Wat ontrukt ons aan het niets?

De inleiding van de tekst die Julián Carrón aan het voorbereiden is over het onderwerp "Wat ontrukt ons van het niets?"
Julián Carrón

Beste vrienden,
We hadden afgesproken het dit jaar tijdens de Geestelijke Oefeningen van de Fraterniteit te zullen hebben over de vraag: ‘Wat ontrukt ons aan het niets?’ Een imposante en dramatische onverwachte gebeurtenis dwong ons echter onze ontmoeting, waar iedereen altijd erg naar uitziet, niet door te laten gaan. Dit heeft de vraag niet minder laten worden, maar maakte haar zelfs dringender, vanwege de aard van de uitdaging waarmee we over de hele wereld te maken hebben. Juist de situatie die zich heeft voorgedaan maakt het daarom urgenter onszelf te confronteren met de vraag, zoekend naar een antwoord dat bewijst op hetzelfde niveau te staan. Het leek daarom nodig elkaar te blijven vergezellen in deze duizelingwekkende tijd, waarin het niets zich zo sterk aan ieders leven opdringt. We willen voor de provocatie staan die ons allemaal raakt, zonder ons terug te trekken. Dit zal ons in staat stellen om te verifiëren of de nieuwe kennis en de nieuwe genegenheid, eigen aan het ‘nieuwe schepsel’ dat door de doop wordt voortgebracht, in ons ‘het gewone bewustzijn [worden] waarmee [we] heel het complex van omstandigheden van de werkelijkheid’ kunnen doorkruisen (L. Giussani, S. Alberto, J.Prades, Sporen trekken in de geschiedenis van de wereld, Betsaida: ’s-Hertogenbosch 2019, p. 87). Don Giussani biedt ons een waardevolle methodologische suggestie om deze verificatie uit te voeren: ‘Om de mentaliteit werkelijk nieuw te laten zijn, moet zij vanuit haar bewustzijn ‘toe te behoren’ voortdurend geëngageerd worden in een vergelijking met de tegenwoordige gebeurtenissen’. Steeds opnieuw de vergelijking te maken met de tegenwoordige gebeurtenissen, is de methode die ons wordt aangereikt om onze mentaliteit echt nieuw te laten worden. Want ‘als ze niet binnengaat in de tegenwoordige ervaring, bestaat de nieuwe kennis niet, is ze een abstractie. In deze zin is niet oordelen over de gebeurtenissen het geloof laten afsterven’ (ibid., p. 88-89). De belofte, dat deze vergelijking dat nieuwe schepsel, uit de doop geboren en ontwaakt in de ontmoeting met een levende christelijke gemeenschap, in ons tot bloei kan brengen, maakt onze gezamenlijke reis zo fascinerend. De tekst die ik aan het voorbereiden ben en waaraan we de komende maanden zullen werken, is bedoeld als hulpmiddel daarvoor. Bij deze alvast de inleiding.