. Toen de Gestapo hem arresteerde en naar Auschwitz deporteerde, zei hij tegen zichzelf dat hij niet kon geloven in een god die de dood van zijn dierbaren en die verschrikking had toegestaan... Tegelijkertijd groeide ik op met respect voor onze traditie. Mijn moeder komt uit een orthodox-joodse familie. Dit is mijn volk, mijn geschiedenis en ik wil ze niet de rug toekeren. Ik hou van mijn volk. Daarom is het zo pijnlijk om wreedheden te zien, om getuige te zijn van moorden, om te horen dat deze acties gerechtvaardigd worden door de Joodse nationaliteit, die voor mij niet bestaat.

Wat bedoel je met dat het niet bestaat?

Elhanan. Joods en nationaal tegelijk is een oxymoron. Een Joods persoon is per definitie van alle nationaliteiten. Ik ben het niet eens met de ideologie in naam waarvan miljoenen mensen worden vermoord en onderdrukt. Tegen deze ideologie zijn is geen antisemitisme. Integendeel, ik claim mijn diepe verbondenheid met het Jodendom, wat geen nationalisme is.

Colum, wil je hier iets aan toevoegen? Wat is jouw relatie als Ier met de katholieke traditie van jouw volk?

McCann. Ik bewonder Bassam, wat hij zei is krachtig. En ik begrijp heel goed wat Rami zegt. Wat mijn geloof betreft, moet ik zeggen dat ik katholiek ben opgegroeid, maar het beste antwoord dat ik kan geven is dat het een mysterie is. Bovenal ben ik opgegroeid in een land dat een lange burgeroorlog heeft meegemaakt. Mijn moeder kwam uit Noord-Ierland en mijn vader uit Zuid-Ierland, en ik heb veel gezien. Als jongen herinner ik me de Israëlische vlaggen van de loyalisten en de Palestijnse vlaggen van de katholieken....

Je schrijft het in Apeirogon, nu pas begin ik te begrijpen waarom je er zo bij betrokken bent geraakt...

McCann. Ja, er is een broederschap die ons verenigt in pijn. Maar ook in hoop. De krachtigste boodschap die Bassam en Rami uitdragen, en zojuist hebben herhaald, is dat er een einde zal komen aan deze verdeeldheid, deze verschrikking, deze pijn. Afgelopen Pasen was het 26 jaar geleden dat het vredesakkoord in Ierland een einde maakte aan de oorlog. Wie had zich kunnen voorstellen, toen ik opgroeide, dat dit zou gebeuren? We bombardeerden elkaar, doodden elkaar, er waren controleposten en bezettingen, en het leger en terroristen... Toch waren er mensen die toen al zeiden: vrede is mogelijk. Je vraagt naar religie - ik denk dat Rami, Bassam en ik een religie delen, in de zin van een geloof in menselijkheid. Een mensheid die deze hele continenten van pijn weet te herkennen, voor mij een moslim, voor mij een jood, voor mij een katholiek, en elkaar weet te begrijpen. Niet om van elkaar te houden, zelfs niet om elkaar aardig te vinden, maar om elkaar te begrijpen. En dat is een geweldige boodschap.

Hoe is het idee voor dit boek precies ontstaan?

McCann. Ik was op reis met Narrative 4 (een internationale gemeenschap van studenten, leraren en schrijvers) om het conflict te begrijpen. Op een gegeven moment had ik een ontmoeting in Beit Jala, tien kilometer ten zuiden van Jeruzalem. Het was een regenachtige novemberdag en ik dacht: Ik luister naar deze twee verhalen en ga dan terug naar het American Colony Hotel om een biertje te drinken. Maar ik liep die kamer binnen en mijn leven veranderde. Rami en Bassam vertelden me hun verhaal, vol pijn en tranen. Ik maakte aantekeningen op een servet, dat ik nog steeds heb. Terug in New York zei ik tegen mezelf: Ik kan dit verhaal niet schrijven. Ik ben een blanke man, een Ier. Ik ben niet joods, ik ben niet islamitisch. Ik weet niets over Israël, ik weet niets over de Palestijnen... en toch houd ik van dit verhaal. Er is hier iets dat de wereld moet horen. Rami en Bassam waren fantastisch: ze openden hun hart voor me en lieten me zien dat als ik ook maar een klein deel van hun verhaal zou vertellen, het zou werken.

Aramin. Ik wil er alleen aan toevoegen dat alles wat Colum vertelt waar is. En dat ik geen grotere schrijver ken dan hij.

Elhanan. Dit boek heeft laten zien dat onze dochters nog steeds levend kunnen zijn, aanwezig door verhalen te vertellen.

Toen jullie paus Franciscus ontmoetten, wilde hij toen de foto's van Smadar en Abir zien?

Aramin. Het was een eenvoudig maar onvergetelijk moment voor ons. De paus was ontroerd, hij kreeg tranen in zijn ogen. Het was een heilig moment toen hij ons vroeg voor hem te bidden. Het was een moment vol medeleven en vol liefde.

Elhanan. Hij vroeg ons voor elkaar te bidden. Voor de vrijlating van de gijzelaars, voor vrede tussen Israëli's en Palestijnen, voor een staakt-het-vuren. Het maakt niet uit welke God en welke religie, maar wat telt is menselijkheid, broederschap. Samen zijn.

Aramin. Toen hij aan het eind van het publiek over ons sprak, voelden we een golf van solidariteit. We voelden dat veel mensen van goede wil in de wereld zouden willen dat iedereen het recht heeft om in vrede, veiligheid en waardigheid in Israël en Palestina te leven. Het lijkt een elementaire boodschap. Oproepen tot vrede en coëxistentie tussen onze volkeren, een einde maken aan haat en bezetting.

Het lijkt ongelooflijk dat dit boek is ontstaan vóór 7 oktober, toen de wereld zich bewust werd van dit enorme, onopgeloste probleem met de terroristische Hamas-aanval...

McCann. Drie jaar geleden was dit probleem al enorm, en nu is het dat nog meer. En het valt me op dat Rami en Bassam na alles wat er in deze zes maanden is gebeurd, blijven zeggen wat ze altijd hebben gezegd. Het wonder van verzoening kan ook hier gebeuren, net als in mijn Ierland. Misschien komt er geen vergeving. Vergeving is moeilijk. Echte vrede is altijd onvolmaakt, het is altijd een compromis. Er moet een staakt-het-vuren komen, gevangenen en gijzelaars moeten worden vrijgelaten en de bezetting moet worden beëindigd. Dat is nog maar het begin.

Aramin. Toen ik de Amerikaanse senator John Kerry, voormalig minister van Buitenlandse Zaken van de VS, ontmoette, vroeg ik hem: investeer alstublieft in vrede en niet in ons bloed, joods bloed en Palestijns bloed. Mijn dochter Abir, wiens foto nu ingelijst is in Kerry's werkkamer, werd gedood door een Amerikaanse rubberen kogel, afgevuurd uit een Amerikaans geweer, door een soldaat die uit een Amerikaanse truck stapte. Amerikanen moeten opkomen voor onze vrijheid: voor vrede in Israël en voor een vrij samenleven van onze volkeren. Ze moeten ook eisen dat er een einde komt aan de bezetting.

Elhanan. Onze vijand is het idee dat het ene volk het andere moet overheersen. Vernietig de ander. Al het andere volgt. Er zijn oneindig veel technische mogelijkheden. Jij mag twee uur lang de Tempelberg (de Al-Aqsa moskee) hebben, ik nog een uur lang de Klaagmuur. We kunnen vele manieren vinden om naast elkaar te leven en elkaar te respecteren. Ik kan er zelfs niet aan denken om degenen te vergeven die mijn dochter hebben vermoord. Je kunt het doden van kinderen, vrouwen en onschuldige burgers niet vergeven... En het maakt niet uit of deze slachtoffers Joden, moslims, christenen, Hottentotten of wie weet wat nog meer zijn. Er is iets tussen haat en vergeving, verzoening genaamd. En het is deze middenweg waar Bassam en ik voor vechten.