Liverpool College (foto: Colin Lane)

Zoals een leerling van Petrus: een stabiel werk

Impressie van een gesprek tussen Julián Carrón, de rector van de Erasmus Universiteit Rotterdam, Prof. dr. F.A. van der Duyn Schouten en de rector van het Liverpool College, Mr. H. van Mourik Broekman, door de moderator van de avond, Laurens Peeters.
Laurens Peeters

Op 24 april werd de Nederlandse vertaling van het boek Opvoeding is zelf-communicatie online gepresenteerd.

Voor mij, die de avond modereerde, was het een bijzondere ervaring om aanwezig te zijn bij het gesprek tussen Carrón, de rector van de Erasmus Universiteit Rotterdam Van der Duyn Schouten, en Hans van Mourik Broekman, rector van het Liverpool College.
Terugdenkend aan de avond vergelijk ik mijn ervaring met die van een leerling van Petrus die hem heeft zien praten met wie hem ontmoette.
Na jarenlang meerdere universiteiten te hebben geleid, en de regering te hebben geadviseerd over onderwijs, deelt Van der Duyn als eerste spreker met ons zijn religieus geïnspireerde wijsheid inzake opvoeding. Van der Duyn, een groot intellectueel en bestuurder, zie ik in eerste instantie licht gereserveerd, later steeds aandachtiger en nieuwsgierig, uitgenodigd door de woorden van Hans en van Carrón.
Hans vertelt meeslepend, en met een vrolijkheid die aanstekelijk is, over het risico dat hij, al sinds jaar en dag met zijn school succesvol volgens alle onderwijslijstjes, na ontdekking van het charisma van CL bereid is te nemen met zijn school, zijn docenten, zijn leerlingen. En van Carrón wil hij leren hoe hij dat kan doen.
Het zijn twee grote persoonlijkheden, beiden met een grote staat van dienst. Het verbaast én bevestigt mij dat zij zo’n houding kunnen aannemen. Ze helpen me werkelijk bij de verificatie dat ons charisma echt ‘de hele wereld aankan’. Want als zij, met zo’n verantwoordelijkheid, willen werken aan deze hypothese, hoe veel te meer moet ik die dan écht serieus nemen?
Als Carrón praat, is het daarom voor mij als het ware nieuw te horen dat ‘mijn hart een brandende plek’ kan zijn. Ik kan wat normaal gesproken als een dichterlijke frase of een uitleg van een houding kan worden opgevat, en daarmee vluchtig, werkelijk stabiel mijn criterium laten zijn. Daarom moet ik denken aan Petrus: omdat vanuit de verwonderde houding waaraan ik deelkrijg door te kijken naar deze ‘volwassenen’ die naar Carrón luisteren, het mij ineens duidelijk wordt wat mij treft in Carrón: dat hij inderdaad ons een weg laat zien waarin een mooie frase, een intuïtie bijna, kan worden tot een stabiel, dagelijks werk. Je ziet dat Carrón een stabiel dagelijks werk doet van verificatie, zoals Petrus dat deed vóór en na de Hemelvaart.