De tragische normaliteit van politiek geweld in de VS

De conservatieve activist Charlie Kirk werd tijdens een evenement in Utah vermoord. Te midden van een ongrijpbare existentiële crisis groeit de overtuiging dat geweld de enige taal is waarmee problemen kunnen worden aangepakt
Mattia Ferraresi

Charlie Kirk, een Amerikaanse rechtse activist en polemist, werd woensdagmiddag vermoord terwijl hij een toespraak hield voor een groep studenten aan de Utah Valley University. Kirk was net begonnen met het beantwoorden van vragen toen een kogel – waarschijnlijk afgevuurd vanuit een van de gebouwen die uitkijken op het campusplein – hem in de nek raakte.

Het was de Amerikaanse president Donald Trump die de dood aankondigde van een stem die “door iedereen, en vooral door mij, geliefd en bewonderd werd”, en die nationale rouw afkondigde tot zondagavond. Kirk zou volgende maand 32 jaar zijn geworden. Hij laat zijn vrouw Erika, een zoon van 1 jaar en een dochter van 3 jaar achter.

De identiteit van de moordenaar is op dit moment nog onbekend. In een video op sociale media noemde Trump het “een donker moment voor Amerika”, dat wordt geteisterd door een eindeloze reeks politiek gemotiveerde gewelddaden. Hij gaf onmiddellijk de schuld aan “radicaal links” en zijn opruiende retoriek, die hij “rechtstreeks verantwoordelijk” noemde voor “het terrorisme dat we vandaag de dag zien”.

Trump zei dat links geweld “te veel onschuldige mensen het leven heeft gekost” en bracht de brute moord in verband met de aanslag op hem in Butler, Pennsylvania, tijdens de laatste verkiezingscampagne, en met verschillende andere incidenten gericht tegen figuren die banden hebben met conservatieve politiek.

Dit bevooroordeelde verhaal wakkert een toch al explosieve situatie nog verder aan. Het land balanceert al lang op de rand van intense sociale en politieke conflicten. Politiek geweld is een onderdeel van het dagelijks leven geworden en na elke aanslag ontstaat er op internet een nieuwe cultus rond de moordenaar, omdat hij de tegenstander met het enige effectieve middel heeft aangevallen: geweld.

Het land balanceert al lang op de rand van intense sociale en politieke conflicten. Politiek geweld is een onderdeel van het dagelijks leven geworden en na elke aanslag ontstaat er op internet een nieuwe cultus rond de moordenaar, omdat hij de tegenstander met het enige effectieve middel heeft aangevallen: geweld.


In juni werd Melissa Hortman, een Democratisch congreslid uit Minnesota, samen met haar man vermoord. Bij diezelfde gelegenheid raakte een senator, eveneens van de Democratische Partij, gewond. De maand daarvoor werden twee jonge medewerkers van de Israëlische ambassade vermoord tijdens een galadiner in Washington.

Vorig jaar werd in het hart van Manhattan de CEO van UnitedHealthCare doodgeschoten door een 27-jarige man die online werd geprezen als een wreker van het volk tegen bedrijven. Trump ontsnapte op het nippertje aan een aanslag door een gestoorde jongeman, en ook andere politici zijn de afgelopen jaren het doelwit geweest, van de Republikein Steve Scalise tot de Democraat Gabby Giffords.

Kirk is helaas slechts de laatste naam op een lange, tweeledige lijst. Elke tragedie heeft zijn eigen unieke aspecten en het valt nog te bezien of onderzoekers zullen vaststellen wie hem heeft vermoord en waarom. In de loop der tijd is er een profiel ontstaan van de typische politieke moordenaar in de Verenigde Staten: vaak een gestoorde jongeman met verwarde politieke ideeën en een overweldigend verlangen naar wraak op de wereld, die zijn overvloedige haat ontketent op het eerste zichtbare doelwit dat hij tegenkomt.

In de meeste gevallen is er geen sprake van een georganiseerd plan om specifieke personen aan te vallen maar gaat het om gemarginaliseerde, onstabiele individuen, gevormd door existentiële malaise, die handelen op basis van impulsen die moeilijk te identificeren zijn.

Bij gebrek aan adequate categorieën om deze episodes te classificeren heeft de FBI in haar handleidingen het profiel van de ‘nihilistische’ aanvaller opgenomen. Deze persoon wordt gekenmerkt door een interesse in thema's als “geweld, wanhoop, pessimisme, haat, isolatie, eenzaamheid” en een neiging tot een “einde-van-de-wereld-filosofie”.

Een ongrijpbare nihilistische woede domineerde deze bloedige fase van het Amerikaanse politieke leven, waarin steeds meer individuen, getraind in online wrok, tot de conclusie zijn gekomen dat geweld de enige taal is waarmee de problemen van de wereld kunnen worden aangepakt.


Het paradoxale is dat Kirk een groot deel van zijn leven heeft gewijd aan het bevorderen van een cultuur van debat. Sinds hij op 18-jarige leeftijd de jongerenvereniging Turning Point USA oprichtte richtte hij zich volledig op het verspreiden van conservatieve ideeën, vooral in de verhitte context van universiteiten – ondanks dat hij zijn formele studie had verlaten om minder conventionele onderwijspaden te volgen.

Hij was een onvermoeibare debater die graag openlijk de meest controversiële kwesties met zijn tegenstanders besprak. Zijn debatten met liberalen over kwesties variërend van abortus tot wapenbezit maakten hem een bekend figuur in de wereld van het conservatieve activisme.

Kirk was een fervent aanhanger van Trump en zijn stem droeg in belangrijke mate bij aan de populariteit van de bejaarde president onder jongeren. Trump vroeg hem vaak om advies en de twee ontmoetten elkaar regelmatig in het Witte Huis, een samenwerking die extra beveiliging voor Kirk noodzakelijk maakte. Hij nam zijn enorm populaire podcasts op in een anonieme studio op een geheim adres, niet ver van het hoofdkantoor van zijn vereniging.

Zich bewust van de risico's was Kirk begonnen aan een nieuwe reeks debatten en openbare bijeenkomsten op universiteiten – iets wat hij het liefste deed. De stop in Utah zou de eerste van vele zijn, maar werd tragisch genoeg zijn laatste.