Turkije: "Te midden van het puin zijn wij levende stenen"
De ingestorte kathedraal, de angst, de doden, de opname van ontheemden. En de mis die werd gevierd met overlevenden van elke religie... Vanuit de stad Iskenderun, in het bisdom Antiochië, het verslag van de Turkse jezuïet pater Antuan Ilgit"Mijn naam is Antuan, pater Antuan. Ik ben de eerste en enige Turkse jezuïet, de enige priester van Turkse afkomst die de Kerk in Turkije dient." Zijn stem komt kristalhelder door de telefoon, maar het is verontrustend te bedenken dat hij belt vanuit Iskenderun, het oude Alexandretta, een van de gebieden in het zuidwesten van het land die het zwaarst zijn getroffen door de aardbeving en ook door een tsunami die met zout water uit de zee door de straten spoelde. Pater Antuan Ilgit werd in juni 2010 tot priester gewijd, enkele dagen na de moord op monseigneur Luigi Padovese, apostolisch vicaris van Anatolië, die hij goed kende. Vandaag bedient pater Antuan dat vicariaat, dat de helft van het Turkse grondgebied bestrijkt, "een echt heel groot gebied, waarin we veel verspreide gemeenschappen hebben, ver van elkaar verwijderd." Hij zetelt in Iskenderun. Dit is wat hij ons vertelde over deze dagen na de aardbeving.
Het eerste wat me daar opviel, zodra de bevingen ophielden en ik uit mijn kamer kwam, was dat onze kathedraal weg was. Hij was ingestort. Vanaf dat moment kwamen onze parochianen, langzaam, huilend, naar de kerk, want we hebben een grote binnenplaats en de gebouwen waar we wonen waren blijven staan, vooral de refter die een houten plafond heeft. Deze mensen, niet alleen onze parochianen, maar ook gelovigen uit de Armeense kerk, orthodoxen, protestanten, maar ook moslims, zochten hun toevlucht bij ons, en vanaf dat moment probeerden we ons te organiseren om hen op te vangen. De eerste twee dagen gebruikten we al het materiaal dat in onze koelkasten en opslagplaatsen zat, water, alles. Maar al op de tweede dag hadden we niets meer over, vooral drinkwater. Dus begon ik berichten te plaatsen op Facebook, toen we een internetverbinding hadden. Dankzij de posts begonnen we hulp te ontvangen. De eerste die aankwam was van de Spaanse regering met haar militairen. We gebruiken deze hulp voor degenen die bij ons hun toevlucht hebben gezocht en voor degenen die buiten staan, de mensen die op straat leven, aan de waterkant, we proberen te koken met de middelen die we hebben en brengen het naar anderen. Maar dit werk deden we al vóór de aardbeving: elke dag deelde de katholieke kerk de maaltijd uit aan 150 arme gezinnen.
Naast materiële behoeften is het opmerkelijke, significante feit de instorting van de kathedraal. De mensen zeggen: "We zijn ons huis kwijt." Ze hebben het niet over hun huizen, maar over de kathedraal, want in een moslimland was het een prachtige aanwezigheid die nu weg is. De mensen lijden veel. Ik lijd ook. Een paar uur voor de aardbeving had ik daar de zondagsmis gevierd. Nu is het weg. Godzijdank heeft het beeld van Onze Lieve Vrouw het overleefd, en het beeld van Sint Antonius, mijn naamgenoot, en dat geeft ons veel kracht. Eerst heb ik geprobeerd het tabernakel veilig te stellen, de apsis is blijven staan, maar ik ben bang dat het niet zal houden.
Samen met de mensen die bij ons hun toevlucht hebben gezocht vieren we de mis en ook onze moslimgasten doen mee, want in zo'n tijd, waarin alles ontbreekt, heeft iedereen behoefte aan geloof, aan God. Ik heb geen klachten gehoord, zoals "waar is God?", "waarom heeft hij dit toegelaten?". Integendeel, iedereen zoekt God, zelfs in deze situatie. De mis wordt zo diep beleefd, zoals dat nog niet eerder het geval was. In een tijd van catastrofe voelen we sterk de aanwezigheid van de Heer, die hier bij ons is. In deze dagen is de liturgie paradoxaal, want de eerste lezingen spreken over de schepping, terwijl we de totale vernietiging meemaken. Maar de schepping is niet eens en voor altijd gemaakt, zij gaat door, en de Zoon van God, Jezus, is deelgenoot van de schepping. Dit gevoel van Zijn aanwezigheid ondersteunt ons langzaam, met levende stenen die wij zijn, de parochianen die in leven blijven. Met Jezus' hulp herscheppen wij onze gemeenschap, onze kathedraal: het leven om ons heen. En we proberen hoop te geven aan hen die buiten de "grenzen" van onze kerk liggen. Dit is wat we meemaken. Nu huilen we om de ingestorte stenen, maar er zijn de levende stenen. Door hen zullen we de kathedraal bouwen. Wij zijn het Lichaam van Christus en dat is wat wij beleven. Ik heb vele jaren gestudeerd in de Verenigde Staten, Italië en Turkije, en ben nu docent. Maar alles wat ik nu heb gestudeerd is verloren, in plaats daarvan is er een geschiedenis die mij nu opnieuw opbouwt en vormt.
De eerste dagen waren we alleen. Reddingswerkers arriveerden op de derde dag toen mensen nog onder het puin lagen en familieleden probeerden hen eruit te trekken. Bij sommigen was amputatie nodig; de hele familie van een van onze buren stierf, hij verloor zijn twee benen, maar hij leeft nog. De situatie is dramatisch en ik sta hier als enige katholieke priester, een zoon van dit land (mijn stad ligt drie uur verderop en is ook getroffen, maar niet op deze manier). Ik probeer de kudde te troosten die de Heer mij heeft toevertrouwd. Ik werk van 's morgens tot 's avonds; ik heb me vijf dagen niet omgekleed, ik eet wat ik vind, ik bid met hen, maar ik ben niet alleen. Er waren hier al twee Italiaanse vrijwilligers om ons te helpen bij de dagelijkse gang van zaken, dan zijn er nog drie zusters die enkele maanden geleden uit het buitenland zijn gekomen om samen het eerste contemplatieve klooster in bijna een eeuw op te richten, het allereerste slotklooster hier in Turkije. We waren net begonnen met het opknappen van hun klooster. En het stortte in. Maar ze zijn hier bij ons, bij de mensen, ze zijn een troost.
Waar komt hoop vandaan op zo'n moment? Vroeger gebruikte ik mijn telefoon niet veel, alleen de sociale media. Zodra ik een internetverbinding vond, ontving ik honderden berichten uit de plaatsen van mijn vorming, uit de Verenigde Staten, uit Spanje, uit Italië vooral. Zoveel seminaristen, mijn studenten, de mensen die ik had ontmoet waren allemaal aan het bidden en wilden helpen. Via het internet bereikte Christus ons. Dit trof mij, dus vanaf de eerste dag heb ik altijd geprobeerd iets te schrijven om met anderen te delen. Ik probeer ook dit netwerk te leven als een lichaam, als de aanwezigheid van de Heer.
Lees ook - De wonden van Aleppo
s Avonds hebben we geen elektriciteit, ik trek me terug op een plek en bid, mediteer. Ik lees twee regels uit het Evangelie, sluit mijn ogen en zie alle mensen en gezichten huilen, mensen die uit het puin worden gehaald. En dit ondersteunt me, zodat ik in gesprek kan blijven met de Heer, anders stort ik in. Dus probeer ik niet ontmoedigd te raken, om mezelf aan mensen te kunnen geven. Andere christelijke gemeenschappen proberen ons te helpen, op ongelooflijke manieren komen ze hierheen met auto's. Vrachtwagens worden tegengehouden, dus mensen proberen op alle mogelijke manieren hier te komen om ons te helpen, en dat is ook heel troostrijk. De katholieke kerk, in een land waar 99 procent van de bevolking moslim is, geeft zichzelf om mensen te helpen. Zonder onderscheid te maken. We helpen iedereen, want dat is het Evangelie. Wat we ontvangen geven we aan anderen en dat doen we vanuit een oprecht hart.
teksten verzameld en bewerkt door Paola Ronconi