Gianna Beretta Molla houdt haar dochter vast (©Catholic Press Photo)

De alledaagse heilige

Een groep jongeren ontdekt de figuur van Gianna Beretta Molla. De rector van het heiligdom, pater Mario Garavaglia: “Zij maakte van het alledaagse de plaats van de volheid van God”
Matteo Rigamonti

Een heiligheid van het alledaagse, geleefd binnen het gezin, in haar relatie met haar man en de mensen van het dorp, werkend en haar kinderen opvoedend. Een eenvoudig en lichtgevend getuigenis van geloof en van mogelijke vervulling. Ze deed dit zelfs in het aangezicht van een dreigende dood, mislukking of frustratie, zoals het gebed dat haar voorspraak inroept, ondertekend door de aartsbisschop van Milaan, mgr. Mario Delpini, voordraagt. Dit is het verhaal van de heilige Gianna Beretta Molla: vrouw, echtgenote, moeder en dokter, verliefd op het leven. Haar graf is op de begraafplaats in Mesero, een stad in de Magenta regio, waar groepen pelgrims komen bidden sinds Johannes Paulus II haar zalig verklaarde in 1994 en haar tien jaar later heilig verklaarde in aanwezigheid van haar hele familie: haar man en kinderen.

“Sommigen komen uit Polen en zelfs Brazilië,” zegt pater Mario Garavaglia, die sinds begin september rector is van het heiligdom dat naar haar is vernoemd, en die een groep jongeren, veel koppels en een paar kinderen verwelkomt op de dag dat de kerk de doop van Jezus herdenkt. “'Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen” (Mc 1,7-11), luidt het evangelie. Pater Mario: “Het doopsel is de unieke zekerheid van een goed dat ons bestaan voor altijd markeert; met het doopsel worden we kinderen, geliefd, en als je je geliefd voelt, kun je alles aan. Voor Gianna gaf het doopsel haar de zekerheid om alles aan te kunnen, werk en roeping; alles werd in haar geboren uit dat gebaar, voor haar gevraagd door haar ouders, uit het feit dat ze op deze manier de genade van Christus heeft ontvangen.” Hij voegde eraan toe: “Don Giussani zei dat een heilige iemand is die de volheid van zijn mens-zijn leeft, niet een buitengewoon persoon, niet per se een held, maar iemand die van het alledaagse de plaats maakt van de volheid die God geeft. De heilige Gianna leefde deze heiligheid van het alledaagse ten volle.”

Haar zowel mooie als dramatische menselijke verhaal is uitgebreid gedocumenteerd door foto's en een paar video's, zoals films van haar huwelijk en vakanties. Valentina Di Marco, een lerares, afgestudeerd in Godsdienstwetenschappen, die een scriptie schreef over de honderden brieven die Gianna en haar man tussen 1955 en 1961 uitwisselden, traceert, op uitnodiging van de rector en ten behoeve van de jongerengroep, de belangrijkste fasen van Gianna's leven. Als tiende van dertien kinderen werd ze in 1922 in Magenta geboren. “Haar heiligheid heeft diepe wortels, stevig geworteld in het geloof van haar familie,” legt Valentina uit. Haar vader, Alberto, een werknemer in een katoenfabriek, en haar moeder, Maria, een huisvrouw, waren beiden derde orde lid van de Franciscanen, baden elke dag de rozenkrans en gingen naar de mis. Vijf broers en zussen stierven jong, terwijl de anderen de kans kregen om een studie af te maken: twee ingenieurs, vier artsen, een apotheker en een concertpianist. Drie van hen zouden later gewijd worden: Pater Giuseppe, in Bergamo; Pater Alberto, missionaris in Brazilië en nu eerbiedwaardig; en moeder Virginia, een Canossiaanse zuster die 99 jaar oud werd.

Gianna groeide op tussen Milaan, Bergamo en Genua, in Quinto al Mare. Hier had ze op 16-jarige leeftijd, tijdens een spirituele retraite, een beslissende ervaring: “O Jezus, ik beloof U dat ik mij zal onderwerpen aan alles wat U mij laat overkomen, laat mij alleen Uw wil kennen”, noteerde ze in een schrift. Een gebedsbelofte waaraan ze haar hele leven trouw bleef. Ze besloot medicijnen te gaan studeren in Milaan en vervolgens in Pavia; in 1949 studeerde ze af (een van de weinige vrouwen in haar jaar) en specialiseerde zich in kindergeneeskunde. Het was een beroep dat ze beleefde als een missie en uitoefende met genereuze inzet, als huisarts in Mesero, maar ook betrokken bij het apostolaat onder de jongeren van de Katholieke Actie en het liefdadigheidswerk met de ouderen en behoeftigen van San Vincenzo in Magenta. Op haar 32e, toen ze overwoog om zich bij haar broer in Brazilië te voegen, ontmoette ze de man die in 1955 haar man zou worden. Pietro Molla, de zoon van een schoenmaker, had een ingenieursdiploma en was directeur van Saffa, een lucifersbedrijf dat duizenden mensen tewerkstelde. Na hun huwelijk schreef hij haar, en citeerde haar: “Ik bid zoals jij gebeden hebt dat we met Gods zegen alles zullen doen wat we kunnen om van ons nieuwe gezin een klein cenakel te maken, waar Jezus zal heersen over onze affecties, verlangens en daden.”

Uit hun verbintenis, die slechts zes en een half jaar zou duren, werden Pierluigi, Maria Zita (Mariolina genaamd, die op zesjarige leeftijd stierf, twee jaar na haar moeder), Laura en, in 1962, Gianna Emanuela geboren. Tijdens deze laatste zwangerschap ontdekte Gianna een goedaardig fibromyoom in haar baarmoeder. Ze begreep het risico van het voortzetten van de zwangerschap, maar ze vroeg de chirurg om het leven dat ze droeg te redden. Ze vertrouwde zichzelf toe aan gebed. De operatie verliep goed, de zwangerschap ging door en ze werkte tot twee weken voor haar uitgerekende datum. Voor de bevalling zei ze tegen haar man: “Als je moet kiezen tussen mij en de baby, aarzel dan niet: kies - en ik eis het - de baby. Red haar.” Gianna Emanuela werd geboren op 21 april. Op de 28e, ondanks alle inspanningen, na het herhalen van het gebed “Jezus, ik hou van U, Jezus, ik hou van U”, stierf de moeder thuis. Ze was 39 jaar oud. Haar begrafenis was een grote manifestatie van diepe emotie, geloof en gebed.

Wat fascineert ook nu nog de jonge mensen, en niet alleen zij, die Sint Gianna komen bezoeken en zich aan haar toevertrouwen? Luisa, een vrijwilligster die al jaren pelgrims begeleidt, twijfelt er niet aan: “Zeker haar moderniteit. Ze is een vrouw van onze tijd, mooi en elegant, die hield van mode, cultuur en theater. Ze hield van skiën en in de bergen in de frisse lucht zijn; ze had een rijbewijs in de jaren 1950 en leefde een werkautonomie, niet strikt noodzakelijk, om haar roeping te vervullen. Dit alles terwijl ze haar spiritualiteit intens beleefde. Zoveel jonge mensen zien in haar de mogelijkheid om heiligheid te leven, een heiligheid die voor iedereen toegankelijk is.” Bovendien, ondanks het feit dat ze “uit een katholiek gezin komt, van jongs af aan werd opgevoed om deel te nemen aan het kerkelijk leven en zelfs haar eerste communie ontving op vijfjarige leeftijd, is ze nooit gezwicht voor de traditie; integendeel, ze begreep dat het geloof een gewetenskwestie is, een persoonlijke keuze, niet alleen overdracht.” Maar ook het feit dat ze “de uitdagingen van het leven nooit alleen aanging, ook niet haar roeping. Ze was altijd omringd door vrienden, familie, priesters... wetende dat om te ontdekken wat de Heer vraagt, je niet alleen moet zijn, maar in een context, in een gemeenschap van mensen, de Kerk.”