Kardinaal Kevin Joseph Farrell (©Massimiliano Migliorato/Catholic Press Photo)

“Hij nam de menselijke persoon serieus, hij nam Christus serieus."

Twintig jaar na zijn overlijden, de bijdrage over don Giussani door de Prefect van het Dicasterie voor Leken, Gezin en Leven
Kevin Joseph Farrell

Ter gelegenheid van het feit dat het twintig jaar geleden is dat don Giussani overleed, is mij gevraag om een (kort) schriftelijk stuk samen te stellen over zijn bijdrage aan de Kerk en de wereld.
In plaats van me te verdiepen in een diepgaande historische analyse zal ik me concentreren op wat spontaan opkomt als ik denk aan zijn persoon en zijn werk, in één gedachte, die ik zo zou willen formuleren: “Hij nam de menselijke persoon serieus. Hij nam Christus serieus.”
Vanaf zijn jeugd had don Giussani de gave van een uitgesproken menselijke, existentiële en ik zou zeggen filosofische gevoeligheid om de diepte van de menselijke ziel te begrijpen. Hij was in staat om de grootsheid van de aspiraties van het menselijk hart, die in iedereen aanwezig zijn, waar te nemen en ze aan het licht te brengen, ze tot voorwerp van reflectie te maken en er met bewondering, verwondering en respect over te spreken. Door naar hem te luisteren werden veel jonge mensen zich meer bewust van zichzelf en kwamen ze tot een dieper begrip van hun eigen innerlijke wereld, de grootsheid van hun eigen hart. Misschien hadden ze nooit de waardigheid van hun ziel waargenomen, de hoogten waarnaar ze zelf onbewust streefden. Ze identificeerden zich met don Giussani's beschrijving van de menselijke persoon, van elke menselijke persoon, het startpunt van de reis op zoek naar de zin van het leven. Ik denk dat veel jongeren tijdens hun eerste ontmoetingen met hem een golf van vreugde gemengd met verbazing gevoeld moeten hebben en bij zichzelf gedacht moeten hebben: “Wat deze priester zegt is waar! Het is precies wat ik voel, het is de realiteit die ik beleef. Dit ben ik! Ik heb het wel eens gevoeld, maar nooit op deze manier kunnen uitdrukken!” In deze zin zeg ik dat don Giussani “de menselijke persoon serieus nam”: hij onderzocht de diepste menselijke werkelijkheid, een werkelijkheid die nooit verandert, een werkelijkheid die niet gebonden is aan een historisch tijdperk, een cultuur of een geografische plaats.

Don Giussani was in staat om de menselijke persoon als zodanig aan te spreken, mensen met onbedwingbare vragen over zingeving, met het verlangen om elk aspect van het leven voluit te leven: liefde, vriendschap, relaties, werk, sociaal engagement, enz. Mensen die uiteindelijk openstaan voor een transcendente dimensie van het leven en zich rusteloos voelen tot ze een “globaal antwoord” vinden op hun vragen, iets dat alles betekenis geeft, dat zich zo “geladen” presenteert met zijn, goedheid en waarheid dat het elk verlangen kan bevredigen, elk aspect van de werkelijkheid kan gronden en elke menselijke ervaring kracht kan geven, inclusief de meest gewone en “leken”-aspecten van het bestaan: affecties, vriendschap, studie, wetenschap, werk...
Don Giussani verbond dit “serieus nemen van de menselijke persoon” met het “serieus nemen van Christus”. Hij presenteerde zichzelf aan zijn eerste studenten als een “priester in toog”, iemand die open en eerlijk sprak over zijn geloof in Jezus Christus. Hij verborg nooit zijn identiteit, zijn missie of zijn overtuigingen. De ontdekking van Jezus als het centrum van de geschiedenis en de kosmos, het centrum van alles wat bestaat en de volheid van betekenis voor de menselijke persoon, was een ware “blikseminslag” in zijn jonge jaren, en hij hield nooit op deze persoonlijke “ontdekking” te communiceren en aan te kondigen aan iedereen die hij ontmoette. Don Giussani legde grote nadruk op het vrije en verrassende initiatief van God om naar ons toe te komen, “ontmoetbaar” en “ervaarbaar” gemaakt in de concreetheid van het menselijk leven van Zijn Zoon, in de historische Jezus van Nazareth, die voor altijd “een historisch feit” blijft. Daarom legde hij sterk de nadruk op het christendom, niet als een sentiment, een filosofische intuïtie van sublieme waarheden of een rigide stel ethische eisen, maar als een “gebeurtenis” die eeuwig aanwezig is in de geschiedenis. God, Zijn werkelijkheid, Zijn bestaan, Zijn liefde, kwam tot ons in het “menselijk vlees” van het mensgeworden Woord, dat tot op de dag van vandaag en voor altijd concreet en “vleesgeworden” blijft door de Kerk, die het “lichaam” van Christus is, Zijn zichtbare verlengstuk in de geschiedenis. Don Giussani was nooit bang om over Christus te spreken, zelfs niet in een omgeving die ongunstig was voor religieuze gesprekken. En hij was nooit bang om te zeggen dat Christus wordt ontmoet in de Kerk, niet in eenzame ervaringen van veronderstelde “spiritualiteit”. Hij wordt ontmoet in de Kerk, begrepen in haar concreetheid, bestaande uit vrouwen en mannen, gelovigen die hun geloof samen beleven, bestaande uit herders, bestaande uit “Traditie”, de globale interpretatie van de werkelijkheid die de christelijke geloofsbelijdenis ons geeft, en bestaande uit “tradities”, de historische, liturgische en devotionele manieren waarop het geloof wordt uitgedrukt, die don Giussani wijselijk waardeerde en opnieuw voorstelde aan zijn jonge mensen. Al de rest, zou ik zeggen, volgde vanzelf. Zodra mensen in Christus de volheid van het menselijk bestaan ontdekten en Hem omarmden, bijna als vanzelf, door de “overvloed” en door de “innerlijke samenhang”, brachten ze de nieuwe aanwezigheid van Christus tot uitdrukking in zichzelf, in alles wat ze deden: op de werkvloer, in professionele en academische sferen, en in de gebaren van liefdadigheid die in de loop der jaren tot bloei kwamen.

Don Giussani in Varigotti, 1959 (© Fraternità di CL)

Zo was don Giussani in staat om “de vragen van de menselijke persoon” en “het antwoord van God” met elkaar te verenigen, waarbij hij de redelijkheid van de christelijke aankondiging liet zien voor zover deze de volledige vervulling van het menselijke is. Door zijn charisma als opvoeder was hij in staat om de grote vragen van het hart op te roepen, de aspiraties van de menselijke persoon aan het licht te brengen en te laten zien hoe Christus het definitieve antwoord op deze vragen is. Dit fascineerde duizenden mensen tijdens zijn leven.
Bij nader inzien kunnen we in dit aspect van het charisma van don Giussani een providentieel initiatief van de Heilige Geest zien, dat in hem vooruitliep op wat Hij later zou inspireren in het Tweede Vaticaans Concilie. In feite stelden de concilievaders voor om opnieuw met waarheid en openhartigheid tot de hedendaagse mensen te spreken en de eeuwige geldigheid van Christus voor te stellen. Denk aan de bekende passage in Gaudium et Spes waarin de fundamentele vragen worden opgesomd die in ons aanwezig zijn: “Wat is de mens? Wat is de zin van het lijden, van het kwaad, van de dood, die ondanks alle vooruitgang toch maar blijven bestaan? Wat zijn al die veroveringen waard, die tegen zulk een hoge prijs zijn verkregen? Wat heeft de mens aan de samenleving te bieden en wat mag hij van haar verwachten? Wat komt er na dit aardse leven?” (GS 10). De concilievaders beantwoordden deze vragen door te bevestigen dat “de Kerk gelooft, dat Christus, [...] door zijn Geest aan de mens het licht en de kracht schenkt om aan zijn verheven roeping te kunnen beantwoorden; [...] In het licht van Christus [...] wil het Concilie zich richten tot allen om het mysterie van de mens te belichten” (ibid.). Dit is precies wat don Giussani zijn hele leven heeft gedaan, en het blijft zijn grote bijdrage aan de Kerk.

Het buitengewone opvoedings- en evangelisatiewerk van deze gepassioneerde priester en trouwe dienaar van de Kerk, dat ik heb samengevat in de uitdrukking "de menselijke persoon serieus nemen - Christus serieus nemen”, is vandaag de dag nog steeds een “richtingaanwijzer” voor de Kerk. Aan de ene kant loopt de Kerk namelijk het risico “de menselijke persoon niet serieus te nemen” wanneer zij de mensen banaliseert, hen reduceert tot hun meest oppervlakkige behoeften, en zo uiteindelijk in haar activiteiten inhoudsloze en vluchtige ervaringen van religieuze emotionaliteit voorstelt, of zich beperkt tot het helpen van de wereld bij het bevorderen van alleen het psychologische en materiële welzijn van de collectiviteit. Aan de andere kant, en dit is nog ernstiger, loopt de Kerk altijd het risico om “Christus niet serieus te nemen”, omdat ze over Hem zwijgt, omdat ze Hem niet op de voorgrond plaatst en Zijn aankondiging reduceert tot “waarden” of “burgerplichten” of extrinsieke “morele regels”, soms gaat ze zelfs zo ver dat ze zich bijna “schaamt” voor Christus, in de valse overtuiging dat ze haar ideeën niet mag “opdringen”, omdat ze niet “dogmatisch” en “arrogant” wil zijn in haar voorstellen.
Don Giussani leert ons, ook vandaag nog, om deze valse angsten niet te hebben, om ons licht, dat Christus is, niet onder een korenmaat te verbergen, maar om het vol in het zicht te plaatsen op de kandelaar van de Kerk. Don Giussani's charisma en onvermoeibare apostolaat zijn zowel een geschenk voor de Kerk als de bijdrage die hij de wereld gaf, omdat de hele wereld wacht op de Waarheid, verzoening en hoop die alleen van Christus kan komen.