“Caro Cardo Salutis”

De vertaling van hoofdstuk 3 van Julián Carrón's boek Glinsterende ogen - wat ontrukt ons aan het niets?

Caro cardo salutis’. ‘Het vlees is de spil van het heil’, zegt de Kerkvader Tertullianus. Deze zin kan raadselachtig lijken, maar de betekenis ervan wordt duidelijk zodra we naar onze ervaring kijken: wat is in staat geweest – als het gebeurd is, wanneer het gebeurd is – om ons te ontrukken aan het niets?

1. Een aanwezigheid in het vlees

Als haar persoonlijke bijdrage voor ons thema heeft een jonge vrouw me een brief gestuurd die juist het punt dat ons hier interesseert op eenvoudige wijze en duidelijk voor ogen plaatst. Het is daarom de moeite waard hem hier op te nemen. Ik denk dat ook anderen – al doet een en ander zich bij iedereen in verschillende vormen voor – zich gemakkelijk zullen kunnen herkennen in wat ze schrijft. ‘Wanneer ik me afvraag wat het is dat mij ontrukt aan het niets, kan ik niet anders dan denken aan heel mijn geschiedenis tot nu toe. Twee momenten zijn me bijgebleven en schieten me te binnen wanneer ik denk aan dat niets. Eén ervan is een herinnering aan mijn kindertijd en aan de duizeling die ik voelde wanneer ik naar de sterren keek. Ik was geschokt door de gedachte dat ik tegenover het immense heelal niets voorstelde. Er waren nachten dat dit mij uit de slaap hield; het leven leek me een zinloos moment in het verloop van de tijd. Een andere keer voelde ik me, toen ik met mijn moeder was gaan winkelen (wat ik normaal gesproken superleuk vond) en na afloop in de auto stapte, eindeloos droevig (met een droefheid die altijd wel bij me in de buurt was). Ik zei toen tegen mijn moeder: ‘Er zijn dagen waarop er niets bijzonders gebeurt maar ik plotseling een enorme droefheid voel en niet weet waarom’. De rest van de rit hebben we gezwegen, met de radio op de achtergrond. Een eindeloze droefheid die nergens op uitliep. Ik heb CL (en daarmee het christendom) leren kennen toen ik naar een andere school ging, opgericht door enkele gezinnen van de beweging. [...]